Hoofdstuk 1. Algemene bepalingen
In deze regeling wordt verstaan onder:
-
a. de wet: de Kadasterwet;
-
b. de Dienst: de Dienst voor het kadaster en de openbare registers, bedoeld in artikel 2 van de Organisatiewet Kadaster;
-
c. de bewaarder, bedoeld in artikel 6 van de Kadasterwet;
-
d. het certificaat: het certificaat, bedoeld in artikel 1.1, onderdeel rr, van de Telecommunicatiewet;
-
e. het gekwalificeerde certificaat: het gekwalificeerde certificaat, bedoeld in artikel 1.1, onderdeel ss, van de Telecommunicatiewet;
-
f. de certificatiedienstverlener: de certificatiedienstverlener, bedoeld in artikel 1.1, onderdeel tt, van de Telecommunicatiewet;
-
g. de identiteitscode: de identiteitscode, bedoeld in artikel 3, onder g, van het Besluit elektronische handtekeningen;
-
h. het netwerk: net, bestaande uit een of meer kabels of leidingen, bestemd voor transport
van vaste, vloeibare of gasvormige stoffen, van energie of van informatie, dat in,
op of boven de grond is of wordt aangelegd.
Hoofdstuk 2. Vereisten met betrekking tot de aanbieding van stukken ter inschrijving
in de openbare registers
-
1 De verklaring van eensluidendheid, bedoeld in artikel 11, eerste lid, van de wet, wordt gesteld aan de voet van het afschrift van het in papieren vorm ter inschrijving
aangeboden stuk en bevat de verklaring dat het afschrift eensluidend is met het ter
inschrijving aangeboden stuk. De verklaring bevat voorts de vermelding van de naam,
de voornamen en de woonplaats met het adres van degene die de verklaring ondertekent.
-
2 Indien de verklaring van eensluidendheid ondertekend wordt door een notaris, gerechtsdeurwaarder,
griffier dan wel een advocaat of procureur, kan in plaats van de woonplaats met het
adres worden vermeld:
-
a. de benaming van het ambt en de plaats van vestiging van de notaris dan wel de gerechtsdeurwaarder;
-
b. de benaming van het ambt en de standplaats van de griffier, of
-
c. de benaming van de hoedanigheid van de advocaat of de procureur en de plaats van
vestiging van de advocaat of procureur.
-
4 De verklaring, bedoeld in artikel 11b, eerste lid, van de wet, wordt op zodanige wijze in het afschrift of het uittreksel van het in elektronische
vorm ter inschrijving aangeboden stuk opgenomen, dat na omzetting van het desbetreffende
elektronische bestand naar een leesbare tekst de verklaring aan de voet van het afschrift
verschijnt. De verklaring bevat de vermelding van de naam, de voornamen en de woonplaats
met het adres van degene die de verklaring voorziet van een elektronische handtekening.
Het tweede en derde lid zijn van overeenkomstige toepassing.
Bij de aanbieding ter inschrijving van de volgende stukken in papieren vorm behoeft
geen afschrift als bedoeld in artikel 11, eerste lid, van de wet te worden aangeboden:
-
a. verzoek tot teboekstelling van een zeeschip of zeevissersschip in aanbouw;
-
b. verzoek tot teboekstelling van een binnenschip in aanbouw;
-
c. verzoek tot teboekstelling als afgebouwd schip van een zeeschip of zeevissersschip
dat reeds als schip in aanbouw te boek staat;
-
d. verzoek tot teboekstelling als afgebouwd schip van een binnenschip dat reeds als schip
in aanbouw te boek staat;
-
e. verzoek tot teboekstelling van een zeeschip of zeevissersschip;
-
f. verzoek tot teboekstelling van een binnenschip;
-
g. aangifte tot wijziging van de beschrijving van een te boek staand schip, mededeling
omtrent de gekozen woonplaats en afwijkend beding inzake scheepstoebehoren;
-
h. aangifte tot doorhaling van de teboekstelling van een zeeschip of zeevissersschip;
-
i. aangifte tot doorhaling van de teboekstelling van een binnenschip;
-
j. verzoek tot doorhaling van de teboekstelling van een zeeschip of zeevissersschip;
-
k. verzoek tot doorhaling van de teboekstelling van een binnenschip;
-
l. verzoek tot teboekstelling van een luchtvaartuig;
-
m. verzoek tot doorhaling van de teboekstelling van een luchtvaartuig;
-
n. aangifte tot doorhaling van de teboekstelling van een luchtvaartuig;
-
o. rechterlijke uitspraak;
-
p. besluit van een bestuursorgaan.
-
1 Indien een stuk in papieren vorm ter inschrijving wordt aangeboden en een tekening
van A4-formaat in papieren vorm deel uitmaakt van dit stuk, wordt aan de voet van
het afschrift van het stuk, boven de verklaring van eensluidendheid, tevens een afschrift
van de tekening opgenomen. Indien de tekening een groter formaat dan A4-formaat heeft,
wordt naast het afschrift van het stuk een afzonderlijk afschrift van de tekening
aangeboden, dat eveneens voorzien is van een verklaring van eensluidendheid.
-
2 Indien in de tekening, naast zwart en wit, kleuren zijn gebruikt, wordt dit op het
afschrift van de tekening vermeld op een in het oog vallende plaats.
-
4 Indien de tekening is vervaardigd op een groter formaat dan A0-formaat, wordt het
afschrift van de tekening verdeeld over een aantal doorlopend genummerde bladen op
A0-formaat en wordt bij het afschrift een overzichtstekening gevoegd. Op de overzichtstekening
wordt de ligging van de bladen ten opzichte van elkaar vermeld onder toevoeging van
de bladnummers.
-
1 Onverminderd artikel 5, voldoet de tekening, bedoeld in artikel 109, tweede lid, van Boek 5 van het Burgerlijk Wetboek, aan de volgende vereisten:
-
a. elk blad waaruit de tekening bestaat, vermeldt de kadastrale aanduiding van het in
de splitsing in appartementsrechten betrokken perceel en elk blad wordt door de betrokken
notaris gewaarmerkt;
-
b. de tekening bevat plattegronden van de begane grond en van de ver diepingen en zonodig
ook doorsnede en aanzichten van het gebouw, alsmede van de bij het gebouw behorende
grond;
-
c. de tekening geeft de begrenzing aan van de onderscheidene gedeelten van de gebouwen
en de grond, die bestemd zijn als afzonderlijk geheel te worden gebruikt en waarvan
het uitsluitend gebruik in een appartementsrecht zal zijn begrepen, alsmede de ligging
van die gedeelten ten opzichte van de overige gedeelten van de gebouwen of van de
grond;
-
d. op de tekening is binnen de begrenzing van elk zodanig gedeelte een nummer in arabische
cijfers als kenmerk van dat gedeelte aangebracht;
-
e. voor het geval dat een zodanig gedeelte bestaat uit niet belendende onderdelen of
uit onderdelen welker grondvlakken niet in hetzelfde horizontale vlak zijn gelegen,
bevat de tekening binnen de begrenzing van elk dier onderdelen hetzelfde nummer als
kenmerk van dat gedeelte;
-
f. de nummers, bedoeld onder d en e, vormen een met het cijfer één aanvangende, zonder
onderbreking opklimmende reeks der natuurlijke getallen;
-
g. de onder c bedoelde begrenzingen zijn zoveel mogelijk door een onuitwisbare lijn van
in het oog vallende dikte aangegeven, welke dikte gelijk is in alle op de tekening
voorkomende afbeeldingen, uitgezonderd de in het derde lid bedoelde situatieschets.
Daarnevens zijn ter verduidelijking arceringen toegelaten, afzonderlijk gekozen voor
verschillende gedeelten die voor gebruik als afzonderlijk geheel zijn bestemd;
-
h. de appartementsindex is aangebracht zoveel mogelijk in het midden binnen de begrenzing
van elk voor gebruik als afzonderlijk geheel bestemd gedeelte, en in het onder e bedoelde
geval, zoveel mogelijk in het midden binnen de begrenzing van elk der aldaar bedoelde
onderdelen;
-
i. de schaal van de op de tekening voorkomende afbeeldingen is niet groter dan 1 : 100
en niet kleiner dan 1 : 200;
-
j. elk blad waaruit de tekening bestaat, vermeldt de voor de desbetreffende afbeelding
gebruikte schaal;
-
k. de richting van het noorden is op elk blad van de tekening door een pijl aangegeven.
-
2 Het is toegestaan dat de in het eerste lid bedoelde tekening van elk gedeelte van
de gebouwen, dat voor gebruik als afzonderlijk geheel is bestemd, de onderlinge ligging
van alle tot dat gedeelte behorende vertrekken en andere ruimten aangeeft.
-
3 In afwijking van het eerste lid, onder i, kan een kleinere schaal worden gebruikt
voor een situatieschets, welke met het oog op het aan het slot van het eerste lid,
onder c, omschreven vereiste, op de tekening wordt aangebracht, als overzicht van
de overige afbeeldingen.
-
4 In geval van ondersplitsing in appartementsrechten worden de omkringde nummers, bedoeld
in artikel 28, derde lid, op de tekening gesteld in de linkerbovenhoek van elk van de desbetreffende gedeelten.
-
2 Het afschrift van de tekening kan tezamen met het afschrift of het uittreksel van
het stuk waar de tekening deel van uitmaakt, in een elektronisch bestand worden aangeboden.
Het elektronische bestand wordt voorzien van een verklaring als bedoeld in artikel 3, vierde lid, en van een elektronische handtekening. De verklaring en de elektronische handtekening
worden op zodanige wijze in het elektronische bestand opgenomen, dat deze na de omzetting
van het elektronische bestand naar een leesbare tekst aan de voet van het afschrift
of het uittreksel verschijnen.
-
3 Indien het afschrift van de tekening wordt aangeboden in een apart bestand, wordt
dit bestand afzonderlijk voorzien van een verklaring als bedoeld in artikel 3, vierde lid, en van een elektronische handtekening. De verklaring en de elektronische handtekening
worden op zodanige wijze in het elektronische bestand opgenomen dat deze na de omzetting
van het elektronische bestand naar een leesbare tekst aan de voet van het afschrift
verschijnt.
-
5 Het afschrift van de tekening wordt, indien dit noodzakelijk is om voldoende raadpleegbaar
te zijn, verdeeld over een aantal doorlopend genummerde deeltekeningen. Bij het afschrift
wordt een overzichtstekening gevoegd, waarop de ligging van de deeltekeningen ten
opzichte van elkaar wordt vermeld onder toevoeging van de nummers van de deeltekeningen.
-
6 In gevallen als bedoeld in het vijfde lid wordt de verklaring, bedoeld in artikel 3, vierde lid, opgenomen in het afschrift van de overzichtstekening. Het tweede en derde lid zijn
van overeenkomstige toepassing.
-
7 Indien het afschrift van de tekening overeenkomstig artikel 11 in bewaring is genomen, wordt dit afschrift niet voorzien van een verklaring als
bedoeld in artikel 3, vierde lid. In plaats daarvan wordt de verklaring, bedoeld in artikel 3, vierde lid, aan de voet van het afschrift of het uittreksel van het stuk waar de tekening deel
van uitmaakt, uitgebreid met een verklaring, inhoudende dat het in bewaring genomen
afschrift van de tekening inhoudelijk een volledige en juiste weergave is van de originele
tekening. In de verklaring wordt eveneens het betrokken depotnummer vermeld.
-
1 Indien een stuk in elektronische vorm ter inschrijving wordt aangeboden en een ander
stuk, niet zijnde een tekening, deel uitmaakt van dat stuk, dan wordt naast het afschrift
of het uittreksel van dat stuk tevens een afschrift aangeboden van het stuk dat daarvan
deel uitmaakt.
