Besluit van 18 april 1994, houdende vaststelling van regels over de geneeskundige
verzorging van de politieambtenaren en hun gezinsleden, alsmede van de gewezen politieambtenaren
en hun gezinsleden en hun nagelaten betrekkingen
Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau,
enz. enz. enz.
Op de voordracht van Onze Minister van Binnenlandse Zaken van 7 februari 1994, directoraat-generaal
voor Openbare Orde en Veiligheid, directie Politie, hoofdafdeling Personeel, Onderwijs
en Informatievoorziening, afdeling Arbeidsvoorwaardenbeleid, nummer EA94/U153;
Gelet op artikel 50, eerste lid, van de Politiewet 1993;
De Raad van State gehoord (advies van 22 maart 1994, nummer W04.94.0077);
Gezien het nader rapport van Onze Minister van Binnenlandse Zaken van 7 april 1994,
directoraat-generaal voor Openbare Orde en Veiligheid, directie Politie, hoofdafdeling
Personeel, Onderwijs en Informatievoorziening, afdeling Arbeidsvoorwaardenbeleid,
nummer EA94/1067;
Hebben goedgevonden en verstaan: