Regeling stimulering biologische productiemethode

[Regeling vervallen per 01-04-2007.]
Geraadpleegd op 25-11-2024. Gebruikte datum 'geldig op' 01-07-2010.
Geldend van 05-07-2006 t/m 31-03-2007

Regeling stimulering biologische productiemethode

De Minister van Landbouw, Natuurbeheer en Visserij,

Gelet op verordening (EEG) nr. 2078/92 van de Raad van 30 juni 1992 betreffende landbouwproduktiemethoden die verenigbaar zijn met de eisen inzake milieubescherming, en betreffende natuurbeheer (PbEG L 215), als ook gelet op de artikelen 15 en 19 van de Landbouwwet;

Gezien het advies van het Landbouwschap, het Hoofdproduktschap voor Akkerbouwprodukten, de Vereniging Biologisch Dynamische Landbouw, de Stichting Biologica, de Stichting Skal en Platform Biologische Landbouw en Voeding;

Gezien de goedkeuring van de Commissie van de Europese Gemeenschappen bij beschikking nr. C(94)543 van 29 april 1994;

Besluit:

Paragraaf 1. Begripsbepalingen

[Regeling vervallen per 01-04-2007]

Artikel 1

[Regeling vervallen per 01-04-2007]

In deze regeling wordt verstaan onder:

a. minister:

Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit;

b. Dienst Regelingen:

Dienst Regelingen van het Ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit;

c. stichting Skal:

controle-instelling belast met het toezicht op de naleving van het bij of krachtens het Landbouwkwaliteitsbesluit biologische productiemethode bepaalde;

d. landbouwtelling:

landbouwtelling als bedoeld in artikel 24 van de Landbouwwet;

e. veevoedergewassen:

blijvend grasland, corn cob mix, luzerne, snijmaïs en andere snijgranen, tijdelijk grasland, veldbonen, voederbiet en zonnebloem;

f. landbouwbedrijf:

in Nederland gevestigd bedrijf waarop blijkens de gegevens van de landbouwtelling of het bouwplan van het jaar van indienen van de aanvraag, een of meer van de navolgende productierichtingen plaatsvindt:

  • 1. akker- en vollegrondstuinbouw, met inbegrip van de teelt van veevoedergewassen,

  • 2. glastuinbouw of

  • 3. fruitteelt;

g. pacht:

recht dat wordt ontleend aan een door de grondkamer goedgekeurde overeenkomst als bedoeld in artikel 1, eerste lid, onderdeel d, van de Pachtwet, welke is aangegaan voor ten minste de wettelijke termijn;

h. verordening (EG) nr. 1257/1999:

verordening (EG) nr. 1257/1999 van de Raad van 17 mei 1999 inzake steun voor plattelandsontwikkeling uit het Europees Oriëntatie- en Garantiefonds voor de Landbouw (EOGFL) en tot wijziging en instelling van een aantal verordeningen (PbEG L 160);

i. verordening (EEG) nr. 2078/92:

verordening (EEG) nr. 2078/92 van de Raad van 30 juni 1992 betreffende landbouwproductiemethoden die verenigbaar zijn met de eisen inzake milieubescherming, en betreffende natuurbeheer (PbEG L 215);.

j. rechtspersoon:

rechtspersoon, anders dan een publiekrechtelijke rechtspersoon;

k. biologische productiemethode:

productiemethode als bedoeld in artikel 1, eerste lid, van het Landbouwkwaliteitsbesluit biologische productiemethode;

l. biologische teelt van veevoedergewassen:

voortbrenging van veevoedergewassen overeenkomstig de voorschriften van bijlage 1 van de Landbouwkwaliteitsregeling biologische productiemethode met uitzondering van onderdeel A. 1;

m. biologisch teeltplan:

door de stichting Skal goedgekeurd plan waarin voor alle percelen van het landbouwbedrijf waarvoor de verplichtingen worden aangegaan, de wijze waarop omschakeling naar dan wel de voortzetting van de toepassing van de biologische productiemethode of de uitoefening van de biologische teelt van veevoedergewassen wordt aangegeven;

n. Controlereglement Skal-controle:

Controlereglement Skal-controle zoals vastgesteld door het bestuur van de stichting Skal en opgenomen in bijlage 1;

o. bedrijfsaansluitingsbevestiging:

bedrijfsaansluitingsbevestiging als bedoeld in artikel 2, derde lid, van het Controlereglement biologische productiemethode onderscheidenlijk artikel 2, derde lid, van het Controlereglement Skal-controle van de stichting Skal;

p. bedrijfsaansluitingscertificaat:

bedrijfsaansluitingscertificaat als bedoeld in artikel 2, achtste lid, van het Controlereglement biologische productiemethode onderscheidenlijk artikel 2, achtste lid, van het Controlereglement Skal-controle van de stichting Skal;

q bouwplan:

het plan waarin voor het landbouwbedrijf een overzicht is gegeven van het soort gewas dat per perceel wordt geteeld;

r. goede landbouwpraktijken:

de geldende nationale en Europese minimumnormen op het gebied van milieu, dierenwelzijn en hygiëne, hetgeen omvat de geldende normen bij of krachtens de Wet milieubeheer, de Wet verontreiniging oppervlaktewater, de Meststoffenwet, de Wet bodembescherming, de Bestrijdingsmiddelenwet 1962, de Gezondheids- en welzijnswet voor dieren, de Diergeneesmiddelenwet en de Plantenziektenwet;

s. biologische landbouwer:

degene die enige vorm van akkerbouw, veehouderij en tuinbouw – daaronder begrepen fruitteelt en het kweken van bomen, planten, bloemen en bloembollen – met inachtneming van de biologische productiemethode uitoefent;

t. aangeslotene:

biologische landbouwer die op grond van artikel 4, eerste lid, van het Landbouwkwaliteitsbesluit biologische produktiemethode is aangesloten bij de Stichting Skal.

Paragraaf 2. Hectaretoeslag

[Regeling vervallen per 01-04-2007]

Artikel 2

[Regeling vervallen per 01-04-2007]

De minister kan ter vermindering van de belasting voor het milieu en de natuur door de landbouw op grond van de volgende bepalingen een subsidie verstrekken ten behoeve van de biologische produktiemethode en van de biologische teelt van veevoedergewassen.

Artikel 3

[Regeling vervallen per 01-04-2007]

  • 1 De subsidie kan slechts worden verleend aan natuurlijke personen en rechtspersonen, indien:

    • a. zij voor eigen rekening en risico een landbouwbedrijf exploiteren;

    • b. de natuurlijke persoon dan wel de directeur/bedrijfsleider op het tijdstip van het indienen van de aanvraag tot subsidieverlening voor eigen rekening en risico als eigenaar, gerechtigde of, in het in artikel 4 bedoelde geval, als pachter een landbouwbedrijf exploiteert;

    • c. de natuurlijke persoon dan wel de directeur/bedrijfsleider op het tijdstip van het indienen van de aanvraag tot subsidieverlening geen recht heeft op een ouderdomspensioen ingevolge de Algemene Ouderdomswet.

  • 2 Indien meer dan een natuurlijke persoon of rechtspersoon voor gezamenlijke rekening en risico een landbouwbedrijf exploiteert, kan een subsidie worden verleend indien ten minste een van de natuurlijke personen dan wel rechtspersonen op het tijdstip van het indienen van de aanvraag tot subsidieverlening eigenaar, gerechtigde of, in het in artikel 4 bedoelde geval, pachter van dit landbouwbedrijf is en voldoet aan het eerste lid, onderdeel a, en indien ten minste een van de natuurlijke personen dan wel de directeuren/bedrijfsleiders van de rechtspersonen voldoet aan het eerste lid, onderdeel c.

  • 3 Een subsidie voor de biologische teelt van veevoedergewassen kan slechts worden verleend aan natuurlijke of rechtspersonen indien zij zijn aangesloten bij de Stichting Skal te Zwolle.

Artikel 4

[Regeling vervallen per 01-04-2007]

  • 1 Indien de aanvrager het landbouwbedrijf geheel of gedeeltelijk pacht dan wel op het landbouwbedrijf of op een gedeelte daarvan een gebruiksrecht heeft, kan de subsidie slechts worden verleend indien de pachter of de gerechtigde gedurende de periode waarvoor de verplichtingen zijn aangegaan, een gebruiksrecht heeft ten aanzien van de grond waarop het biologisch teeltplan van toepassing is.

  • 2 In het geval dat het gebruiksrecht, bedoeld in het eerste lid, een kortere dan de daar genoemde periode beslaat, kan een subsidie slechts worden verleend indien de verpachter of eigenaar toestemming heeft gegeven voor het deelnemen aan de regeling.

Artikel 4a

[Regeling vervallen per 01-04-2007]

Bij een besluit als bedoeld in artikel 14, eerste lid, kan de minister bepalen dat subsidie slechts wordt verleend ten behoeve van:

  • a. bij dat besluit bepaalde gewassen, groepen van gewassen of productierichtingen;

  • b. arealen die tenminste, onderscheidenlijk ten hoogste, overeenkomen met een bij dat besluit bepaalde omvang;

  • c. bedrijven waarvan, gelet op de economische omstandigheden, de noodzaak van een financiële ondersteuning van de omschakeling groter is ten opzichte van andere bedrijven;

  • d. bedrijven die aantoonbaar beschikken over afzetgaranties van biologisch geproduceerde producten;

  • e. bedrijven waarvan de directeur onderscheidenlijk bedrijfsleider beschikt over een bij dat besluit bepaalde mate van opleiding of vakbekwaamheid;

  • f. het stadium van omschakeling van bedrijven onderscheidenlijk productierichtingen;

  • g. andere bij dat besluit nader gedefinieerde bedrijven.

Artikel 5

[Regeling vervallen per 01-04-2007]

  • 1 Een subsidie kan slechts worden verleend indien de aanvrager zich verplicht om gedurende een periode van vijf jaren:

    • a. het gehele landbouwbedrijf dan wel een of meer van de productierichtingen, bedoeld in artikel 1, onderdeel f, te gaan voeren overeenkomstig het biologisch teeltplan of

    • b. het gehele landbouwbedrijf dan wel een of meer van de productierichtingen, bedoeld in artikel 1, onderdeel f, voort te zetten overeenkomstig het biologisch teeltplan;

      en voor de productierichtingen waarvoor geen verplichting ingevolge onderdeel a of b is aangegaan, de goede landbouwpraktijken in acht neemt.

  • 2 De periode van vijf jaren geldt voor elk afzonderlijk perceel waarop de aanvraag tot subsidieverlening betrekking heeft.

  • 3 Wijzigingen met betrekking tot het biologisch teeltplan of de percelen waarop dit plan betrekking heeft worden vooraf ter goedkeuring aan de stichting Skal voorgelegd en, direct na goedkeuring, in afschrift aan Dienst Regelingen gezonden.

  • 4 Een bijdrage voor de biologische teelt van veevoedergewassen kan slechts worden verleend indien aan de aanvrager geen recht op een bijdrage is of wordt verleend op grond van de Subsidieregeling extensivering vleesstierenhouderij.

  • 5 De subsidieverlening wordt geweigerd aan, onderscheidenlijk ingetrokken voor aanvragers die door ernstige nalatigheid of opzet een onjuiste aanvraag tot subsidieverlening of -vaststelling hebben ingediend in het lopende kalenderjaar alsmede, indien er sprake was van opzet, in het voorafgaande kalenderjaar, ingevolge een regeling gebaseerd op Verordening (EEG) nr. 2078/92 onderscheidenlijk hoofdstuk VI van de Verordening (EC) nr. 1257/1999.

