Besluit van 28 maart 1994, houdende regels met betrekking tot het beheer van de regionale
politiekorpsen en maatregelen jegens ingeslotenen
Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau,
enz. enz. enz.
Op de voordracht van Onze Ministers van Binnenlandse Zaken en van Justitie, van 2
december 1993, directoraat-generaal voor Openbare Orde en Veiligheid, directie Politie,
nummer EA93/U3429, en Stafafdeling Wetgeving Publiekrecht, nummer 411040/93/6;
Gelet op de artikelen 9, vierde lid, 45, eerste lid, en 47, eerste lid, van de Politiewet 1993;
Gezien het advies van de Registratiekamer van 26 oktober 1993, kenmerk 93.A.10;
De Raad van State gehoord (advies van 15 februari 1994, nummer WO4.93.0813);
Gezien het nader rapport van Onze Ministers van Binnenlandse Zaken en van Justitie,
van 24 maart 1994, directoraat-generaal voor Openbare Orde en Veiligheid, directie
Politie, nummer EA94/U1029, en Stafafdeling Wetgeving Publiekrecht, nummer 431498/94/6;
Hebben goedgevonden en verstaan: