Taakduren lidmaatschap publiekrechtelijke colleges

Geraadpleegd op 25-11-2024. Gebruikte datum 'geldig op' 01-09-2002.
Geldend van 30-05-2002 t/m 07-03-2006

Taakduren lidmaatschap publiekrechtelijke colleges

De Minister van Binnenlandse Zaken,

Gelet op artikel 33a, tweede lid, van het Algemeen Rijksambtenarenreglement, artikel 30c, tweede lid, van het Arbeidsovereenkomstenbesluit en artikel 57, tweede lid, van het Ambtenarenreglement Staten-Generaal;

Besluit:

Artikel 2

Voor de berekening die bij het toepassen van de in artikel 33a, eerste lid, van het Algemeen Rijksambtenarenreglement of artikel 57, eerste lid, van het Ambtenarenreglement Staten-Generaal bedoelde inhouding gemaakt moet worden van hetgeen de betrokkene geacht kan worden te ontvangen als vaste vergoeding, wordt:

  • a. uitgegaan van een taakduur van 11 uur per week voor een lid van de provinciale staten;

  • b. voor een gedeputeerde, die ingevolge artikel 35, tweede lid, van de Provincie wet de functie van gedeputeerde in deeltijd uitoefent, uitgegaan van het aantal uren per week, afgerond op het dichtstbijzijnde gehele getal, dat overeenkomt met de tijdsbestedingsnorm welke ingevolge artikel 35, vierde lid, van de Provinciewet door provinciale staten voor hem is vastgesteld;

  • c. uitgegaan van een taakduur van:

    • 1º. 7 uur per week voor een lid van de raad van een gemeente met ten hoogste 30.000 inwoners;

    • 2º. 12 uur per week voor een lid van de raad van een gemeente met ten hoogste 100.000 inwoners;

    • 3º. 24 uur per week voor een lid van de raad van een gemeente met meer dan 100.000 inwoners;

  • d. uitgegaan van een taakduur van:

    • 1. 18 uur per week voor een wethouder in een gemeente tot 2.000 inwoners;

    • 2. 22 uur per week voor een wethouder in een gemeente tot 4.000 inwoners;

    • 3. 26 uur per week voor een wethouder in een gemeente tot 8.000 inwoners;

    • 4. 30 uur per week voor een wethouder in een gemeente tot 18.000 inwoners.

  • e. voor een wethouder, die ingevolge artikel 36, tweede lid, van de Gemeentewet het wethouderschap in deeltijd uitoefent, uitgegaan van het aantal uren per week, afgerond op het dichtstbijzijnde gehele getal, dat overeenkomt met de tijdsbestedingsnorm welke ingevolge artikel 36, vierde lid, van de Gemeentewet door de raad voor hem is vastgesteld.

Artikel 3

De regelingen van de Minister van Binnenlandse Zaken van 8 juni 1982, AB82/U1089 (Stcrt. 1982, nr. 112), van 11 augustus 1982, AB82/U1585 (Stcrt. 1982, nr. 165) en van 30 juni 1988, AB88/84/U2 (Stcrt. 1988, nr. 130) worden ingetrokken.

Artikel 4

Deze regeling treedt in werking met ingang van de tweede dag na de dagtekening van de Staatscourant waarin zij wordt geplaatst en werkt terug tot en met 1 januari 1994.

Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

De

Minister

van Binnenlandse Zaken,
voor deze,
de

Directeur-generaal Management en Personeelsbeleid,

H. A. P. M. Pont