  • 6 De verplichtingen, genoemd in het eerste lid, gelden met ingang van de datum van de beschikking tot subsidieverlening onderscheidenlijk op enige datum daarna die door de aanvrager op het biologisch teeltplan is aangegeven.

Artikel 6

[Regeling vervallen per 01-04-2007]

  • 1 Indien de subsidieontvanger vóór de afloop van de periode waarin de verplichtingen, bedoeld in artikel 5, tweede lid, gelden, één of meer percelen waarop het biologisch teeltplan betrekking heeft, verkoopt, verpacht of daarop een gebruiksrecht vestigt, kan de bedrijfsopvolger zich er tegenover de minister toe verbinden de verplichtingen voortvloeiend uit de subsidieverlening verder na te komen.

  • 2 Voor de toepassing van deze regeling wordt de bedrijfsopvolger die de in het eerste lid bedoelde verbintenis aangaat, vanaf het moment dat deze verbintenis is aangegaan, aangemerkt als de subsidieontvanger.

  • 4 Indien de bedrijfsopvolger de in het eerste lid bedoelde verbintenis niet aangaat, wordt de subsidieverlening ingetrokken voor de betrokken percelen. Artikel 12, vierde lid, is van overeenkomstige toepassing, tenzij:

    • a. de subsidieontvanger de op de betrokken percelen betrekking hebbende verplichtingen reeds drie jaren is nagekomen,

    • b. de subsidieontvanger zijn landbouwactiviteiten definitief beëindigt en

    • c. overname van deze verbintenis niet te verwezenlijken valt.

Artikel 6a

[Regeling vervallen per 01-04-2007]

  • 1 Indien de subsidieontvanger gedurende de periode waarin zijn verplichtingen gelden in het biologisch teeltplan opgenomen percelen ruilt in het kader van een project op grond van de Landinrichtingswet, de Reconstructiewet Midden-Delfland, de Herinrichtingswet Oost-Groninger, en Gronings-Drentse Veenkoloniën of de Regeling reconstructie oude glastuinbouwgebieden, komt hij de verplichtingen ten aanzien van deze percelen verder na op de nieuw verkregen, gelijkwaardige, percelen, met dien verstande dat de verplichtingenperiode van vijf jaar ter zake opnieuw begint op het tijdstip van verkrijging van de nieuwe percelen.

  • 2 Indien de oppervlakte van de nieuw verkregen percelen meer dan 10% kleiner is dan de oppervlakte van de geruilde percelen, wordt de subsidie naar evenredigheid verlaagd.

Artikel 8

[Regeling vervallen per 01-04-2007]

  • 1 De aanvraag tot subsidieverlening wordt bij Dienst Regelingen ingediend.

  • 2 Voor de aanvraag tot subsidieverlening, bedoeld in het tweede lid, maakt de aanvrager gebruik van een daartoe vastgesteld formulier.

  • 3 Door het indienen van het aanvraagformulier verplicht de aanvrager zich tot nakoming van de daarin gestelde voorwaarden en verplichtingen, en stemt hij in met een doorgifte door de Stichting Skal aan Dienst Regelingen van alle gegevens betrekking hebbende op de uitoefening van de biologische productiemethode op zijn landbouwbedrijf.

  • 4 De aanvraag tot subsidieverlening gaat vergezeld van:

    • a. een bouwplan met betrekking tot het gehele landbouwbedrijf over het jaar waarin de aanvraag tot subsidieverlening wordt ingediend;

    • b. een biologisch teeltplan;

    • c. in voorkomend geval: andere stukken die voor de vaststelling van het subsidiebedrag relevant zijn.

  • 5

    • a. Indien de aanvraag tot subsidieverlening betrekking heeft op de subsidie, bedoel in artikel 10, derde lid, of vierde lid, voor zover het subsidie voor veevoedergewassen betreft die nog niet als biologische producten kunnen worden afgezet, bevat het biologisch teeltplan ten minste de navolgende gegevens:

      • -

        een overzicht met betrekking tot de percelen van de produktierichtingen waarvoor de verplichtingen worden aangegaan, waaruit blijkt dat de omschakeling op een evenwichtige wijze zal plaatsvinden en binnen vijf jaar na de ingangsdatum van de verplichtingen zal zijn voltooid, met dien verstande dat voor de betrokken percelen het bedrijfsaansluitingscertificaat zal zijn verkregen, en waaruit blijkt dat op elk afzonderlijk omgeschakeld perceel ten minste vijf jaren de biologische produktiewijze zal worden toegepast;

      • -

        de ingangsdatum van de verplichtingen;

      • -

        de meest actuele versie van de door Dienst Regelingen verstrekte topografische kaart, schaal 1:10.000, met unieke perceelsnummering van voormelde percelen;

      • -

        een afschrift van de bedrijfsaansluitingsbevestiging.

    • b. Indien de aanvraag tot subsidieverlening betrekking heeft op de subsidie, bedoeld in artikel 10, vierde lid, met uitzondering van subsidies voor veevoedergewassen die nog niet als biologische producten kunnen worden afgezet, bevat het biologisch teeltplan ten minste de navolgende gegevens:

      • -

        de meest actuele versie van de door Dienst Regelingen verstrekte topografische kaart, schaal 1:10.000, met unieke perceelsnummering van de percelen van de productierichtingen waarop de biologische productiemethode reeds wordt toegepast en gedurende de komende vijf jaar zal worden voortgezet;

      • -

        de ingangsdatum van de verplichtingen;

      • -

        een afschrift van het meest recente bedrijfsaansluitingscertificaat.

  • 6 De subsidieontvanger is verplicht gedurende de looptijd van de verplichtingen bij de boekhouding te bewaren:

    • a. bewijsstukken waaruit blijkt dat de subsidieontvanger, voor zover van toepassing, voldoet aan artikel 4, eerste lid;

    • b. een verklaring van de verpachter dan wel de eigenaar dat deze instemt met het deelnemen aan deze regeling met het landbouwbedrijf dat geheel of gedeeltelijk verpacht is dan wel waarop enig gebruiksrecht is gevestigd, in het in artikel 4, tweede lid, bedoelde geval;

    • c. de bedrijfsaansluitingsbevestiging en, voor zover van toepassing, de bedrijfsaansluitingscertificaten die betrekking hebben op alle jaren waarin de verplichtingen, bedoeld in artikel 5, tweede lid, gelden.

Artikel 9

[Regeling vervallen per 01-04-2007]

Een aanvraag tot subsidieverlening kan slechts worden ingediend, indien de aanvrager op het tijdstip van het indienen van de aanvraag tot subsidieverlening voor de betrokken percelen niet reeds een subsidie is verleend op grond van deze regeling.

Artikel 10

[Regeling vervallen per 01-04-2007]

  • 1 De subsidie wordt ten hoogste gedurende vijf jaren verleend.

  • 2 De subsidie wordt verleend op basis van de gegevens van het bouwplan van het jaar van indienen van de aanvraag in combinatie met het biologisch teeltplan.

  • 3 De subsidie bedraagt voor gewassen die op het tijdstip van indienen van de aanvraag nog niet als biologische producten kunnen worden afgezet, met uitzondering van veevoedergewassen, ten hoogste:

    • a. € 226,89 per jaar per hectare:

      • 1º. akkerbouwgewas;

      • 2º. hazelaars;

      • 3º. doperwten;

      • 4º. knolselderij, voor zover de geteelde oppervlakte groter of gelijk is aan één hectare;

      • 5º. schorseneren;

      • 6º. spinazie, voor zover de geteelde oppervlakte groter of gelijk is aan twee hectaren;

      • 7º. spruitkool;

      • 8º. stamsperziebonen (groen), voor zover de geteelde oppervlakte groter of gelijk is aan anderhalve hectare;

      • 9º. tuinbonen, voor zover de geteelde oppervlakte groter of gelijk is aan anderhalve hectare;

      • 10º. was- en bospeen, voor zover de geteelde oppervlakte groter of gelijk is aan een halve hectare;

      • 11º. winterpeen, voor zover de geteelde oppervlakte groter of gelijk is aan anderhalve hectare, of

      • 12º. witlofwortel;

      • 13º. kruiden, voor zover de geteelde oppervlakte groter of gelijk is aan twee hectare.

    • b. € 1.134,45 per jaar per hectare tuinbouw, met uitzondering van de in onderdeel a genoemde gewassen of gewasgroepen, zwarte bes of zure kers, en

    • c. € 1.361,34 per jaar per hectare fruitteelt, met uitzondering van de in onderdelen a en b genoemde gewassen of gewasgroepen.

  • 4 De subsidie bedraagt voor veevoedergewassen en voor gewassen die op het tijdstip van indienen van de aanvraag als biologische producten kunnen worden afgezet:

    • a. € 181,51 per hectare in het eerste jaar,

    • b. € 158,82 per hectare in het tweede jaar,

    • c. € 136,13 per hectare in het derde jaar,

    • d. € 113,45 per hectare in het vierde jaar,

    • e. € 90,76 per hectare in het vijfde jaar, van de vijfjarige periode waarin de verplichtingen, bedoeld in artikel 5, tweede lid, gelden, met dien verstande dat de subsidie ten hoogste € 22.689,01 per landbouwbedrijf bedraagt en, indien dit bedrag zou worden overschreden, de onder a tot en met e genoemde vergoedingen naar evenredigheid worden verminderd.

  • 5 Geen subsidie wordt verleend indien het subsidiebedrag minder dan € 4.537,80 zou bedragen.

  • 6 De subsidieontvanger dient vóór het einde van elk verplichtingenjaar van de periode van vijf jaar, genoemd in artikel 5, eerste lid, bij Dienst Regelingen middels een daartoe vastgesteld formulier een aanvraag tot subsidievaststelling in voor het betrokken verplichtingenjaar.

  • 7 Bij een besluit als bedoeld in artikel 14, eerste lid, stelt de minister de subsidiebedragen vast voor gewassen die op het tijdstip van het indienen van de aanvraag nog niet als biologische producten kunnen worden afgezet, met uitzondering van veevoedergewassen.

  • 8 De minister stelt de subsidie vast.

Artikel 10a

[Regeling vervallen per 01-04-2007]

  • 1 Bij een besluit als bedoeld in artikel 14, eerste lid, kan de minister bepalen dat bij subsidies als bedoeld in artikel 5, eerste lid, onderdeel a:

    • a. per ontvanger niet meer subsidie wordt verstrekt dan een bij dat besluit bepaald bedrag, of

    • b. de subsidie wordt berekend op grond van het derde lid.

  • 2 In zoverre in afwijking van artikel 10, derde lid, bedraagt de subsidie, in geval van toepassing van het eerste lid, onderdeel a, en in geval het totaal van de door de betrokken subsidieontvanger aangevraagde subsidie meer bedraagt dan het uit hoofde van het eerste lid bepaalde bedrag, per hectare voor de in artikel 10, derde lid, onderscheiden jaren en categorieën het desbetreffende in dat lid genoemde bedrag, vermenigvuldigd met de uitkomst van de deling van het ingevolge het eerste lid, onderdeel a, bepaalde bedrag door het totaal van de aangevraagde subsidie, berekend op de grondslag van artikel 10, derde lid.

  • 3 In zoverre in afwijking van artikel 10, derde lid, bedraagt de subsidie, in geval van toepassing van het eerste lid, onderdeel b, per hectare voor de in artikel 10, derde lid, onderscheiden jaren en categorieën het desbetreffende in dat lid genoemde bedrag, vermenigvuldigd met de uitkomst van de deling van: a. het bedrag dat wordt verkregen door het totaal van de aangevraagde subsidie te berekenen op de grondslag van artikel 10, derde lid en op het aldus berekende bedrag een korting toe te passen van:

    • 20% voor zover dit bedrag hoger is dan € 90.756,04, doch niet hoger dan € 136.134,06;

    • 40% voor zover dit bedrag hoger is dan € 136.134,06, doch niet hoger dan € 181.512,08;

    • 60% voor zover dit bedrag hoger is dan € 181.512,08, doch niet hoger dan € 226.890,11;

    • 80% voor zover dit bedrag hoger is dan € 226.890,11, doch niet hoger dan € 272.268,13;

    • 100% voor zover dit bedrag hoger is dan € 272.268,13;

      door

      b. het totaal van de aangevraagde subsidie, berekend op de grondslag van artikel 10, derde lid.

Artikel 11

[Regeling vervallen per 01-04-2007]

De Algemene Inspectiedienst van het Ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit is belast met het toezicht op de naleving van de in deze regeling gestelde voorschriften. Zij kan daartoe gebruik maken van de diensten van de stichting SKAL.

Artikel 11a

[Regeling vervallen per 01-04-2007]

  • 1 Ingeval de subsidieverlening betrekking heeft op een subsidie als bedoeld in artikel 5, eerste lid, onderdeel a, wordt de subsidieverlening gewijzigd, indien:

    • a. de subsidieontvanger, binnen de periode waarop de subsidieverlening betrekking heeft, wijzigingen doorvoert in het biologisch teelt- of bouwplan, na voorafgaande goedkeuring daarvan door de stichting Skal, en

    • b. het bedrag aan subsidie, berekend over het gewijzigde biologische teelt- of bouwplan lager is dan het bedrag waarop de subsidieverlening betrekking heeft.

  • 2 De wijziging van de subsidieverlening, bedoeld in het eerste lid, gaat in op de eerste dag van het verplichtingenjaar waarin de wijziging van het biologische teelt- of bouwplan op het landbouwbedrijf wordt toegepast.

Artikel 12

[Regeling vervallen per 01-04-2007]

  • 1 De subsidieverlening of -vaststelling wordt ingetrokken indien:

    • a. de subsidieontvanger wijzigingen in het biologisch teelt- of bouwplan heeft doorgevoerd zonder voorafgaande goedkeuring van de stichting SKAL of

    • b. aan de subsidieontvanger een subsidie is verleend op grond van de Subsidieregeling extensivering vleesstierenhouderij.

  • 2 Indien de in artikel 10, zesde lid, bedoelde aanvraag tot subsidievaststelling wordt ingediend na de uiterste termijn voor indiening, wordt de subsidie met 1% per werkdag, tot een maximum van 25 dagen, lager vastgesteld.

  • 3 De subsidieverlening of -vaststelling wordt ingetrokken voor het betrokken verplichtingenjaar indien bij controle blijkt dat de oppervlakte waarvoor de aanvraag tot subsidieverlening is ingediend ten minste 2% en ten minste 20 are doch ten hoogste 10% en ten hoogste 2 hectare groter is dan de bij de controle geconstateerde oppervlakte.

  • 4 Indien de aanvrager door ernstige nalatigheid of opzet een onjuiste aanvraag tot subsidievaststelling heeft ingediend, wordt de subsidieverlening onderscheidenlijk -vaststelling geweigerd, gewijzigd onderscheidenlijk ingetrokken, en wordt de betrokken subsidieontvanger voor het betreffende kalenderjaar uitgesloten van alle steun voor plattelandsontwikkeling ingevolge een regeling gebaseerd op hoofdstuk VI van Verordening (EG) nr. 1257/1999. In het geval van een opzettelijk onjuiste aanvraag tot subsidieverlening onderscheidenlijk -vaststelling wordt de subsidieontvanger tevens voor het daaropvolgende kalenderjaar uitgesloten.

  • 6 De door de subsidieontvanger te betalen rente is de wettelijke rente in Nederland geldende op de laatste dag van de kalendermaand waarin de subsidie werd betaald.

  • 7 Geen wettelijke rente is verschuldigd indien de oorzaak van het onverschuldigd betalen bij de minister is gelegen.

Artikel 13

[Regeling vervallen per 01-04-2007]

  • 1 1. Artikel 4:49, eerste lid, onderdeel c, vindt geen toepassing ten aanzien van reeds uitbetaalde subsidies indien niet-nakoming van de uit deze regeling voortvloeiende verplichtingen het gevolg is van:

    • a. overlijden van de subsidieontvanger;

    • b. overmacht;

    • c. onteigening of gedwongen verkoop in de zin van de Onteigeningswet van de oppervlakte grond waarop het biologisch teeltplan betrekking heeft, voorzover deze onteigening of gedwongen verkoop niet te voorzien was op de dag waarop de aanvraag tot subsidieverlening is ingediend.

  • 2 Een subsidieontvanger dient het beroep op een van de in het eerste lid bedoelde gevallen bij Dienst Regelingen in binnen een termijn van tien werkdagen, te rekenen vanaf het tijdstip waarop dit voor hem mogelijk is. Dit beroep gaat vergezeld van bewijzen.

Artikel 14

[Regeling vervallen per 01-04-2007]

  • 1 De minister kan per kalenderjaar één of meer aanvraagperioden vaststellen voor subsidieaanvragen op grond van deze regeling.

  • 2 De minister stelt voor iedere aanvraagperiode een subsidieplafond vast voor de op grond van deze regeling te verstrekken subsidies en kan daarbij onderscheid maken tussen subsidies ter zake van artikel 5, eerste lid, onderdeel a dan wel onderdeel b dan wel de gewasgroep onderscheidenlijk de productierichting.

  • 3 Indien een subsidieplafond dreigt te worden overschreden kan de minister besluiten dat geen aanvragen tot subsidieverlening meer kunnen worden ingediend.

  • 4 De minister maakt de besluiten, bedoeld in het eerste, tweede en derde lid, bekend in de Staatscourant.

Artikel 14a

[Regeling vervallen per 01-04-2007]

  • 1 Gelijktijdig met de vaststelling van een subsidieplafond stelt de minister, bij in de Staatscourant bekend te maken besluit, de wijze van verdeling van het beschikbare bedrag vast op basis van:

    • a. de volgorde van de datum van ontvangst van de aanvragen door Dienst Regelingen, of

    • b. een beoordeling van de mate waarin de desbetreffende subsidieaanvraag bijdraagt aan het bereiken van de doelstellingen van de regeling.

  • 2 Ingeval de verdeling geschiedt overeenkomstig het eerste lid, onderdeel a, en door toewijzing van de aanvragen tot subsidieverlening met dezelfde datum van ontvangst het subsidieplafond zou worden overschreden, geschiedt de rangschikking door middel van een loting verricht door een notaris van de op dezelfde dag ontvangen aanvragen. De loting geschiedt door een door de minister of Dienst Regelingen aan te wijzen notaris.

  • 3 Ingeval de verdeling geschiedt overeenkomstig het eerste lid, onderdeel b, stelt de minister tevens de criteria vast aan de hand waarvan de beoordeling van de aanvraag tot subsidieverlening zal plaatsvinden, alsmede de rangorde van die criteria en de onderlinge wegingsfactoren. Tot de criteria kunnen in ieder geval behoren:

    • a. de doelmatigheid van de subsidieinzet bij het omschakelende bedrijf;

    • b. de continuïteit en de economische perspectieven van het bedrijf, waarbij de volgende

      elementen mede bepalend kunnen zijn:

      • -

        het opleidingsniveau of de vakbekwaamheid van de subsidieontvanger;

      • -

        de aanwezigheid van mogelijkheden voor de afzet van biologisch geproduceerde producten;

    • c. de financiële levensvatbaarheid van het bedrijf;

    • d. de betekenis van het bedrijf voor de instandhouding en verbetering van de natuurwaarden en de biodiversiteit op bedrijfsniveau, lokaal, regionaal of nationaal niveau;

    • e. de betekenis van het bedrijf voor de ontwikkeling van de biologische landbouw op lokaal, regionaal of nationaal niveau;

    • f. de omvang van het om te schakelen areaal;

    • g. de gewasgroep, groepen van gewassen of productierichting;

    • h. de betekenis van het omschakelende bedrijf voor de diversificatie van de biologische bedrijvigheid op lokaal, regionaal of nationaal niveau;

    • i. het stadium van omschakeling van bedrijven onderscheidenlijk productierichtingen.

  • 4 Ingeval de verdeling geschiedt overeenkomstig het eerste lid, onderdeel b, zal, indien noodzakelijk, de nadere rangorde van de aanvragen worden vastgesteld overeenkomstig het eerste lid, onderdeel a.

Paragraaf 3. Subsidie ter stimulering van de biologische productiemethode

[Regeling vervallen per 01-04-2007]

Artikel 14b

[Regeling vervallen per 01-04-2007]

De minister kan ter stimulering van de omschakeling naar of voortzetting van de biologische productiemethode aan biologische landbouwers subsidie verlenen.

Artikel 14c

[Regeling vervallen per 01-04-2007]

  • 2 Geen subsidie wordt verleend voor incassokosten, administratiekosten en overige kosten verbonden aan de inning van de in het eerste lid bedoelde bedragen.

  • 3 De subsidie bedraagt 100% van de in het eerste lid bedoelde bedragen.

  • 4 Het subsidieplafond voor de op grond van deze regeling te verstrekken subsidie bedraagt € 5.600.000,00.

Artikel 14d

[Regeling vervallen per 01-04-2007]

  • 1 De subsidie kan jaarlijks worden verstrekt gedurende een periode van vijf jaar aan biologische landbouwers die

    • in Nederland gevestigd zijn en

    • bij de Stichting Skal zijn aangesloten.

  • 2 De subsidie kan voor het hele jaar of een deel daarvan worden vergoed afhankelijk van de periode dat de biologische landbouwer de biologische productiemethode uitoefent.

Artikel 14e

[Regeling vervallen per 01-04-2007]

De beslissing tot verlening van een subsidie kan worden ingetrokken of gewijzigd indien dit noodzakelijk is ter verkrijging van de goedkeuring van de Commissie van de Europese Gemeenschappen of wegens het uitblijven ervan.

Paragraaf 4. Slotbepalingen

[Regeling vervallen per 01-04-2007]

Artikel 15

[Regeling vervallen per 01-04-2007]

  • 1 De Beschikking extensivering akker- en tuinbouwprodukten wordt ingetrokken.

  • 2 Voor de afhandeling van aanvragen, waaronder begrepen de behandeling van bezwaarschriften betreffende beslissingen op aanvragen, blijft de Beschikking extensivering akker- en tuinbouwprodukten van kracht.

Artikel 16

[Regeling vervallen per 01-04-2007]

Deze regeling treedt in werking met ingang van de tweede dag na dagtekening van de Staatscourant waarin zij wordt geplaatst.

Artikel 17

[Regeling vervallen per 01-04-2007]

Deze regeling wordt aangehaald als: Regeling stimulering biologische productiemethode.

Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

's-Gravenhage, 17 mei 1994

De

Minister

van Landbouw, Natuurbeheer en Visserij,
voor deze,
De

Directeur-Generaal Landbouw, Natuurbeheer en Visserij

,

G. van der Lely

Bijlage I. Het Controlereglement Skal-controle, bedoeld in artikel 1

[Regeling vervallen per 01-04-2007]

Controlereglement Skal-controle, betreffende het verloop van de controle en het uitreiken van tekenen en bewijsstukken inzake de biologische productiemethode als omschreven in de Skal-normen en de daaruit voortkomende producten.

Het bestuur van de Stichting Skal;

Gelet op artikel 31 van de Statuten der Stichting (Stcrt. 1993, 73);

heeft in zijn vergadering van 30 september 1993 vastgesteld het navolgende reglement.

Artikel 1

[Regeling vervallen per 01-04-2007]

Dit reglement neemt over de terminologie van de Landbouwkwaliteitswet (Stb. 1971, 371), het Landbouwkwaliteitsbesluit biologische productiemethode (Stb. 1992, 661), de Landbouwkwaliteitsregeling biologische productiemethode (Stcrt. 1992, 253) en de Statuten van de Stichting Skal (Stcrt. 1993, 73) en verstaat voorts onder:

Statuten:

de Statuten van de Stichting Skal;

controleur:

de controleur(s) dan wel inspecteur(s) in dienst van de Stichting Skal;

secundair productieproces:

verhandelen, opslaan, bereiden, marktklaar maken, invoeren van (landbouw)producten;

primaire productie:

handelingen die zijn gericht op het voortbrengen van landbouwproducten in de oorspronkelijke staat;

secundaire productie:

alle handelingen van verwerking, verduurzaming, verpakking, invoering, verhandeling, marktklaar maken en opslag van (landbouw)producten;

primair producent:

marktdeelnemer die enkel landbouwproducten produceert en enkel de door hem geproduceerde producten in de handel brengt;

secundair producent:

marktdeelnemer, niet zijnde een primair producent, die (landbouw)producten verhandelt, opslaat, bereidt, marktklaar maakt en/of invoert;

bedrijfsnummer:

bedrijfspecifiek nummer; het nummer waaronder de desbetreffende aangeslotene bij de Stichting staat geregistreerd;

procesnummer:

processpecifiek nummer, verbonden aan de procesomschrijving en gekoppeld aan het bedrijfsnummer; het nummer waaronder het desbetreffende proces bij de Stichting staat geregistreerd;

productnummer:

productspecifiek nummer verbonden aan het productregistratiecertificaat; het nummer waaronder het desbetreffende product bij de Stichting staat geregistreerd;

bedrijfsaansluitingsbevestiging:

aansluitbevestiging als bedoeld in artikel 2, derde lid, van dit reglement. Het vormt tezamen met het aanvraagformulier voor registratie de overeenkomst als bedoeld in artikel 5, eerste lid van de Statuten;

bedrijfsaansluitingscertificaat:

certificaat als bedoeld in artikel 2, achtste lid, van dit reglement en waarvan een model als bijlage 2 bij dit reglement is gevoegd;

procesregistratiebevestiging:

registratiebevestiging als bedoeld in artikel 7, derde lid, van dit reglement. Het vormt tezamen met het aanvraagformulier voor registratie de overeenkomst als bedoeld in artikel 5, eerste lid van de Statuten;

procesregistratiecertificaat:

certificaat als bedoeld in artikel 7, achtste lid, van dit reglement en waarvan een model als bijlage 3 bij dit reglement is gevoegd;

productregistratiebevestiging:

registratiebevestiging als bedoeld in artikel 12, derde lid, van dit reglement. Het vormt tezamen met het aanvraagformulier voor registratie de overeenkomst als bedoeld in artikel 5, eerste lid van de Statuten;

productregistratiecertificaat:

certificaat als bedoeld in artikel 12, zevende lid, van dit reglement en waarvan een model als bijlage 4 bij dit reglement is gevoegd;

importeursaansluitingscertificaat:

certificaat als bedoeld in artikel 17, derde lid, van dit reglement en waarvan een model als bijlage 5 bij dit reglement is gevoegd. Het vormt tezamen met het aanvraagformulier voor registratie de overeenkomst als bedoeld in artikel 5, eerste lid van de Statuten;

Skal-certificaat:

certificaat als bedoeld in artikel 22, eerste lid onder c, van dit reglement en waarvan een model als bijlage 6 bij dit reglement is gevoegd;

Bijdrage-reglement:

het Bijdrage-reglement van de Stichting;

importeur:

natuurlijk of rechtspersoon die producten invoert uit niet-EG-landen om ze in de EG in de handel te brengen;

door Skal erkend controlesysteem:

controlesysteem van de in bijlage 7 van dit reglement bedoelde controleorganisaties;

norm-product(en):

product(en) niet vallend onder de werking van het Besluit maar wel vallend onder de werking van een overeenkomst.

Paragraaf I. Bepalingen betreffende de aansluiting van landbouwbedrijven die niet onder de werking van het Landbouwkwaliteitsbesluit biologische productiemethode vallen, maar wel vallen onder de werking van een overeenkomst als bedoeld in artikel 4, eerste lid, van de Statuten van de Stichting Skal (hierna te noemen: (primaire productie-)eenheden)

[Regeling vervallen per 01-04-2007]

Artikel 2

[Regeling vervallen per 01-04-2007]

  • 1 Een ieder die zich op de voet van het bepaalde in artikel 4, tweede lid, van de Statuten als aangeslotene uit hoofde van een erkenning op basis van de Skal-normen en een overeenkomst wenst aan te sluiten bij de Stichting, wordt onverminderd het bepaalde in de volgende leden, toegelaten als aangeslotene bij de Stichting zodra:

    • a. hij zich met een daartoe strekkend verzoek schriftelijk tot het Bestuur van de Stichting heeft gewend en de directeur een door hem ondertekend aanmeldingsformulier met bijbehorende bijlagen heeft ontvangen;

    • b. de bedrijfsaansluitingsbijdrage als bedoeld in artikel 2, eerste lid, van het Bijdrage-reglement, is betaald.

  • 2 Door ondertekening van het in het eerste lid bedoelde aanmeldingsformulier verklaart de betrokkene dat hij zich overeenkomstig het bepaalde in de Statuten en de bij of krachtens deze vastgestelde reglementen, aan het toezicht van de Stichting zal onderwerpen en dat hij de verplichtingen genoemd in artikel 5 van de Statuten volledig en nauwkeurig zal nakomen.

  • 3 Zodra het in het eerste lid bedoelde ondertekende aanmeldingsformulier met bijbehorende bijlagen door de Stichting is ontvangen en aan het bepaalde in het eerste lid onder b is voldaan, bevestigt de directeur de betrokkene door middel van een bedrijfsaansluitingsbevestiging, dat hij als aangeslotene tot de Stichting is toegelaten als primaire productie-aangeslotene.

    De directeur draagt gelijktijdig de controleur op het bedrijf van de aangeslotene te inspecteren ter zake van het bij of krachtens de Statuten bepaalde (w.o. de Skal-normen) en een inspectieverslag op te stellen. De controleur kan zo nodig aanwijzingen geven, welke mede betrekking kunnen hebben op de organisatorische en administratieve voorzieningen op het bedrijf.

  • 4 De bedrijfsaansluitingsbevestiging, als bedoeld in het derde lid, bevat:

    • a. de handelsnaam van de aangeslotene;

    • b. het nummer waaronder de aangeslotene bij de Stichting is geregistreerd;

    • c. een aanduiding omtrent de productiesector waar de aansluiting betrekking op heeft;

    • d. de omvang van de eenheid waar de aansluiting betrekking op heeft;

    • e. naam en adres van de aangeslotene;

    • f. aard van de activiteiten die de aangeslotene uitvoert;

    • g. locatie waar de aangeslotene zijn activiteiten uitvoert;

  • 5 Het in het derde lid bedoelde inspectieverslag dient in elk geval te bevatten:

    • a. een volledige beschrijving van de eenheden met vermelding van de opslag- en productieplaatsen, de percelen en, voor zover van toepassing, van de plaatsen waar producten worden verwerkt en/of marktklaar worden gemaakt;

    • b. alle concrete maatregelen die op de eenheid moeten worden genomen om de naleving van het bij of krachtens de Statuten bepaalde (w.o. de Skal-normen) te garanderen;

    • c. de datum van de laatste toepassing op de betrokken eenheid van producten waarvan het gebruik niet in overeenstemming is met het bij of krachtens de Statuten bepaalde (w.o. de Skal-normen).

  • 6 Het inspectieverslag dient mede ondertekend te worden door degene die verantwoordelijk is voor de betrokken eenheid.

  • 7 Tegen aanwijzingen, als bedoeld in het derde lid, kan de betrokkene een klacht indienen bij de desbetreffende hoofdcontroleur op welke uitspraak beroep open staat bij de directeur.

  • 8 Op het moment dat de directeur vastgesteld heeft dat aan de aanwijzingen is voldaan en de directeur de aangeslotene daarvan schriftelijk in kennis heeft gesteld door middel van een bedrijfsaansluitingscertificaat, heeft de aangeslotene het recht tot het op producten aanbrengen van de aanduidingen als genoemd in artikel 22 van dit reglement. Op basis van het hier bedoelde certificaat kan overeenkomstig het ‘Reglement gebruik EKO-keurmerk’ het recht op het gebruik van het EKO-keurmerk verkregen worden.

Artikel 3

[Regeling vervallen per 01-04-2007]

Het bedrijfsaansluitingscertificaat bevat:

  • a. de naam en handelsnaam van de aangeslotene;

  • b. adres en woonplaats of plaats van vestiging van aangeslotene;

  • c. een aanduiding omtrent de productiesector waar de aansluiting betrekking op heeft;

  • d. de omvang van het bedrijf dan wel de productie-eenheid waar de aansluiting betrekking op heeft;

  • e. een verklaring dat het bedrijf van de aangeslotene is gecontroleerd en dat de op het bedrijf gebezigde productiewijze voldoet aan het bij of krachtens de Statuten bepaalde (w.o. de Skal-normen);

  • f. het nummer waaronder de aangeslotene bij de Stichting is geregistreerd;

  • g. periode waarvoor het bedrijfsaansluitingscertificaat geldig is; dit is maximaal één kalenderjaar;

  • h. de datum van controle en keuring;

  • i. de verplichting van de aangeslotene om de Stichting onverwijld in kennis te stellen van wijzigingen in de onder a, b, c of d bedoelde gegevens, alsmede van wijzigingen in het bij de Stichting bekende productieschema.

    • 1. Zolang zich geen wijzigingen hebben voorgedaan en aan het bij of krachtens de Statuten bepaalde is voldaan wordt telkenjare een nieuw bedrijfsaansluitingscertificaat afgegeven.

      Het bedrijfsaansluitingscertificaat is geldig voor de daarop vermelde periode en zolang zich geen wijzigingen van de op het certificaat vermelde gegevens hebben voorgedaan en aan het bij of krachtens de Statuten bepaalde is voldaan.

    • 2. Het bedrijfsaansluitingscertificaat wordt ondertekend en afgegeven door de directeur.

    • 3. Wijzigingen op het bedrijf van de aangeslotene die leiden tot omstandigheden van dien aard dat, waren zij reeds aanwezig geweest ten tijde van de afgifte van het bedrijfsaansluitingscertificaat, dit certificaat toen niet zou zijn verstrekt, maken het ongeldig, waarmee het recht als bedoeld in artikel 2, achtste lid, komt te vervallen. De houder is in dat geval verplicht het bedrijfsaansluitingscertificaat op eerste vordering aan de controleur af te geven, die het onder zich houdt tot de oorzaken van ongeldigheid zijn weggenomen.

Artikel 4

[Regeling vervallen per 01-04-2007]

  • 1 Het bedrijfsaansluitingscertificaat wordt jaarlijks in origineel afgegeven aan de betrokken aangeslotene, die dit in zijn administratie dient te bewaren. Bij verlies vervallen de aan het aansluitingscertificaat te ontlenen rechten.

  • 2 Een afschrift van het bedrijfsaansluitingscertificaat wordt door de directeur gehouden. Deze kan meerdere afschriften maken en waarmerken.

  • 3 Van de ongeldigheid van het bedrijfsaansluitingscertificaat kan de directeur elke bij de Stichting bekende afnemer van de desbetreffende aangeslotene op de hoogte stellen, onder mededeling dat van het bedrijf van de betrokken producent afkomstige producten niet meer met de aanduidingen bedoeld in artikel 22 van dit reglement alsmede, indien van toepassing, het EKO-keurmerk in de handel gebracht mogen worden. De directeur geeft daarvan een schriftelijke bevestiging. Zodra door de directeur is vastgesteld dat de oorzaak van de ongeldigheid is weggenomen, bericht hij dienovereenkomstig aan de voorbedoelde afnemers.

Artikel 5

[Regeling vervallen per 01-04-2007]

De aangeslotene is verplicht:

  • a. een zodanige administratie, schriftelijk of anderszins, bij te houden dat de controleur:

    • -

      de oorsprong, de herkomst, de aard en de hoeveelheden alsmede het gebruik van alle aangekochte producten kan nagaan, alsmede,

    • -

      de oorsprong, de herkomst, de aard, de hoeveelheden en de bestemmingen (waaronder: naam en adres van de desbetreffende afnemers met vermelding van de data van aflevering) van alle verkochte producten kan nagaan. De hoeveelheden dienen, wanneer zij betrekking hebben op de rechtstreekse verkopen aan de eindconsument, per product per dag te zijn samengesteld, alsmede,

    • -

      wanneer de eenheid landbouwproducten verwerkt die zij zelf heeft geproduceerd, alle andere gegevens kan controleren die, naar de mening van de controleur, voor een adequate controle van de behandelingen dan wel bereidingen nodig zijn, zoals de oorsprong, de aard en de hoeveelheden van de ingrediënten, de additieven en de hulpstoffen voor fabricage die aan een te onderscheiden eenheid zijn geleverd en de samenstelling van de bereide producten;

  • b. bij ontvangst van producten de sluiting van de verpakking of container en de aanwezigheid van de gegevens als bedoeld in artikel 22 te controleren. Het resultaat van deze controle moet expliciet in de administratie van de aangeslotene worden vermeld. Wanneer deze controle twijfel doet rijzen of het betrokken product wel afkomstig is van een marktdeelnemer die onder controle van een door Skal erkend controlesysteem valt, mag met de verwerking of de verpakking ervan slechts worden begonnen nadat hieromtrent uitsluitsel is verkregen;

  • c. door hem verhandelde norm-producten vergezeld te doen gaan van een document dan wel te verpakken; een en ander overeenkomstig artikel 22 van dit reglement;

  • d. te handelen overeenkomstig het gestelde in artikel 3, eerste lid, onder i;

  • e. jaarlijks vóór de aan te geven datum het (per perceel) gespecificeerde productieschema dan wel het aantal aanwezige dieren en of de aanwezige productiecapaciteit aan de Stichting mee te delen, overeenkomstig het gestelde in artikel 4, eerste lid, van het Bijdragereglement.

Artikel 6

[Regeling vervallen per 01-04-2007]

  • 1 De productie van norm-producten moet plaatsvinden in een eenheid waarvan de percelen en de productie- en opslagplaatsen duidelijk zijn gescheiden van die van ieder andere eenheid die niet overeenkomstig het bij of krachtens de Statuten bepaalde (w.o. de Skal-normen) produceert; deze eenheid kan werkplaatsen voor verwerking en of marktklaar maken omvatten, wanneer deze eenheid zich beperkt tot de verwerking en of het marktklaar maken van haar eigen productie.

  • 2 In de eenheid waar norm-producten zijn opgeslagen mogen geen andere producten worden opgeslagen dan die welke op grond van het bij of krachtens de Statuten bepaalde (w.o. de Skal-normen) mogen worden gebruikt.

  • 3 Wanneer een aangeslotene in hetzelfde gebied meer dan één productie-eenheid beheert, vallen de eenheden in het gebied waar andere dan norm-producten worden geproduceerd, ook onder de controle voor wat betreft het in artikel 2, vijfde lid onder a en b, artikel 5 en het tweede lid van dit artikel bepaalde. In die eenheden mogen geen producten worden geproduceerd van hetzelfde type en ras, als die niet visueel te onderscheiden zijn van die welke in de in artikel 2, vijfde lid, bedoelde eenheid worden geproduceerd.

Paragraaf II. Bepalingen betreffende de aansluiting van eenheden voor verwerken, verhandelen, en marktklaar maken van producten en levensmiddelen die niet onder de werking van het Landbouwkwaliteitsbesluit biologische productiemethode vallen, maar wel vallen onder de werking van een overeenkomst als bedoeld in artikel 4, eerste lid, van de Statuten van de Stichting Skal (hierna te noemen: (secundaire productie-) eenheden)

[Regeling vervallen per 01-04-2007]

Artikel 7

[Regeling vervallen per 01-04-2007]

  • 1 Een ieder die zich op de voet van het bepaalde in artikel 4, tweede lid, van de Statuten als aangeslotene uit hoofde van een erkenning op basis van de Skal-normen en een overeenkomst wenst aan te sluiten bij de Stichting, wordt onverminderd het bepaalde in de volgende leden, toegelaten als aangeslotene bij de Stichting zodra:

    • a. hij zich met een daartoe strekkend verzoek schriftelijk tot het Bestuur van de Stichting heeft gewend en de directeur een door hem ondertekend aanmeldingsformulier met bijbehorende bijlagen heeft ontvangen;

    • b. de procesaanmeldingsbijdrage als bedoeld in artikel 2, eerste lid, van het Bijdrage-reglement is betaald.

  • 2 Door ondertekening van het in het eerste lid bedoelde aanmeldingsformulier verklaart betrokkene dat hij zich overeenkomstig het bepaalde in de Statuten en de bij of krachtens deze vastgestelde reglementen, aan het toezicht van de Stichting zal onderwerpen en dat hij de verplichtingen genoemd in artikel 5 van de Statuten volledig en nauwkeurig zal nakomen.

  • 3 Zodra het in het eerste lid bedoelde ondertekende aanmeldingsformulier met bijbehorende bijlagen door de Stichting is ontvangen en aan het bepaalde in het eerste lid onder b is voldaan, bevestigt de directeur de betrokkene door middel van een procesregistratiebevestiging, dat hij als aangeslotene tot de Stichting is toegelaten als proces-aangeslotene.

    De directeur draagt gelijktijdig de controleur op het bedrijf van de aangeslotene te inspecteren ter zake van het bij of krachtens de Statuten bepaalde (w.o. de Skal-normen) en een inspectieverslag op te stellen. De controleur kan zo nodig aanwijzingen geven, welke mede betrekking kunnen hebben op de organisatorische en administratieve voorzieningen op het bedrijf.

  • 4 De procesregistratiebevestiging, als bedoeld in het derde lid, bevat:

    • a. de handelsnaam van de aangeslotene;

    • b. het nummer waaronder de aangeslotene alsmede het desbetreffende proces bij de Stichting is geregistreerd;

    • c. een aanduiding omtrent het type proces waar de procesregistratie betrekking op heeft;

    • d. naam en adres van de aangeslotene;

    • e. aard van de activiteiten die de aangeslotene uitvoert;

    • f. locatie waar de aangeslotene zijn activiteiten uitvoert.

  • 5 Het in het derde lid bedoelde inspectieverslag dient in elk geval te bevatten:

    • a. een volledige beschrijving van de eenheid met vermelding van de installaties voor het verwerken dan wel het bereiden en marktklaar maken, en voor de opslag van producten vóór en na de (te onderscheiden) behandelingen;

    • b. alle concrete maatregelen die in de eenheid moeten worden genomen om de naleving van het bij of krachtens de Statuten bepaalde (w.o. de Skal-normen) te garanderen.

  • 6 Het inspectieverslag dient mede ondertekend te worden door degene die verantwoordelijk is voor de betrokken eenheid.

  • 7 Tegen aanwijzingen, als bedoeld in het derde lid, kan de betrokkene een klacht indienen bij de desbetreffende hoofdcontroleur op welke uitspraak beroep open staat bij de directeur.

  • 8 Op het moment dat de directeur vastgesteld heeft dat aan de aanwijzingen is voldaan en de directeur de aangeslotene daarvan schriftelijk in kennis heeft gesteld door middel van een procesregistratiecertificaat, heeft de aangeslotene het recht tot het bezigen van een secundair productie-proces waarmee norm-producten bereid, verwerkt en marktklaar gemaakt mogen worden, een en ander met inachtname van het gestelde in Paragraaf III van dit reglement.

Artikel 8

[Regeling vervallen per 01-04-2007]

  • 1 Het procesregistratiecertificaat bevat:

    • a. de naam en handelsnaam van de aangeslotene;

    • b. adres en woonplaats of plaats van vestiging van aangeslotene;

    • c. een aanduiding omtrent het type proces waar de aansluiting betrekking op heeft;

    • d. een verklaring dat het bedrijf/proces van de aangeslotene is gecontroleerd en dat de op het bedrijf gebezigde productiewijze voldoet aan het bij of krachtens de Statuten bepaalde (w.o. de Skal-normen);

    • e. het bedrijfsnummer waaronder de aangeslotene alsmede het procesnummer waaronder het proces bij de Stichting is geregistreerd;

    • f. periode waarvoor het procesregistratiecertificaat geldig is; dit is maximaal één kalenderjaar;

    • g. de datum van controle en keuring;

    • h. de verplichting van de aangeslotene om de Stichting onverwijld in kennis te stellen van wijzigingen in de onder a, b, of c bedoelde gegevens, alsmede van wijzigingen in bij de Stichting bekende omvang van het bedrijf, locatie van de productie en proces-schema.

  • 2 Zolang zich geen wijzigingen hebben voorgedaan en aan het bij of krachtens de Statuten bepaalde is voldaan wordt telkenjare een nieuw procesregistratiecertificaat afgegeven.

    Het procesregistratiecertificaat is geldig voor de daarop vermelde periode en zolang zich geen wijzigingen van de op het certificaat vermelde gegevens hebben voorgedaan en aan het bij of krachtens de Statuten bepaalde is voldaan.

  • 3 Het procesregistratiecertificaat wordt ondertekend en afgegeven door de directeur.

  • 4 Wijzigingen op het bedrijf dan wel van het proces van de aangeslotene die leiden tot omstandigheden van dien aard dat, waren zij reeds aanwezig geweest ten tijde van de afgifte van het procesregistratiecertificaat, dit certificaat toen niet zou zijn verstrekt, maken het ongeldig, waarmee het recht als bedoeld in artikel 7, achtste lid, komt te vervallen. De houder is in dat geval verplicht het procesregistratiecertificaat op eerste vordering aan de controleur af te geven, die het onder zich houdt tot de oorzaken van ongeldigheid zijn weggenomen.

Artikel 9

[Regeling vervallen per 01-04-2007]

  • 1 Het procesregistratiecertificaat wordt jaarlijks in origineel afgegeven aan de betrokken aangeslotene, die dit in zijn administratie dient te bewaren. Bij verlies vervallen de aan het procesregistratiecertificaat te ontlenen rechten.

  • 2 Een afschrift van het procesregistratiecertificaat wordt door de directeur gehouden. Deze kan meerdere afschriften maken en waarmerken.

  • 3 Van de ongeldigheid van het procesregistratiecertificaat kan de directeur elke bij de Stichting bekende afnemer van de desbetreffende aangeslotene op de hoogte stellen, onder mededeling dat van de desbetreffende eenheid van de betrokken producent afkomstige producten niet met de aanduidingen bedoeld in artikel 22 van dit reglement alsmede, indien van toepassing, het EKO-keurmerk in de handel gebracht mogen worden. De directeur geeft daarvan een schriftelijke bevestiging. Zodra door de directeur is vastgesteld dat de oorzaak van de ongeldigheid is weggenomen, bericht hij dienovereenkomstig aan de voorbedoelde afnemers.

Artikel 10

[Regeling vervallen per 01-04-2007]

De aangeslotene is verplicht:

  • a. een zodanige administratie, schriftelijk of anderszins, bij te houden dat de controleur:

    • -

      de oorsprong, de herkomst, de aard en de hoeveelheden alsmede het gebruik van alle aan een te onderscheiden eenheid geleverde producten kan nagaan, alsmede,

    • -

      de oorsprong, de herkomst, de aard, de hoeveelheden en de bestemmingen alsmede het gebruik van alle producten die een te onderscheiden eenheid hebben verlaten kan nagaan, alsmede,

    • -

      alle andere gegevens kan controleren die, naar de mening van de controleur, voor een adequate controle van de behandelingen dan wel bereidingen nodig zijn, zoals de oorsprong, de aard en de hoeveelheden van de ingrediënten, de additieven en de hulpstoffen voor fabricage die aan een te onderscheiden eenheid zijn geleverd en de samenstelling van de bereide producten;

  • b. bij ontvangst van norm-producten de sluiting van de verpakking of container en de aanwezigheid van de gegevens als bedoeld in artikel 22 te controleren. Het resultaat van deze controle moet expliciet in de administratie van de aangeslotene worden vermeld.

    Wanneer deze controle twijfel doet rijzen of het betrokken product wel afkomstig is van een marktdeelnemer die onder controle van een door Skal erkend controlesysteem valt, mag met de verwerking of de verpakking ervan slechts worden begonnen nadat hieromtrent uitsluitsel is verkregen.

  • c. een administratie, schriftelijk of anderszins, bij te houden van de aard, de hoeveelheden en de bestemming (waar onder: naam en adres van de desbetreffende afnemers met vermelding van de data van aflevering) van alle afgeleverde producten;

  • d. door hem bereide norm-producten vergezeld te doen gaan van een document dan wel te verpakken, een en ander overeenkomstig artikel 22 van dit reglement;

  • e. te handelen overeenkomstig het gestelde in artikel 8, eerste lid, onder h;

  • f. periodiek vóór de aan te geven datum de gevraagde gegevens aan de Stichting mee te delen door het volledig en correct invullen van een productie-opgave-formulier.

Artikel 11

[Regeling vervallen per 01-04-2007]

Wanneer in een te onderscheiden eenheid andere dan norm-producten worden verwerkt, bereid, marktklaar gemaakt of opgeslagen:

  • a. dient de te onderscheiden eenheid te beschikken over afzonderlijke ruimten voor de opslag van de norm-producten vóór en na de behandelingen;

  • b. dient een partij ineens en zonder onderbreking te worden behandeld en fysiek of in de tijd gescheiden te worden gehouden van gelijksoortige behandelingen betreffende niet norm-producten;

  • c. dienen genoemde behandelingen, indien zij niet frequent (minder dan één keer per vier weken) worden verricht, van te voren bij de Stichting gemeld te worden, met inachtname van een termijn van vier werkdagen;

  • d. dienen alle maatregelen te worden genomen om ervoor te zorgen dat de partijen kunnen worden geïdentificeerd en dat vermenging met producten die niet in overeenstemming met het bij of krachtens de Statuten bepaalde (w.o. de Skal-normen) zijn verkregen, wordt vermeden.

Paragraaf III. Bepalingen betreffende de registratie van te bereiden, te verwerken of marktklaar te maken producten en levensmiddelen die niet onder de werking van het Landbouwkwaliteitsbesluit biologische productiemethode vallen, maar wel vallen onder de werking van een overeenkomst als bedoeld in artikel 4, eerste lid, van de Statuten van de Stichting Skal (hierna te noemen: te bereiden norm-produkten)

[Regeling vervallen per 01-04-2007]

Artikel 12

[Regeling vervallen per 01-04-2007]

  • 1 Een ieder die zich op de voet van het bepaalde in artikel 4, tweede lid, van de Statuten als aangeslotene uit hoofde van een erkenning op basis van de Skal-normen en een overeenkomst wenst aan te sluiten bij de Stichting, wordt onverminderd het bepaalde in de volgende leden, toegelaten als aangeslotene bij de Stichting zodra:

    • a. hij zich met een daartoe strekkend verzoek schriftelijk tot het Bestuur van de Stichting heeft gewend en de directeur een door hem ondertekend aanmeldingsformulier met bijbehorende bijlagen heeft ontvangen;

    • b. de productaanmeldingsbijdrage als bedoeld in artikel 2, eerste lid, van het Bijdrage-reglement, is betaald.

  • 2 Door ondertekening van het in het eerste lid bedoelde aanmeldingsformulier verklaart de betrokkene dat hij zich overeenkomstig het bepaalde in de Statuten en bij of krachtens deze vastgestelde reglementen, aan het toezicht van de Stichting zal onderwerpen en dat hij de verplichtingen genoemd in artikel 5 van de Statuten volledig en nauwkeurig zal nakomen.

  • 3 Zodra het in het eerste lid bedoelde ondertekende aanmeldingsformulier met bijbehorende bijlagen, door de Stichting is ontvangen en aan het bepaalde in het eerste lid onder b is voldaan, bevestigt de directeur de betrokkene door middel van een produktregistratiebevestiging, dat hij als aangeslotene tot de Stichting is toegelaten als produkt-aangeslotene.

    De directeur draagt gelijktijdig de controleur op de opgave van de aangeslotene te controleren ter zake van het bij of krachtens de Statuten bepaalde (w.o. de Skal-normen). De controleur kan zo nodig aanwijzingen geven.

  • 4 De produktregistratiebevestiging als bedoeld in het derde lid bevat:

    • a. de handelsnaam van de aangeslotene;

    • b. het nummer waaronder de aangeslotene, het desbetreffende norm-produkt alsmede het (de) desbetreffende proces(sen) waar het desbetreffende norm-produkt mee bereid, verwerkt en of marktklaar gemaakt zal worden bij de Stichting is (zijn) geregistreerd;

    • c. een aanduiding omtrent het type produkt waar de productregistratie betrekking op heeft;

    • d. naam en adres van de aangeslotene;

    • e. aard van de activiteiten die de aangeslotene uitvoert;

    • f. locatie waar de aangeslotene zijn activiteiten uitvoert;

  • 5 Bij de in het derde lid bedoelde controle wordt de opgave in elk geval getoetst op:

    • a. volledigheid en juistheid van de beschrijving van het desbetreffende produkt, met vermelding van het (de) procesregistratiecertificaatnummer(s) waar het desbetreffende produkt mee verwerkt, marktklaar dan wel bereid zal gaan worden;

    • b. de volledigheid en juistheid van de opgegeven concrete maatregelen die moeten worden genomen om de naleving van het bij of krachtens de Statuten bepaalde (w.o. de Skal-normen) te garanderen.

  • 6 Tegen aanwijzingen, als bedoeld in het derde lid, kan de betrokkene een klacht indienen bij de desbetreffende hoofdcontroleur op welke uitspraak beroep open staat bij de directeur.

  • 7 Op het moment dat de directeur vastgesteld heeft dat aan de aanwijzingen is voldaan en de directeur de aangeslotene daarvan schriftelijk in kennis heeft gesteld, door middel van een produktregistratiecertificaat, heeft de aangeslotene het recht tot het (doen) verwerken, bereiden dan wel marktklaar maken van het op het voornoemde certificaat omschreven norm-produkt en het daarop aanbrengen van de aanduidingen genoemd in artikel 22 van dit reglement. Op basis van het hier bedoelde certificaat kan overeenkomstig het ‘Reglement gebruik EKO-keurmerk’ het recht op het gebruik van het EKO-keurmerk verkregen worden.

Artikel 13

[Regeling vervallen per 01-04-2007]

  • 1 Het produktregistratiecertificaat bevat:

    • a. de naam en handelsnaam van de aangeslotene;

    • b. adres en woonplaats of plaats van vestiging van aangeslotene;

    • c. een aanduiding omtrent het type produkt waar de registratie betrekking op heeft;

    • d. de samenstelling, benaming(en) en verpakkingseenheid van het norm-produkt waar de productregistratie betrekking op heeft;

    • e. het (de) procesregistratiecertificaatnummer(s) waar het norm-produkt mee bereid wordt;

    • f. een verklaring dat de productsamenstelling is gecontroleerd en dat deze voldoet aan het bij of krachtens de Statuten bepaalde (w.o. de Skal-normen);

    • g. het nummer waaronder de aangeslotene alsmede het desbetreffende produkt bij de Stichting is geregistreerd;

    • h. periode waarvoor het produktregistratiecertificaat geldig is; dit is maximaal één kalenderjaar;

    • i. de datum van controle en eventueel keuring;

    • j. de verplichting van de aangeslotene om de Stichting onverwijld in kennis te stellen van wijzigingen in de onder a, b, c, d of e bedoelde gegevens.

  • 2 Zolang zich geen wijzigingen hebben voorgedaan en aan het bij of krachtens de Statuten bepaalde is voldaan wordt telkenjare een nieuw produktregistratiecertificaat afgegeven. Het produktregistratiecertificaat is geldig voor de daarop vermelde periode en zolang zich geen wijzigingen van de op het certificaat vermelde gegevens hebben voorgedaan en aan het bij of krachtens de Statuten bepaalde is voldaan.

  • 3 Het produktregistratiecertificaat wordt ondertekend en afgegeven door de directeur.

  • 4 Wijzigingen van de in het eerste lid onder a, b, c, d, of e bedoelde gegevens die leiden tot omstandigheden van zodanige aard dat, waren zij reeds aanwezig geweest ten tijde van de afgifte van het produktregistratiecertificaat, dit certificaat toen niet zou zijn verstrekt, maken het produktregistratiecertificaat ongeldig, waarmee het recht als bedoeld in artikel 12, zevende lid komt te vervallen. De houder is in dat geval verplicht het productregistratie-certificaat op eerste vordering aan de controleur af te geven, die het onder zich houdt tot de oorzaken van ongeldigheid zijn weggenomen.

Artikel 14

[Regeling vervallen per 01-04-2007]

  • 1 Het produktregistratiecertificaat wordt jaarlijks in origineel afgegeven aan de betrokken aangeslotene, die dit in zijn administratie dient te bewaren. Bij verlies vervallen de aan het registratiecertificaat te ontlenen rechten.

  • 2 Eén afschrift van het produktregistratiecertificaat wordt door de directeur gehouden. Deze kan meerdere afschriften maken en waarmerken.

