Spaarloonregeling rechterlijke ambtenaren

[Regeling vervallen per 10-06-2006 met terugwerkende kracht tot en met 01-01-2005.]
Geraadpleegd op 13-11-2024. Gebruikte datum 'geldig op' 01-01-2004 en zichtdatum 10-11-2024.
Geldend van 01-01-2003 t/m 31-12-2004

Regeling van de Minister van Justitie van 27 april 1994 tot vaststelling van bepalingen inzake het gebruik van de mogelijkheid van spaarloon als bedoeld in artikel 11, eerste lid, onderdeel h, onder 2°, van de Wet op de loonbelasting 1964, binnen de sector Rechterlijke Macht

De Minister van Justitie,

Gelet op artikel 11, zesde lid, van de Wet op de loonbelasting 1964;

Besluit:

Artikel 1

[Regeling vervallen per 10-06-2006 met terugwerkende kracht tot en met 01-01-2005]

Terugwerkende kracht

Voor dit artikel is een wijziging met terugwerkende kracht gepubliceerd. Zie opmerking onder de tekst voor nadere informatie.

In deze regeling wordt verstaan onder:

a. rechterlijk ambtenaar:

degene op wiens bezoldiging artikel 1 van de Wet rechtspositie rechterlijke ambtenaren van toepassing of van overeenkomstige toepassing is;

b. Minister:

de Minister van Justitie;

c. Wet:

de Wet op de loonbelasting 1964;

d. Uitvoeringsregeling:

de Uitvoeringsregeling werknemersspaarregelingen en winstdelingsregelingen;

e. financiële instelling:

een financiële instelling als bedoeld in artikel 15, tweede lid, van de Uitvoeringsregeling.

Terugwerkende kracht

Stcrt. 2005, 174, datum inwerkingtreding 10-09-2005, bevat een wijziging met terugwerkende kracht van dit artikel. Deze wijziging werkt terug tot en met 01-01-2003.

In deze regeling wordt verstaan onder:

  • a. rechterlijk ambtenaar: degene op wiens bezoldiging artikel 7 van de Wet rechtspositie rechterlijke ambtenaren van toepassing of van overeenkomstige toepassing is;

  • b. Minister: de Minister van Justitie;

  • c. Wet: de Wet op de loonbelasting 1964;

  • d. Uitvoeringsregeling: de Uitvoeringsregeling werknemersspaarregelingen en winstdelingsregelingen;

  • e. financiële instelling: een financiële instelling als bedoeld in artikel 15, tweede lid, van de Uitvoeringsregeling;

  • f. functionele autoriteit: de functionele autoriteit, bedoeld in de artikelen 1, tweede lid, van de Wet rechtspositie rechterlijke ambtenaren, 4, eerste lid, onderdeel b, van de Beroepswet, 5, eerste lid onderdeel b, van de Wet bestuursrechtspraak bedrijfsorganisatie;

  • g. gerecht: een rechtbank, een gerechtshof, de Centrale Raad van Beroep of het College van Beroep voor het bedrijfsleven.

Artikel 2

[Regeling vervallen per 10-06-2006 met terugwerkende kracht tot en met 01-01-2005]

Terugwerkende kracht

Voor dit artikel is een wijziging met terugwerkende kracht gepubliceerd. Zie opmerking onder de tekst voor nadere informatie.

De Minister houdt op aanvraag van de rechterlijk ambtenaar op diens salaris maandelijks of eens per jaar een bedrag in dat zal worden overgemaakt op zijn spaarloonrekening of op de rekening van de financiële instelling waarbij hij een overeenkomst van levensverzekering waarbij een lijfrente of een kapitaalsuitkering is verzekerd, heeft afgesloten. Het bedrag is niet hoger dan het ingevolge artikel 11, eerste lid, onderdeel h, onder 2°, juncto artikel 34a, vijfde lid, van de Wet vastgestelde maximumspaarbedrag.

Terugwerkende kracht

Stcrt. 2005, 174, datum inwerkingtreding 10-09-2005, bevat een wijziging met terugwerkende kracht van dit artikel. Deze wijziging werkt terug tot en met 01-01-2003.

1 De Minister onderscheidenlijk de functionele autoriteit, voorzover het een rechterlijk ambtenaar werkzaam bij een gerecht betreft, houdt op aanvraag van de rechterlijk ambtenaar op diens salaris maandelijks of eens per jaar een bedrag in dat wordt overgemaakt op een door de rechterlijk ambtenaar opgegeven spaarloonrekening danwel de rekening van de financiële instelling waarbij de rechterlijk ambtenaar een overeenkomst van levensverzekering waarbij een lijfrente of een kapitaalsuitkering is verzekerd, heeft afgesloten.

2 De in het eerste lid bedoelde bedragen zijn niet hoger dan het ingevolge artikel 32, juncto artikel 31, tweede lid, onderdeel f, van de Wet vastgestelde maximumspaarbedrag.

Artikel 3

[Regeling vervallen per 10-06-2006 met terugwerkende kracht tot en met 01-01-2005]

  • 1 De aanvraag wordt eens per jaar gedaan met gebruikmaking van een formulier overeenkomstig het in de bijlage bij deze regeling opgenomen model.

  • 2 De aanvraag gaat vergezeld van een schriftelijke verklaring van de financiële instelling waarbij de rechterlijk ambtenaar een spaarloonrekening heeft geopend dan wel een in artikel 2 bedoelde verzekering heeft afgesloten, uit welke verklaring blijkt:

    • a. dat de instelling ten aanzien van de spaarloonrekening zal handelen overeenkomstig de bepalingen van deze regeling en de Uitvoeringsregeling;

    • b. dat de instelling, indien het spaarbedrag wordt gestort op een spaarloonrekening, de Minister direct na afloop van elk kalenderjaar een schriftelijke opgave zal verstrekken waaruit het verloop van diens spaartegoed blijkt, voor zoveel het betreft het spaarloon en de op het tegoed gekweekte inkomsten over de periode waarin het spaarloon ingevolge deze regeling niet ter beschikking van de ambtenaar komt;

    • c. dat de instelling, bij opneming van spaargelden als bedoeld in artikel 7, tweede lid, de alsdan in te houden bedragen in verband met loonheffing, alsmede de premies ingevolge de Wet op de Arbeidsongeschiktheidsverzekering, de Werkloosheidswet en de Ziektewet, danwel hetgeen daarmee overeenkomt, volgens opgave van de Minister aan hem zal doen toekomen.

Artikel 4

[Regeling vervallen per 10-06-2006 met terugwerkende kracht tot en met 01-01-2005]

  • 1 De rechterlijk ambtenaar kan de Minister voor de aanvang van elk kalenderjaar verzoeken het in te houden bedrag te wijzigen.

  • 2 Hij kan de Minister te allen tijde verzoeken de inhouding van spaarbedragen te beëindigen.

Artikel 5

[Regeling vervallen per 10-06-2006 met terugwerkende kracht tot en met 01-01-2005]

  • 1 De Minister stort het op het salaris ingehouden spaarbedrag onmiddellijk op het door de rechterlijk ambtenaar opgegeven bank- of gironummer van de financiële instelling ten gunste van diens spaarloonrekening respectievelijk ten gunste van de afgesloten levensverzekering.

  • 2 Op de spaarloonrekening mogen, behoudens de periodieke rentebijschrijvingen, geen andere stortingen worden verricht.

Artikel 6

[Regeling vervallen per 10-06-2006 met terugwerkende kracht tot en met 01-01-2005]

  • 1 De rechterlijk ambtenaar kan het op zijn spaarloonrekening gestorte spaarbedragen, ook indien toepassing is gegeven aan artikel 4, tweede lid, pas opnemen nadat het tenminste vier jaar op de spaarloonrekening heeft gestaan.

  • 2 In afwijking van het eerste lid kan het spaarbedrag eerder worden opgenomen voor zover het wordt aangewend:

    • a. ter zake van de verwerving van een tot hoofdverblijf dienende eigen woning als bedoeld in artikel 21, eerste lid, onderdeel b, van de Uitvoeringsregeling, of

    • b. ter voldoening van premies verschuldigd ingevolge een overeenkomst van levensverzekering waarbij een lijfrente of een kapitaalsuitkering is verzekerd, mits voldaan wordt aan de voorwaarde van artikel 16, tweede lid, juncto artikel 8, eerste lid, van de Uitvoeringsregeling.

  • 3 Voor het opnemen van spaarbedragen als bedoeld in het tweede lid is de schriftelijke machtiging van de Minister nodig.

  • 4 De rechterlijk ambtenaar kan vrij beschikken over de door de financiële instelling vergoede rente over de spaarbedragen.

Artikel 6a

[Regeling vervallen per 10-06-2006 met terugwerkende kracht tot en met 01-01-2005]

Terugwerkende kracht

Voor dit artikel is een wijziging met terugwerkende kracht gepubliceerd. Zie opmerking onder de tekst voor nadere informatie.

In afwijking van artikel 6, eerste lid, kunnen de spaarbedragen over 1999 en 2000 vanaf 1 januari 2003 worden opgenomen.

Terugwerkende kracht

Stcrt. 2005, 174, datum inwerkingtreding 10-09-2005, bevat een wijziging met terugwerkende kracht van dit artikel. Deze wijziging werkt terug tot en met 01-01-2003.

Dit onderdeel is nieuw toegevoegd.