-
2 Het afschrift of het uittreksel van het in elektronische vorm ter inschrijving aangeboden
stuk kan tezamen met het afschrift van het stuk dat daarvan deel uitmaakt in een elektronisch
bestand worden aangeboden. Het elektronische bestand wordt voorzien van een verklaring
als bedoeld in artikel 3, vierde lid, en van een elektronische handtekening. De verklaring en de elektronische handtekening
worden op zodanige wijze in het elektronische bestand opgenomen, dat deze na de omzetting
van het elektronische bestand naar een leesbare tekst aan de voet van het afschrift
of het uittreksel verschijnen.
-
3 Indien het afschrift van het stuk dat deel uitmaakt van het stuk dat in elektronische
vorm ter inschrijving wordt aangeboden, in een afzonderlijk bestand wordt aangeboden,
wordt dit bestand afzonderlijk voorzien van een verklaring als bedoeld in artikel 3, vierde lid, en van een elektronische handtekening. De verklaring wordt op zodanige wijze in
het elektronische bestand opgenomen dat deze na de omzetting van het elektronische
bestand naar een leesbare tekst aan de voet van het afschrift verschijnt.
-
4 Indien het origineel van het stuk dat deel uitmaakt van het in elektronische vorm
ter inschrijving aangeboden stuk, is voorzien van een elektronische handtekening,
wordt in de verklaring, bedoeld in artikel 3, vierde lid, vermeld:
-
a. de naam van degene die het originele stuk heeft voorzien van een elektronische handtekening,
zoals blijkt uit het bij de elektronische handtekening behorende certificaat;
-
b. de identiteitscode van voornoemd certificaat, en
-
c. de naam van de certificatiedienstverlener die voornoemd certificaat heeft afgegeven.
Indien het afschrift van een tekening of een ander stuk dat deel uitmaakt dan wel
deel uit zal gaan maken van een in elektronische vorm ter inschrijving aan te bieden
stuk als bedoeld in de artikelen 7 en 8 overeenkomstig artikel 10 in papieren vorm in bewaring is genomen, wordt dit afschrift niet voorzien van een
verklaring van eensluidendheid. In plaats daarvan wordt de verklaring, bedoeld in
artikel 3, vierde lid, aan de voet van het afschrift van het stuk waar de tekening of het andere stuk deel
van uitmaakt uitgebreid met een verklaring, inhoudende dat het in bewaring genomen
afschrift van de tekening of het stuk inhoudelijk een volledige en juiste weergave
is van de originele tekening of het originele stuk. In de verklaring wordt tevens
het betrokken depotnummer vermeld.
-
1 Van een tekening in papieren vorm die deel uitmaakt dan wel deel uit zal gaan maken
van een stuk dat in elektronische vorm ter inschrijving zal worden aangeboden, kan
voorafgaand aan de inschrijving een afschrift in papieren vorm in bewaring worden
genomen, indien de aanbieder dit verzoekt en dit bijdraagt aan de raadpleegbaarheid
van het afschrift van de tekening in de openbare registers.
-
2 Het verzoek tot inbewaringneming wordt ingediend ten minste twee weken voordat het
stuk waarvan de tekening deel uitmaakt, ter inschrijving wordt aangeboden, door middel
van een formulier dat de vorm heeft van het model dat als bijlage 17 bij deze regeling is gevoegd.
-
3 Indien de tekening deel uitmaakt van een stuk dat betrekking heeft op een appartementsrecht
of een netwerk, wordt het verzoek tot inbewaringneming, in afwijking van het tweede
lid, gedaan gelijktijdig met een verzoek tot vaststelling van het complexnummer of
een verzoek tot vaststelling van het nummer van een netwerk als bedoeld in artikel 26 door middel van een formulier dat de vorm heeft van het model dat als bijlage 1 bij deze regeling is gevoegd.
-
5 Indien het afschrift voldoet aan de daaraan gestelde eisen, neemt de bewaarder dit
afschrift in bewaring onder vermelding van een uniek depotnummer. Indien de tekening
deel uit zal gaan maken van een stuk dat betrekking heeft op een appartementsrecht
of een netwerk, neemt de bewaarder, in afwijking van de eerste zin, het afschrift
slechts in bewaring, indien het verzoek tot vaststelling van het complexnummer of
het verzoek tot vaststelling van het nummer van een netwerk als bedoeld in artikel 26 wordt ingewilligd.
-
6 Na de inbewaringneming voorziet de bewaarder beide exemplaren van het verzoek tot
inbewaringneming van een depotverklaring, waarin het toegekende depotnummer wordt
vermeld, en zendt hij een exemplaar van het verzoek aan de aanbieder terug. Indien
de tekening deel uit zal gaan maken van een stuk dat betrekking heeft op een appartementsrecht
of een netwerk, zendt de bewaarder, in afwijking van de eerste zin, de depotverklaring
gelijktijdig terug met de verklaring inzake de vaststelling van het complexnummer
of het nummer van een netwerk als bedoeld in artikel 27a.
-
7 Indien het stuk waarvan de tekening deel uitmaakt niet binnen een jaar na de inbewaringneming
wordt ingeschreven, eindigt de inbewaringneming en zendt de bewaarder het afschrift
aan de aanbieder terug door middel van een bericht dat de vorm heeft van het model
dat als bijlage 18 bij deze regeling is gevoegd.
-
1 Van een tekening in elektronische vorm die deel uitmaakt dan wel deel zal gaan uitmaken
van een stuk dat in elektronische vorm ter inschrijving zal worden aangeboden, kan
op verzoek van de aanbieder voorafgaande aan de inschrijving een afschrift in elektronische
vorm in bewaring worden genomen, indien de aanbieder dit verzoekt en dit bijdraagt
aan een doelmatige inschrijving in de openbare registers of bijwerking van de kadastrale
registratie.
-
3 Na de inbewaringneming voorziet de bewaarder het verzoek tot inbewaringneming van
een depotverklaring, waarin het toegekende depotnummer wordt vermeld, en zendt deze
aan de aanbieder terug. Indien de tekening deel uit zal gaan maken van een stuk dat
betrekking heeft op een appartementsrecht of een netwerk, zendt de bewaarder, in afwijking
van de eerste zin, de depotverklaring gelijktijdig terug met de verklaring inzake
de vaststelling van het complexnummer of het nummer van een netwerk als bedoeld in
artikel 27b.
-
4
Artikel 10, zesde lid, is van overeenkomstige toepassing, met dien verstande dat de bewaarder na de beëindiging
van de inbewaringneming een bericht zendt aan de aanbieder dat de vorm heeft van het
model dat als bijlage 19 bij deze regeling is gevoegd.
-
1 Indien in een ter inschrijving aangeboden stuk in elektronische vorm verklaringen
zijn opgenomen van een persoon die verklaart notaris of waarnemend notaris te zijn,
wordt in het verzoek tot inschrijving een bewijsstuk opgenomen, waaruit blijkt dat
die persoon bevoegd is om als notaris, dan wel waarnemend notaris op te treden.
-
3 Indien het bewijsstuk wordt geleverd door middel van een specifiek attribuut in het
gekwalificeerde certificaat waarop de elektronische handtekening van de notaris of
de waarnemend notaris gebaseerd is, dient de certificatiedienstverlener dit attribuut
te baseren op inlichtingen van de Koninklijke Notariële Beroepsorganisatie.
-
1 Indien ter verkrijging van de inschrijving van een stuk in elektronische vorm door
de aanbieder bewijsstukken als bedoeld in artikel 11b, vijfde lid, derde zin, van de wet worden overgelegd, kan die overlegging zowel in papieren als in elektronische vorm
plaatsvinden, met dien verstande dat de overlegging van bewijsstukken in elektronische
vorm slechts plaats kan vinden met inachtneming van het tweede en derde lid.
-
2 Indien het origineel van het bewijsstuk is voorzien van een elektronische handtekening,
wordt bij het afschrift een verklaring van een certificatiedienstverlener gevoegd,
inhoudende dat de elektronische handtekening op het originele stuk is gebaseerd op
een gekwalificeerd certificaat, onder toevoeging van de volgende gegevens:
-
a. de naam van degene die het originele stuk heeft voorzien van een elektronische handtekening,
zoals blijkend uit het bij de elektronische handtekening behorende certificaat;
-
b. de identiteitscode van voornoemd certificaat, en
-
c. de naam van de certificatiedienstverlener die voornoemd certificaat heeft afgegeven.
-
3 Indien het hernieuwde verzoek tot inschrijving wordt gedaan in papieren vorm, vindt
de hernieuwde aanbieding van tekeningen, foto’s en andere stukken die deel uitmaken
van het ter inschrijving aangeboden stuk, in papieren vorm plaats tezamen met de indiening
van dat verzoek.
Hoofdstuk 3. Vereisten waaraan in te schrijven stukken moeten voldoen
-
1 Ingeval een ter inschrijving aangeboden stuk betrekking heeft op een bepaald reeds
eerder ingeschreven stuk als bedoeld in artikel 19, eerste lid, van de wet, bevat het een verwijzing naar dit eerdere stuk door de vermelding van het kantoor
van de Dienst waar het eerdere stuk is ingeschreven, het soort register waarin inschrijving
plaatsvond, alsmede deel en nummer van inschrijving.
Een bijhoudingsverklaring als bedoeld in artikel 46a, eerste lid, van de wet kan uitsluitend worden ingeschreven, indien:
-
a. de bijhoudingsverklaring betrekking heeft op een eerder ingeschreven stuk betreffende
de overdracht van een gedeelte van een perceel of de vestiging van een beperkt recht
op een gedeelte van een perceel;
-
b. onduidelijk is op welk gedeelte van het betrokken perceel het eerder ingeschreven
stuk betrekking heeft, en
-
c. de notaris in de bijhoudingsverklaring in aanvulling op het eerder ingeschreven stuk
verklaart op welk gedeelte van het betrokken perceel dit stuk betrekking heeft.
Indien in een in te schrijven stuk de plaatselijke aanduiding van een onroerende zaak
of een appartementsrecht moet worden vermeld, geschiedt zulks door de vermelding van
de plaats en het adres, of, zo de desbetreffende onroerende zaak of het desbetreffende
appartementsrecht geen adres heeft, de naam van de plaats en de straat in welks nabijheid
de onroerende zaak of het appartementsrecht is gelegen.
Hoofdstuk 4. In de kadastrale registratie op te nemen gegevens
Hoofdstuk 5. Bijwerking van de kadastrale registratie en de kadastrale kaarten
Als publiekrechtelijke rechtspersonen of andere lichamen, aan wie een deel van de
overheidstaak is opgedragen, als bedoeld in artikel 54, eerste lid, onder b, c en e, van de wet, worden aangewezen:
-
a. voor zover het betreft inlichtingen omtrent het overlijden van personen die als eigenaar
of beperkt gerechtigde met betrekking tot een onroerende zaak in de kadastrale registratie
staan vermeld:
de gemeenten;
-
b. voor zover het betreft inlichtingen omtrent de wettelijke woonplaats, daaronder begrepen
het adres, van personen die als eigenaar of beperkt gerechtigde met betrekking tot
een onroerende zaak in de kadastrale registratie staan vermeld:
-
c. voor zover het betreft inlichtingen omtrent de feitelijke gesteldheid van onroerende
zaken:
de gemeenten.
Indien uit een ingeschreven stuk blijkt dat sprake is van een trust, wordt in de kadastrale
registratie als rechthebbende vermeld de trustee, alsmede die hoedanigheid, onder
vermelding van de gegevens betreffende de trust.
-
1 De Dienst doet van het voornemen tot het uitvoeren van een meting mededeling aan de
in artikel 57, eerste lid, van de wet bedoelde belanghebbenden door middel van een brief. Indien sprake is van een nieuw
te vormen perceel en naar het oordeel van de met meting belaste ambtenaar aanwijzing
ter plaatse niet nodig is bevat de brief de op dat nieuw te vormen perceel betrekking
hebbende gegevens.
-
2 Indien de brief gegevens bevat die betrekking hebben op een nieuw te vormen perceel
kan een belanghebbende binnen zes weken na dagtekening van die brief bedenkingen inbrengen
tegen die gegevens. In de brief wordt de belanghebbende uitdrukkelijk op die mogelijkheid
gewezen en wordt hem het vervolg van de procedure medegedeeld, zowel voor het geval
waarin geen bedenkingen worden ingebracht als voor het geval waarin wel bedenkingen
worden ingebracht.
-
1 De Dienst doet van het voornemen tot het houden van een onderzoek, al dan niet op
verzoek van een belanghebbende, naar het zich voorgedaan hebben van een feit als bedoeld
in artikel 29 dan wel in artikel 35 van Boek 5 van het Burgerlijk Wetboek, mededeling aan belanghebbenden door middel van een brief.
-
1 De Dienst doet van het voornemen tot het ter plaatse inwinnen van nadere inlichtingen,
bedoeld in artikel 73, derde lid, van de wet, mededeling aan belanghebbenden door middel van een brief.
-
1 Het voornemen tot het instellen van een onderzoek van vernieuwing, bedoeld in artikel 75, eerste lid, van de wet, wordt tenminste één maand vóór de aanvang van dat onderzoek openbaar gemaakt in
tenminste twee dag- of nieuwsbladen die in het desbetreffende gebied worden verspreid.
-
2 In de bekendmaking wordt de omvang van het desbetreffende gebied duidelijk omschreven
en op een topografische kaart weergegeven. Tevens bevat de bekendmaking een korte
uiteenzetting omtrent doel en inhoud van het voornemen, waarbij tevens wordt gewezen
op de in artikel 78, tweede en derde lid, van de wet genoemde gevolgen die de wet aan de vernieuwing verbindt.
-
3 De in het eerste lid bedoelde brief maakt ook melding van het adres en het telefoonnummer
van het kantoor van de Dienst, alsmede van de naam van de ambtenaar tot wie een belanghebbende
zich desgewenst kan wenden, indien het in het vierde lid bedoelde geval zich voordoet.
Het relaas van bevindingen bevat tenminste naast de gegevens die op grond van de desbetreffende
bepalingen van de wet en het Kadasterbesluit daarin moeten worden vermeld:
-
a. de namen en overige personalia van de bij de bijwerking belanghebbende personen die
inlichtingen hebben verstrekt of ter plaatse aanwijzingen hebben gegeven dan wel van
hun vertegenwoordigers zo zij niet in persoon verschijnen dan wel wettelijke vertegenwoordi
gers hebben;
-
b. ingeval van vertegenwoordiging, de aard van deze en, ingeval een rechtspersoon wordt
vertegenwoordigd, de relatie van de vertegenwoordiger tot de rechtspersoon;
-
c. de relatie van de verschenen personen of de door hen vertegenwoordigde personen tot
de onroerende zaak;
-
d. de omschrijving van de door belanghebbenden aangewezen grenzen, vastgelegd op een
schets of tekening onder aanduiding van grenspunten en onder vermelding van maten
en coördinaten dan wel een verwijzingscode naar deze coördinaten;
-
e. het al dan niet eensluidend zijn van de aanwijzingen van belanghebbenden;
-
f. in geval de aanwijzingen niet eensluidend zijn, alle gegeven aanwijzingen;
-
g. de resultaten van de controle of de omschrijving van de onroerende zaak in het ingeschreven
stuk verenigbaar is met de door belanghebbenden gegeven aanwijzingen;
-
h. in geval van het niet-ontvangen van inlichtingen, de reden daarvan.
-
1 De voorstellen van vernieuwing, bedoeld in artikel 76, tweede lid, van de wet, worden als volgt ingedeeld:
-
a. de kadastrale aanduiding van de in het onderzoek van vernieuwing betrokken percelen,
zoals deze luidt op de dag waarop het voorstel is opgemaakt;
-
b. de gegevens omtrent de rechten, de rechthebbenden en de grootte zoals deze luiden
op de dag waarop het voorstel is opgemaakt;
-
c. de inhoud van het voorstel van vernieuwing;
-
d. de gronden waarop de inhoud van het voorstel berust;
-
e. bijhoudingen als bedoeld in artikel 76, tweede lid, van de wet.
-
2 Ingeval de geautomatiseerde bestanden van de kadastrale registratie mede onderdelen
omvatten van het geautomatiseerde systeem Hypotheken waardoor het mogelijk wordt in
de kadastrale registratie een of meer soorten van gegevens omtrent hypotheken op te
nemen als bedoeld in artikel 48, tweede lid, van de wet, vindt bijhouding plaats op grond van veranderingen als bedoeld in artikel XI van hoofdstuk II van de Invoeringswet Kadasterwet en vangt de bijhouding van die soorten van gegevens in de kadastrale registratie
terstond aan.
-
3 De wijze van bijhouding vindt, voorts, plaats in overeenstemming met de inhoud van
het desbetreffende gereed gekomen onderdeel van het geautomatiseerde systeem Hypotheken
dat aan de geautomatiseerde bestanden van de kadastrale registratie wordt toegevoegd,
en met inachtneming van hetgeen bij of krachtens de wet daaromtrent is bepaald.
Hoofdstuk 6. Inlichtingen
-
1 De in artikel 57, zesde lid, van de wet bedoelde inlichtingen worden op het desbetreffende kantoor van de Dienst verstrekt
door belanghebbenden inzage te geven in, dan wel mondelinge inlichtingen te verstrekken
uit de kadastrale registratie, de kadastrale kaarten en de daaraan ten grondslag liggende
bescheiden, voor zover het de percelen betreft die in de kennisgeving zijn vermeld.
Tevens wordt aan belanghebbenden desgewenst een toelichting verstrekt.
Hoofdstuk 7. Vaststelling van het complexnummer van een appartementsrecht en het nummer
van een netwerk
-
2 In het verzoek tot vaststelling van het complexnummer worden de kadastrale aanduidingen
van de desbetreffende onroerende zaken en de appartementsrechten, waarin deze onroerende
zaken zullen worden gesplitst, vermeld. Bij het verzoek worden, voorzover artikel 26b niet van toepassing is, twee afschriften van de tekening, bedoeld in artikel 109, tweede lid, van Boek 5 van het Burgerlijk Wetboek, gevoegd. Op de tekening worden de onroerende zaken waarop de in de splitsing te
betrekken appartementsrechten betrekking hebben, perceelsgewijs aangeduid door middel
van hun kadastrale aanduiding.
-
3 Bij het verzoek tot vaststelling van het nummer van een netwerk worden, voorzover
artikel 26b niet van toepassing is, twee afschriften van de tekening gevoegd waarop het netwerk
is weergegeven door middel van een lijn lopend over de onroerende zaken waarin het
netwerk is of wordt aangelegd. Op de tekening worden de onroerende zaken perceelsgewijs
aangeduid door middel van hun kadastrale aanduiding, wordt de voor de desbetreffende
afbeelding gebruikte schaal vermeld en de richting van het noorden door middel van
een pijl aangegeven.
-
4 Indien het afschrift van de tekening, bedoeld in het tweede en derde lid, uit meerdere
bladen bestaat, wordt op elk blad vermeld de daarop afgebeelde onroerende zaken met
perceelsgewijs hun kadastrale aanduiding en de dagtekening van het verzoek. Elk blad
wordt voorzien van een open ruimte, bestemd voor de verklaring, bedoeld in artikel 27, tweede lid, en wordt door de notaris gewaarmerkt.
-
5 De notaris vermeldt in het verzoek, bedoeld in artikel 26, uit hoeveel bladen het afschrift van de tekening bestaat en verklaart dat de overgelegde
afschriften van de tekening onderling geheel gelijkluidend zijn.
Indien het afschrift van de tekening overeenkomstig artikel 10 in papieren vorm in bewaring wordt gegeven, wordt een verzoek als bedoeld in artikel 26 in papieren vorm ingediend. Artikel 26a is van overeenkomstige toepassing, met dien verstande dat bij het verzoek slechts
één afschrift van de tekening wordt gevoegd.
-
3 Op het verzoek tot vaststelling van het nummer van een netwerk is artikel 26a, derde lid, van overeenkomstige toepassing, met dien verstande dat bij het verzoek een elektronisch
afschrift van de tekening wordt gevoegd.
-
4 Indien het afschrift van de tekening, bedoeld in het tweede en derde lid, uit meerdere
deeltekeningen bestaat, worden op elke deeltekening vermeld de daarop afgebeelde onroerende
zaken met perceelsgewijs hun kadastrale aanduiding en de dagtekening van het verzoek.
Op elke deeltekening worden de voor de desbetreffende afbeelding gebruikte schaal
en de afmetingen van de originele afbeelding vermeld.
-
5 De notaris verklaart in het verzoek, bedoeld in artikel 26, uit hoeveel deeltekeningen het afschrift van de tekening, bedoeld in het tweede
en derde lid, bestaat.
-
1 Indien het verzoek, bedoeld in artikel 26, overeenkomstig artikel 26a in papieren vorm is ingediend, stelt de bewaarder het complexnummer of het nummer
van het netwerk vast en voorziet beide exemplaren van het verzoek en beide afschriften
van de tekening van een gedagtekende en ondertekende verklaring waarin dit complexnummer
of nummer van het netwerk wordt vermeld.
-
3 Nadat de bewaarder het complexnummer of het nummer van het netwerk heeft vastgesteld,
zendt hij een exemplaar van het verzoek, bedoeld in artikel 26, voorzien van de verklaring, bedoeld in het eerste lid, en een afschrift van de tekening
aan de notaris terug. Het andere exemplaar van het verzoek en het andere afschrift
van de tekening blijven bij de Dienst berusten.
-
1 Indien het verzoek, bedoeld in artikel 26, overeenkomstig artikel 26b in papieren vorm is ingediend, stelt de bewaarder het complexnummer of het nummer
van het netwerk vast en voorziet het verzoek, alsmede het bij het verzoek tot inbewaringneming
gevoegde afschrift van de tekening, van een gedagtekende en ondertekende verklaring
waarin deze complexaanduiding of kadastrale aanduiding wordt vermeld.
-
3 Nadat de bewaarder het complexnummer of het nummer van het netwerk heeft vastgesteld,
zendt hij een exemplaar van het verzoek, bedoeld in artikel 26, voorzien van de verklaring, bedoeld in het eerste lid, en het bij het verzoek gevoegde
afschrift van de tekening aan de notaris terug.
-
1 Indien het verzoek, bedoeld in artikel 26, overeenkomstig artikel 26c in elektronische vorm is ingediend, stelt de bewaarder het complexnummer of het nummer
van het netwerk vast en voorziet het verzoek en het afschrift van de tekening van
een gedagtekende verklaring, waarin het complexnummer of het nummer van het netwerk
wordt vermeld. De bewaarder voorziet de verklaring van een elektronische handtekening.
-
3 Nadat de bewaarder het complexnummer of het nummer van het netwerk heeft vastgesteld,
vervaardigt hij een elektronisch afschrift van het verzoek, bedoeld in artikel 26. De bewaarder zendt het afschrift van het verzoek, voorzien van de verklaring, bedoeld
in het eerste lid, en zijn elektronische handtekening terug aan de notaris. Een exemplaar
van het verzoek en het elektronische afschrift van de tekening blijven bij de Dienst
berusten.
-
2 De tekening die bij het verzoek betreffende de voorgenomen ondersplitsing wordt overgelegd,
stemt geheel overeen met de laatste ingeschreven tekening, met dien verstande dat
binnen de begrenzing van het gedeelte van de gebouwen en de grond, waarvan het uitsluitend
gebruik in het onder te splitsen appartementsrecht begrepen is, de begrenzingen worden
aangegeven van de onderscheidene gedeelten die bestemd zijn om na de voorgenomen ondersplitsing
als afzonderlijk geheel te worden gebruikt en waarvan volgens de akte van ondersplitsing
het uitsluitend gebruik in de onderscheidene nieuwe appartementsrechten zal zijn begrepen.
-
3 De in het tweede lid bedoelde gedeelten worden op de over te leggen tekening aangeduid
met de nummers, volgende op het hoogste nummer dat als kenmerk van een gedeelte voorkomt
op de laatste ingeschreven tekening.