  • 3 De aangeslotene dient er zorg voor te dragen dat iedere desbetreffende, in artikel 7, achtste lid bedoelde, producent dan wel bereider in het bezit is van een afschrift van het produktregistratiecertificaat en dit onder zich houdt overeenkomstig het bepaalde voor het desbetreffende procesregistratiecertificaat.

  • 4 Van de ongeldigheid van een produktregistratiecertificaat kan de directeur elke bij de Stichting bekende afnemer dan wel in lid 3 bedoelde producent/bereider van de desbetreffende aangeslotene op de hoogte stellen, onder mededeling dat het van het bedrijf van de betrokken aangeslotene afkomstige desbetreffende norm-produkt niet met de aanduidingen bedoeld in artikel 22 van dit reglement alsmede, indien van toepassing, het EKO-keurmerk in de handel gebracht mag worden. De directeur geeft daarvan een schriftelijke bevestiging. Zodra door de directeur is vastgesteld dat de oorzaak van de ongeldigheid is weggenomen, bericht hij dienovereenkomstig aan de voorbedoelde afnemers dan wel producent/bereider.

Artikel 15

[Regeling vervallen per 01-04-2007]

De aangeslotene is verplicht:

  • a. een zodanige administratie, schriftelijk of anderszins, bij te houden dat de controleur:

    • -

      de oorsprong, de herkomst, de aard en de hoeveelheden alsmede het gebruik van alle aan een te onderscheiden eenheid geleverde produkten kan nagaan, alsmede,

    • -

      de oorsprong, de herkomst, de aard, de hoeveelheden en de bestemmingen alsmede het gebruik van alle produkten die een te onderscheiden eenheid hebben verlaten kan nagaan, alsmede,

    • -

      alle andere gegevens kan controleren die, naar mening van de controleur, voor een adequate controle van de behandelingen dan wel bereidingen nodig zijn, zoals de oorsprong, de aard en de hoeveelheden van de ingrediënten en de hulpstoffen voor fabricage die aan een te onderscheiden eenheid zijn geleverd en de samenstelling van de bereide norm-produkten;

  • b. bij ontvangst van norm-produkten de sluiting van de verpakking of container en de aanwezigheid van de gegevens als bedoeld in artikel 22 te controleren. Het resultaat van deze controle moet expliciet in de administratie van de aangeslotene worden vermeld.

    Wanneer deze controle twijfel doet rijzen of het betrokken produkt wel afkomstig is van een marktdeelnemer die onder controle van een door Skal erkend controlesysteem valt, mag met de verwerking of de verpakking ervan slechts worden begonnen nadat uitsluitsel is verkregen;

  • c. een administratie, schriftelijk of anderszins, bij te houden van de aard, de hoeveelheden, de financiële omzet en de bestemming (waar onder: naam en adres van de desbetreffende afnemers met vermelding van de data van aflevering) van alle verkochte produkten. De hoeveelheden dienen, wanneer zij betrekking hebben op de rechtstreekse verkopen aan de eindconsument, per dag per produkt te zijn samengesteld;

  • d. door hem verhandelde norm-produkten vergezeld te doen gaan van een document dan wel te (doen) verpakken, een en ander overeenkomstig artikel 22 van dit reglement;

  • e. te handelen overeenkomstig het gestelde in artikel 13, eerste lid, onder j;

  • f. periodiek vóór de aan te geven datum de gevraagde gegevens aan de Stichting mee te delen, overeenkomstig het gestelde in artikel 4, eerste lid, van het Bijdrage-reglement.

Artikel 16

[Regeling vervallen per 01-04-2007]

Wanneer in een te onderscheiden eenheid andere dan norm-produkten worden verwerkt, bereid, marktklaar gemaakt of opgeslagen:

  • a. dient de te onderscheiden eenheid te beschikken over afzonderlijke ruimten voor de opslag van de normprodukten vóór en na de behandelingen;

  • b. dient een partij ineens en zonder onderbreking worden behandeld en fysiek of in de tijd gescheiden te worden gehouden van gelijksoortige behandelingen betreffende niet norm-produkten;

  • c. dienen genoemde behandelingen, indien zij niet frequent (minder dan één keer per vier weken) worden verricht, van te voren bij de Stichting gemeld te worden, met inachtname van een termijn van vier werkdagen;

  • d. dienen alle maatregelen te worden genomen om ervoor te zorgen dat de partijen kunnen worden geïdentificeerd en dat vermenging met produkten die niet in overeenstemming met het bij of krachtens de Statuten bepaalde (w.o. de Skal-normen) zijn verkregen, wordt vermeden.

Paragraaf IV. Bepalingen betreffende de aansluiting van een importeur, inzake het invoeren van produkten en levensmiddelen die niet onder de werking van het Landbouwkwaliteitsbesluit biologische productiemethode vallen, maar wel vallen onder de werking van een overeenkomst als bedoeld in artikel 4, eerste lid, van de Statuten van de Stichting Skal

[Regeling vervallen per 01-04-2007]

Artikel 17

[Regeling vervallen per 01-04-2007]

  • 1 Een ieder die zich op de voet van het bepaalde in artikel 4, tweede lid, van de Statuten als aangeslotene uit hoofde van een erkenning op basis van de Skal-normen en een overeenkomst wenst aan te sluiten bij de Stichting, wordt onverminderd het bepaalde in de volgende leden, toegelaten als aangeslotene bij de Stichting zodra:

    • a. hij zich met een daartoe strekkend verzoek schriftelijk tot het Bestuur van de Stichting heeft gewend en de directeur een door hem ondertekend aanmeldingsformulier met bijbehorende bijlagen heeft ontvangen;

    • b. de importeursaansluitingsbijdrage als bedoeld in artikel 2, eerste lid, van het Bijdrage-reglement is betaald.

  • 2 Door ondertekening van het in het eerste lid bedoelde aanmeldingsformulier verklaart de betrokkene dat hij zich overeenkomstig het bepaalde in de Statuten en bij of krachtens deze vastgestelde reglementen, aan het toezicht van de Stichting zal onderwerpen en dat hij de verplichtingen genoemd in artikel 5 van de Statuten volledig en nauwkeurig zal nakomen.

  • 3 Zodra het in het eerste lid bedoelde ondertekende aanmeldingsformulier met bijbehorende bijlagen door de Stichting is ontvangen en aan het bepaalde in het eerste lid onder b is voldaan, bevestigt de directeur de betrokkene door middel van een importeursaansluitingscertificaat, dat hij als aangeslotene tot de Stichting is toegelaten als importeuraangeslotene. De aangeslotene wordt hiermee het recht verleend tot het invoeren van norm-produkten in de categorie als omschreven op het desbetreffende importeursaansluitingscertificaat, een en ander met inachtname van het gestelde in de overige Paragrafen van dit reglement.

Artikel 18

[Regeling vervallen per 01-04-2007]

  • 1 Het importeursaansluitingscertificaat, bedoeld in artikel 17, derde lid, bevat:

    • a. de naam en handelsnaam van de aangeslotene;

    • b. adres en woonplaats of plaats van vestiging van aangeslotene;

    • c. een aanduiding omtrent de produkten dan wel de produktgroepen waar de aansluiting betrekking op heeft;

    • d. een verklaring dat de door de Stichting ontvangen gegevens omtrent het bedrijf van de aangeslotene zijn gecontroleerd en dat de volgens opgave op het bedrijf gehanteerde wijze van administreren en invoeren voldoet aan het bij of krachtens de Statuten bepaalde;

    • e. het nummer waaronder de aangeslotene bij de Stichting is geregistreerd;

    • f. periode waarvoor het importeursaansluitingscertificaat geldig is; dit is maximaal één kalenderjaar;

    • g. de datum van controle van de door de Stichting ontvangen gegevens;

    • h. de verplichting van de aangeslotene om de Stichting onverwijld in kennis te stellen van wijzigingen in de onder a, b, of c bedoelde gegevens, alsmede van wijzigingen in het bij de Stichting bekende administratieschema.

  • 2 Zolang zich geen wijzigingen hebben voorgedaan en aan het bij of krachtens de Statuten bepaalde is voldaan wordt telkenjare een nieuw importeursaansluitingscertificaat afgegeven.

    Het importeursaansluitingscertificaat is geldig voor de daarop vermelde periode en zolang zich geen wijzigingen van de op het certificaat vermelde gegevens hebben voorgedaan en aan het bij of krachtens de Statuten bepaalde is voldaan.

  • 3 Het importeursaansluitingscertificaat wordt ondertekend en afgegeven door de directeur.

  • 4 Wijzigingen op het bedrijf dan wel in de administratie van de aangeslotene die leiden tot omstandigheden van dien aard dat, waren zij reeds aanwezig geweest ten tijde van de afgifte van het importeursaansluitingscertificaat, dit certificaat toen niet zou zijn verstrekt, maken het ongeldig, waarmee het recht als bedoeld in artikel 17, derde lid, komt te vervallen. De houder is in dat geval verplicht het importeursaansluitingscertificaat op eerste vordering aan de controleur af te geven, die het onder zich houdt tot de oorzaken van ongeldigheid zijn weggenomen.

Artikel 19

[Regeling vervallen per 01-04-2007]

  • 1 Het importeursaansluitingscertificaat wordt jaarlijks in origineel afgegeven aan de betrokken aangeslotene, die dit in zijn administratie dient te bewaren. Bij verlies vervallen de aan het registratiecertificaat te ontlenen rechten.

  • 2 Een afschrift van het importeursaansluitingscertificaat wordt door de directeur gehouden. Deze kan meerdere afschriften maken en waarmerken.

  • 3 Van de ongeldigheid van een importeursaansluitingscertificaat als bedoeld in artikel 18, vierde lid, kan de directeur elke bij de Stichting bekende afnemer van de desbetreffende aangeslotene op de hoogte stellen, onder mededeling dat van het bedrijf van de betrokken importeur afkomstige produkten niet met de aanduidingen bedoeld in artikel 22 van dit reglement alsmede, indien van toepassing, het EKO-keurmerk in de handel gebracht mogen worden. De directeur geeft daarvan een schriftelijke bevestiging. Zodra door de directeur is vastgesteld dat de oorzaak van de ongeldigheid is weggenomen, bericht hij dienovereenkomstig aan de voorbedoelde afnemers.

Artikel 20

[Regeling vervallen per 01-04-2007]

De aangeslotene is verplicht:

  • a. een zodanige administratie, schriftelijk of anderszins, bij te houden dat de controleur:

    • -

      de oorsprong, de herkomst, de aard en de hoeveelheden alsmede het gebruik van alle ingevoerde produkten kan nagaan, alsmede,

    • -

      de oorsprong, de herkomst, de aard, de hoeveelheden en de bestemmingen alsmede het gebruik van alle in de handel gebrachte ingevoerde produkten kan nagaan, alsmede,

    • -

      zich ervan kan vergewissen dat voldaan is aan de bepalingen zoals gesteld bij of krachtens de Statuten bepaalde;

    • -

      alle andere gegevens kan controleren die, naar mening van de controleur, voor een adequate controle van de invoer nodig zijn;

  • b. bij ontvangst van norm-produkten de sluiting van de verpakking of container en de aanwezigheid van de gegevens als bedoeld in artikel 22 te controleren. Het resultaat van deze controle moet expliciet in de administratie van de aangeslotene worden vermeld.