Artikel 7

[Regeling vervallen per 10-06-2006 met terugwerkende kracht tot en met 01-01-2005]

  • 1 De deelname aan deze regeling eindigt van rechtswege indien de Minister aan de belanghebbende geen loon uit tegenwoordige taakstelling meer betaalt overeenkomstig de criteria die worden gehanteerd bij het arbeidskostenforfait van de loon- en inkomstenbelasting.

  • 2 Bij beëindiging van de taakstelling, daaronder begrepen het overlijden van de rechterlijk ambtenaar, geeft de rechterlijk ambtenaar of geven zijn nagelaten betrekkingen aan de Minister op of de gespaarde bedragen, met behoud van de in artikel 6, tweede lid, genoemde opnamemogelijkheden, op de spaarloonrekening zullen blijven staan zolang de in artikel 6, eerste lid, bedoelde termijn nog niet is verstreken, dan wel dat de gespaarde bedragen zullen worden opgenomen.

  • 3 Het opnemen van gespaarde bedragen overeenkomstig het tweede lid geschiedt in overleg met de Minister, teneinde te bewerkstelligen dat overeenkomstig artikel 22 van de Uitvoeringsregeling kan worden overgegaan tot loonheffing krachtens de Wet alsmede tot inhouding van premies ingevolge de Wet op de Arbeidsongeschiktheidsverzekering, de Werkloosheidswet en de Ziektewet, dan wel hetgeen daarmee overeenkomt. Artikel 6, derde lid, is van overeenkomstige toepassing.

Artikel 8

[Regeling vervallen per 10-06-2006 met terugwerkende kracht tot en met 01-01-2005]

Het is de rechterlijk ambtenaar niet toegestaan het tegoed op zijn spaarloonrekening of de afgesloten levensverzekering op enigerlei wijze in onderpand te geven of zijn rechten hierop over te dragen.

Artikel 9

[Regeling vervallen per 10-06-2006 met terugwerkende kracht tot en met 01-01-2005]

Deze regeling treedt in werking met ingang van 1 mei 1994.

Artikel 10

[Regeling vervallen per 10-06-2006 met terugwerkende kracht tot en met 01-01-2005]

Deze regeling wordt aangehaald als: Spaarloonregeling rechterlijke ambtenaren.

Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

De

Minister

van Justitie,

E.M.H. Hirsch Ballin

Deelnameformulier spaarloonregeling Rechterlijke Macht

[Regeling vervallen per 10-06-2006 met terugwerkende kracht tot en met 01-01-2005]

Dit formulier vult u in als u wilt deelnemen aan de spaarloonregeling Rechterlijke Macht. Informatie hierover kunt u vinden in het Bulletin rechtspositie Rechterlijke Macht nr. 8.

Het tweede gedeelte van het formulier moet u laten invullen door de financiële instelling.

 

Naam en voorletters:…

 

Personeelsnummer:…

 

Gerecht/Parket:…

 

Betreft: O eerste verzoek O wijziging

O beëindiging

Datum ingang:…

 

Wanneer moet het spaarloon worden ingehouden?

O elke maand

O éénmaal per jaar, in de maand …

 

Hoeveel wilt u sparen?

O het maximumbedrag

O een lager bedrag, namelijk f .....

 

Nummer spaarloonrekening ....

 

Polisnummer levensverzekering.....

 

Giro- bankrekeningnummer financiële instelling…

Ondergetekende verklaart

  • dat hij/zij zonder voorafgaande schriftelijke machtiging van de hoofdafdeling Personeelsinformatie en Salarisadministratie (PISA) geen bedragen van de spaarloonrekening zal opnemen;

  • dat hij/zij het bevoegde gezag toestemming verleent eventueel over het spaarloon verschuldigde loonheffing en premies te verrekenen met het saldo van de spaarloonrekening.

 

Plaats:… Datum:…

Handtekening…

In te vullen door de financiële instelling.

 

Ondergetekende verklaart met betrekking tot de spaarloonrekening/levensverzekering ten behoeve van bovengenoemde persoon:

  • de bepalingen van de spaarloonregeling Rechterlijke Macht, alsmede van de Uitvoeringsregeling werknemersspaarregelingen en winstdelingsregelingen jegens het Ministerie van Justitie te zullen naleven;

  • geen spaarloon, in welke vorm dan ook, beschikbaar te zullen stellen zonder voorafgaande schriftelijke machtiging van het Ministerie van Justitie, hoofdafdeling Personeelsinformatie en salarisadministratie.

 

Naam spaarinstelling:…

Plaats:...... Datum:…

 

Naam functionaris:…

Telefoon:…

 

Handtekening:…

 

Firmastempel:

 

Opsturen aan:

Ministerie van Justitie

Hoofdafdeling PISA

Kamer H 1224

 

Postbus 20301

2500 EH Den Haag