Tevens wordt elk van deze gedeelten en die waarvan na de ondersplitsing het uitsluitend
gebruik niet zal zijn begrepen in een der nieuwe appartementsrechten, op de over te
leggen tekening voorzien van het nummer dat op de laatste ingeschreven tekening voorkomt
als kenmerk van het onder te splitsen appartementsrecht. Dit nummer wordt omkringd.
-
2 De appartementsindices blijven bij wijziging van de akte van splitsing gehandhaafd,
voor zover deze wijziging niet een verandering betreft in de begrenzing van enig gedeelte
van de gebouwen of de grond, dat al dan niet tezamen met andere gedeelten voor gebruik
als afzonderlijk geheel is bestemd en waarvan het uitsluitend gebruik in een appartementsrecht
is begrepen.
-
3 De tekening die bij het verzoek betreffende de voorgenomen wijziging wordt overgelegd,
geeft de begrenzing aan van de onderscheidene gedeelten van de gebouwen en de grond,
die bestemd zijn als afzonderlijk geheel te worden gebruikt en waarvan na inschrijving
van de akte van wijziging het uitsluitend gebruik in een appartementsrecht is begrepen.
Hoofdstuk 8. Inhoud en bijwerking van de registratie voor schepen
In de registratie voor schepen worden ten aanzien van elk daarin te boek staand schip
tevens de volgende gegevens opgenomen:
-
a. het feit dat een verkrijging plaatsvond onder een ontbindende of opschortende voorwaarde;
-
b. een korte aanduiding van de aard van de in de openbare registers ingeschreven stukken
betreffende de volgende feiten:
-
1º ondercuratelestelling van een rechthebbende, alsmede de naam en de woonplaats met
adres van de curator;
-
2º faillietverklaring van een rechthebbende, alsmede de naam en de woonplaats met adres
van de curator;
-
3º surséance van betaling, verleend aan een rechthebbende, alsmede de naam en de woonplaats
met adres van de bewindvoerder;
-
4º scheepshuurkoopovereenkomst waarop artikel 800, tweede lid, van Boek 8 van het Burgerlijk Wetboek van toepassing is;
-
5º reglementen en andere regelingen die tussen medegerechtigden in schepen zijn vastgesteld;
-
6º instelling van een rechtsvordering of de indiening van een verzoekschrift ter verkrijging
van een rechterlijke uitspraak;
-
7º instelling van een rechtsmiddel tegen een rechterlijke uitspraak;
-
8º het van toepassing zijn van de schuldsaneringsregeling natuurlijke personen op een
rechthebbende, alsmede de naam en woonplaats met adres van de bewindvoerder;
-
c. inzake beslagen: ten behoeve van wie het beslag is gelegd, alsmede het desbetreffende
bedrag.
Als publiekrechtelijke rechtspersonen of andere lichamen, aan wie een deel van de
overheidstaak is opgedragen, als bedoeld in artikel 87, eerste lid, onder b en c, van de wet, worden aangewezen:
-
a. voor zover het betreft inlichtingen omtrent het overlijden van personen die als eigenaar
of beperkt gerechtigde met betrekking tot een schip in de registratie voor schepen
staan vermeld:
-
b. voor zover het betreft inlichtingen omtrent de wettelijke woonplaats, daaronder begrepen
het adres, van personen die als eigenaar of beperkt gerechtigde met betrekking tot
een schip in de registratie voor schepen staan vermeld:
Indien uit een ingeschreven stuk blijkt dat sprake is van een trust, wordt in de registratie
voor schepen als rechthebbende vermeld de trustee, alsmede die hoedanigheid, onder
vermelding van de gegevens betreffende de trust.
-
1 De in artikel 9 van de Maatregel teboekgestelde schepen 1992 bedoelde certificaten en duplicaten van certificaten hebben de vorm van het model
dat als bijlage 2 bij deze regeling is gevoegd onder toevoeging van het woord ‘certificaat’
dan wel, ingeval artikel 10, eerste lid, van die maatregel van toepassing is, ‘vervangend certificaat’, onderscheidenlijk ‘duplicaat-certificaat’.
De in de eerste zin genoemde documenten worden aan de achterzijde voorzien van een
tekst met de vorm van het model dat als bijlage 3 bij deze regeling is gevoegd, met
dien verstande dat ingeval van afgifte van vervangende certificaten dan wel van duplicaten
van certificaten het woord ‘certificaat’ wordt gewijzigd in ‘vervangend certificaat’
onderscheidenlijk ‘duplicaat-certificaat’.
-
2 Ingeval de geautomatiseerde bestanden van de registratie voor schepen mede onderdelen
omvatten waardoor het mogelijk wordt in de registratie voor schepen een of meer soorten
van gegevens omtrent hypotheken op te nemen als bedoeld in artikel 85, tweede lid, van de wet, vindt bijhouding plaats op grond van veranderingen als bedoeld in artikel XVI van hoofdstuk II van de Invoeringswet Kadasterwet en vangt de bijhouding van die soorten van gegevens in de registratie voor schepen
terstond aan.
-
3 De wijze van bijhouding vindt, voorts, plaats in overeenstemming met de inhoud van
het desbetreffende gereed gekomen onderdeel van het geautomatiseerde systeem dat aan
de geautomatiseerde bestanden van de registratie voor schepen wordt toegevoegd, en
met inachtneming van hetgeen bij of krachtens de wet daaromtrent is bepaald.
Hoofdstuk 9. Inhoud en bijwerking van de registratie voor luchtvaartuigen
Artikel 35
[Vervallen per 16-07-2005]
Als publiekrechtelijke rechtspersonen of andere lichamen, aan wie een deel van de
overheidstaak is opgedragen, als bedoeld in artikel 94, eerste lid, onder b en c, van de wet, worden aangewezen:
-
a. voor zover het betreft inlichtingen omtrent het overlijden van personen die als eigenaar
of beperkt gerechtigde met betrekking tot een luchtvaartuig in de registratie voor
luchtvaartuigen staan vermeld:
-
b. voor zover het betreft inlichtingen omtrent de wettelijke woonplaats, daaronder begrepen
het adres, van personen die als eigenaar of beperkt gerechtigde met betrekking tot
een luchtvaartuig in de registratie voor luchtvaartuigen staan vermeld:
Indien uit een ingeschreven stuk blijkt dat sprake is van een trust, wordt in de registratie
voor luchtvaartuigen als rechthebbende vermeld de trustee, alsmede die hoedanigheid,
onder vermelding van de gegevens betreffende de trust.
De in artikel 15 van de Maatregel teboekgestelde luchtvaartuigen 1996 bedoelde verzoeken
en aangiften hebben de vorm van de modellen die als bijlagen 14 tot en met 16 bij deze regeling zijn gevoegd.
Hoofdstuk 10. Overige en slotbepalingen
De gevallen waarin de Dienst bevoegd is om de kadastrale aanduiding van onroerende
zaken en appartementsrechten te wijzigen en de grootte van percelen opnieuw vast te
stellen, bedoeld in artikel 111, eerste lid, van de wet, zijn:
-
a. de gevallen waarin vernieuwing van de kadastrale kaart plaatsvindt, waarbij deze op
een andere kaartschaal wordt gebracht;
-
b. de gevallen waarin de indeling in kadastrale gemeenten wijzigt.
De Uitvoeringsregeling Kadasterwet wordt ingetrokken.
-
2 Deze regeling wordt aangehaald als: Uitvoeringsregeling Kadasterwet 1994.
Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst met uitzondering
van de bijlagen die ter inzage zullen worden gelegd. Van deze terinzagelegging zal
mededeling worden gedaan in de Staatscourant.
Bijlage 14. als bedoeld in artikel 38 van de Uitvoeringsregeling Kadasterwet 1994
Verzoek tot teboekstelling van een luchtvaartuig
De ondergetekende(n)
wonende
woonplaats kiezende te: …
eigen(a)ar(en) van het luchtvaartuig met het nationaliteits- en inschrijvingskenmerk
… genaamd …
gebouwd te … in het jaar …
fabrikaat: … type: …
serienummer: …
fabrikaat motoren: …
type: … aantal: …
maximum startgewicht: …
welk luchtvaartuig:
- -
te boek gestaan heeft te …
- -
nummer heeft te boek gestaan
verzoekt/verzoeken de bewaarder van het kadaster en de openbare registers te Rotterdam
bovengenoemd luchtvaartuig te boek te stellen.
Hij/Zij verklaart/verklaren :
-
a. dat het luchtvaartuig is een Nederlands luchtvaartuig in de zin der Luchtvaartwet en niet reeds te boek staat
-
b. dat het luchtvaartuig niet te boek staat
-
c. dat het luchtvaartuig in een verdragsregister te boek staat, doch is verkregen door
toewijzing na een executie welke in Nederland heeft plaatsgevonden.
Voorts verklaart/verklaren hij/zij, dat naar zijn/haar/hun beste weten het luchtvaartuig
voor teboekstelling vatbaar is.
De ondergetekende(n) verzoek/verzoeken de arrondissementsrechtbank te deze verklaring
goed te keuren.
Teneinde deze goedkeuring te verkrijgen, worden bij dit verzoek overgelegd:
-
1e. het bewijs van inschrijving in het Nederlandse nationaliteitsregister,
-
2e. een door de directeur-hoofdinspecteur van de divisie Luchtvaart van de Inspectie
Verkeer en Waterstaat afgegeven verklaring, waaruit het startgewicht van het luchtvaartuig
blijkt,
-
3e. …
…, …
Totaal der bijlagen: …
Beschikking van de rechtbank
...
Bijlage 15. als bedoeld in artikel 38 van de Uitvoeringsregeling Kadasterwet 1994
Verzoek tot doorhaling van de teboekstelling van een luchtvaartuig
De ondergetekende(n)
wonende …
verzoekt/verzoeken de bewaarder van het kadaster en de openbare registers te Rotterdam
de teboekstelling van het luchtvaartuig met het nationaliteits- en inschrijvingskenmerk
…
nummer van teboekstelling: …
genaamd …
door te halen.
De mede-ondergetekende(n)
wonende …
te wiens/wier gunste inschrijvingen of voorlopige aantekeningen betreffende het luchtvaartuig
bestaan, verklaart/verklaren in de doorhaling toe te stemmen, verklaart/verklaren
dat zij zijn voldaan.
Teneinde de machtiging tot deze doorhaling te verkrijgen, worden aan de arrondissementsrechtbank
te … bij dit verzoek overgelegd:
-
a. een uittreksel van de registratie voor luchtvaartuigen;
-
b. het/de bewijsstuk(ken) waaruit blijkt dat degene(n) te wiens/wier gunste inschrijvingen
of voorlopige aantekeningen betreffende het luchtvaartuig bestaan, is/zijn voldaan
.
…, …
Totaal der bijlagen: …
Bijlage 16. als bedoeld in artikel 38 van de Uitvoeringsregeling Kadasterwet 1994
Aangifte
De ondergetekende(n)
wonende …
verklaart/verklaren omtrent het luchtvaartuig met het nationaliteits- en inschrijvingskenmerk
…
nummer van teboekstelling: …
genaamd …
-
a. dat het de Nederlandse nationaliteit heeft verloren
-
b. dat het heeft opgehouden als zodanig te bestaan,
-
c. dat daarvan gedurende 2 maanden na het laatste vertrek geen tijding is ontvangen,
en verzoekt/verzoeken de doorhaling ter teboekstelling .
Teneinde de machtiging tot deze doorhaling te verkrijgen, worden aan de arrondissementsrechtbank
te bij dit verzoek overgelegd:
-
1e. een uittreksel van de registratie voor luchtvaartuigen,
-
2e. een verklaring van de directeur-hoofdinspecteur van de divisie Luchtvaart van de
Inspectie Verkeer en Waterstaat dat het luchtvaartuig is afgevoerd uit het nationaliteitsregister,
-
3e.
Totaal der bijlagen: …
… (plaats), … (datum)