    Wanneer deze controle twijfel doet rijzen of het betrokken produkt wel afkomstig is van een marktdeelnemer die onder controle van een door Skal erkend controlesysteem valt, mag met de verwerking of de verpakking ervan slechts worden begonnen nadat uitsluitsel is verkregen;

  • c. een administratie, schriftelijk of anderszins, bij te houden van de aard, de hoeveelheden en de bestemming (waar onder: naam en adres van de desbetreffende leveranciers en afnemers met vermelding van de data van aflevering) van alle ingevoerde en in de handel gebrachte produkten. De hoeveelheden dienen, wanneer zij betrekking hebben op de rechtstreekse verkopen aan de eindconsument, per dag te zijn samengesteld;

  • d. door hem verhandelde norm-produkten vergezeld te doen gaan van een document dan wel te verpakken; een en ander overeenkomstig artikel 22 van dit reglement;

  • e. te handelen overeenkomstig het gestelde in artikel 18, eerste lid, onder h;

  • f. periodiek vóór de aan te geven datum de gevraagde gegevens aan de Stichting mee te delen door het volledig en correct invullen van het productie-opgave-formulier, als bedoeld in artikel 4, eerste lid, van het Bijdragereglement.

Paragraaf V. Bepalingen betreffende het invoeren, van produkten en levensmiddelen die niet onder de werking van het Landbouwkwaliteitsbesluit biologische productiemethode vallen, maar wel vallen onder de werking van een overeenkomst als bedoeld in artikel 4, eerste lid, van de Statuten van de Stichting Skal

[Regeling vervallen per 01-04-2007]

Artikel 21

[Regeling vervallen per 01-04-2007]

  • 1 Elke natuurlijke of rechtspersoon die norm-produkten wil invoeren uit derde landen, zijnde niet EG-Lidstaten, dient zich overeenkomstig het gestelde in Paragraaf IV van dit reglement bij de Stichting aan te sluiten en als aangeslotene te zijn toegelaten, als bedoeld in artikel 4 van de Statuten, wat moet blijken uit een importeursaansluitingscertificaat, als bedoeld in artikel 17, derde lid.

  • 2 De aangeslotene, als bedoeld in het voorgaande lid, is verplicht al de door of namens hem ingevoerde norm-produkten, bij de Stichting te melden met behulp van het gestelde in het Invoeraanmeldingsformulier, welke te verkrijgen is bij de Stichting.

  • 3 Door ondertekening van het in het voorgaande lid bedoelde Invoeraanmeldingsformulier verklaart de betrokkene dat hij zich overeenkomstig het bepaalde in de Statuten en bij of krachtens deze vastgestelde reglementen, aan het toezicht van de Stichting zal onderwerpen en dat hij de verplichtingen genoemd in artikel 5 van de Statuten volledig en nauwkeurig zal nakomen.

  • 4 Iedere melding als bedoeld in het tweede lid wordt na ontvangst door de Stichting getoetst aan het bij of krachtens de Statuten bepaalde.

    De in dit lid bedoelde toetsing houdt in ieder geval een beoordeling in:

    • a. van de juistheid en volledigheid van de verstrekte gegevens;

    • b. of de desbetreffende partij:

      • -

        is verkregen volgens een productiemethode waarbij gelijkwaardige regels worden toegepast zoals die vastgelegd zijn als bedoeld in de Statuten en de Skal-normen, en

      • -

        is gecontroleerd in het kader van een controleregeling van een door Skal erkend controlesysteem.

  • 5 Binnen 2 werkdagen ontvangt de desbetreffende aangeslotene de beoordeling van de Stichting.

    • -

      Bij een positieve beoordeling heeft de desbetreffende aangeslotene het recht de desbetreffende partij, met inachtname van de van toepassing zijnde artikelen van dit reglement (w.o. Paragraaf II en Paragraaf III), in te voeren en in de handel te brengen met de aanduidingen bedoeld in artikel 22 van dit reglement dan wel te verwerken alsmede, indien van toepassing, het EKO-keurmerk een en ander overeenkomstig het gestelde in artikel 22 van dit reglement.

    • -

      Bij een negatieve beoordeling is het niet toegestaan de desbetreffende partij in te voeren en in de handel te brengen met aanduidingen die zouden kunnen suggereren dat de desbetreffende partij geproduceerd is overeenkomstig de bij of krachtens de Statuten vastgestelde regels. De desbetreffende aangeslotene zal in dit schrijven tevens gewezen worden op de mogelijkheid van aanvullende diensten van de Stichting.

Paragraaf VI. Bepalingen betreffende het vervoer en het gebruik van Certificaten en aanduidingen

[Regeling vervallen per 01-04-2007]

Artikel 22

[Regeling vervallen per 01-04-2007]

  • 1 Door bij Skal aangeslotenen geproduceerde, bereide, marktklaar gemaakte dan wel met het oog op verhandeling ingevoerde norm-produkten, mogen slechts naar andere eenheden worden vervoerd dan wel in de handel worden gebracht in zodanig gesloten verpakkingen of containers dat de inhoud ervan niet kan worden vervangen en die voorzien zijn van een etiket, dan wel, indien dit laatste niet mogelijk is, vergezeld worden van een Skal-certificaat of Skal-bon. Op dit certificaat, deze bon dan wel etiket dienen in ieder geval de volgende gegevens te zijn vermeld:

    • a. naam en adres van degene op wiens naam het desbetreffende bedrijfsaansluitingscertificaat dan wel productregistratiecertificaat staat, en dus verantwoordelijk is voor de laatst uitgevoerde productie, verwerking, bereiding of het marktklaar maken van het norm-produkt;

    • b. de benaming van het norm-produkt;

    • c. een aanduiding waaruit blijkt dat het produkt onder de in of krachtens de Statuten bedoelde controle valt: de naam van de Stichting, met daarachter het bedrijfsnummer waaronder de primaire-productie-aangeslotene dan wel de productaangeslotene bij de Stichting staat geregistreerd;

    • d. een aanduiding waaruit de datum blijkt waarop de laatste handeling(en) van productie, verwerking, bereiding dan wel het marktklaar maken van het norm-produkt is (zijn) verricht.

  • 2 a. Verpakkingen, etiketten, labels en dergelijke waarop de aanduiding(en) als bedoeld in het eerste lid van dit artikel worden afgebeeld, dienen voor het drukken of anderszins vervaardigen schriftelijk te zijn goedgekeurd door de Stichting.

    b. Ontwerpen van de onder a bedoelde verpakkingen, etiketten, labels en dergelijke dienen tijdig aan de Stichting te worden toegezonden. De beoordeling door de Stichting neemt maximaal 1 werkdag in beslag, wanneer zij door de Stichting zijn ontvangen op werkdagen van maandag tot en met donderdag 15.00 uur.

  • 3 Het Skal-certificaat als bedoeld in het eerste lid dient door de verkoper vóór de levering bij de Stichting aangevraagd te worden.

  • 4 Op afleveringsbonnen, verkoop-, leveringsfacturen en andere begeleidende documenten dienen de norm-produkten aangeduid te worden met een verwijzing naar de biologische productiemethode overeenkomstig het bij of krachtens de Statuten bepaalde.

  • 5 Met betrekking tot produkten die gedeeltelijk zijn bereid uit ingrediënten die niet voldoen aan de in de Skal-normen genoemde voorwaarden, mag bij de verhandeling en in de reclame worden verwezen naar de biologische productiemethode (Skal-normen), indien:

    • a. ten minste 50% van de ingrediënten van agrarische oorsprong voldoet aan de in de Skal-normen genoemde voorwaarden voor een norm-produkt of voldoet aan de bij of krachtens het Besluit vastgestelde voorwaarden;

    • b. het produkt als ingrediënten van niet-agrarische oorsprong geen andere dan in de Skal-normen toegestane stoffen bevat;

    • c. het produkt of de ingrediënten ervan tijdens de bereiding niet zijn behandeld met ioniserende stralen of met andere stoffen dan toegestaan volgens de Skal-normen;

    • d. de aanduidingen met betrekking tot de biologische productiemethode of de Skal-normen slechts voorkomen in de lijst van ingrediënten als bedoeld in Richtlijn 79/112/EEG (PbEG 1979, L33, zoals sindsdien gewijzigd) en duidelijk slechts verwijzen naar die ingrediënten die volgens de methoden, bedoeld in de Skal-normen zijn geproduceerd;

    • e. deze aanduidingen in de lijst van ingrediënten niet afwijkend zijn van kleur, lettergrootte en lettertype;

    • f. aan de bij of krachtens de Statuten vastgestelde voorwaarden voor norm-produkten is voldaan.

  • 6 Met betrekking tot de in het voorgaande lid bedoelde produkten, mag bij de verhandeling en in de reclame nimmer worden verwezen naar het EKO-keurmerk.

Paragraaf VII. Bepalingen betreffende de controle ingevolge een overeenkomst

[Regeling vervallen per 01-04-2007]

Artikel 23

[Regeling vervallen per 01-04-2007]

  • 1 De controle op de naleving door aangeslotenen van de verplichtingen als bedoeld in artikel 5 van de Statuten wordt uitgevoerd door één of meerdere controleurs der Stichting.

  • 2 De controleur(s) voert/voeren naast onaangekondigde inspectiebezoeken, tenminste éénmaal per jaar een volledig fysieke controle uit van de bedrijven dan wel processen dan wel productsamenstellingen, eenheden en administraties der aangeslotenen. Daarnaast kan controle plaatsvinden in/op de in artikel 5, vierde lid, van de Statuten bedoelde vervoermiddelen, terreinen en opslagplaatsen van de leveranciers en afnemers.

  • 3 Van elk inspectie-/controlebezoek wordt door de controleur een inspectierapport gemaakt, dat medeondertekend dient te worden door degene die verantwoordelijk is voor de gecontroleerde eenheid. Door medeondertekening verklaart de desbetreffende aangeslotene accoord te zijn met de inhoud van het desbetreffende rapport en de consequenties ervan te aanvaarden. Het inspectie-rapport wordt bij de directeur gedeponeerd.

  • 4 De directeur geeft maandelijks een overzicht van de resultaten van de controles/inspecties aan de voorzitter van de Stichting.

Artikel 24

[Regeling vervallen per 01-04-2007]

  • 1 De controleur is bevoegd om, ingeval de productiewijze, de wijze van afleveren of administratie dan wel de handelswijze van een aangeslotene niet in overeenstemming is met het bepaalde bij of krachtens de Statuten en reglementen der Stichting of op grond daarvan wettig genomen besluiten, aanwijzingen te geven die ertoe strekken één en ander met de desbetreffende bepaling(en) in overeenstemming te brengen.

  • 2 De controleur is bevoegd om, ingeval de wijze van aanbrengen van de aanduidingen bedoeld in artikel 22 van dit reglement en/of, indien van toepassing, het EKO-keur merk, niet voldoet aan het bepaalde bij of krachtens de Statuten en reglementen der Stichting, aanwijzingen te geven die ertoe strekken één en ander met de desbetreffende bepaling(en) in overeenstemming te brengen.

  • 3 De controleur is bevoegd om, in het geval dat de aankoop, het vervoer of de aflevering van norm-produkten, of de administratie van de aangeslotene niet voldoet aan het bepaalde bij of krachtens de Statuten en reglementen der Stichting, aanwijzingen te geven die ertoe strekken één en ander met de desbetreffende bepalingen in overeenstemming te brengen.

  • 4 De controleur is bevoegd om voor een onderzoek naar bij of krachtens de Statuten bepaalde (w.o. de Skal-normen) niet toegestane produkten, monsters te nemen.

  • 5 De controleur is, onverminderd het bepaalde in het eerste, tweede en derde lid, bevoegd om, wanneer hij constateert dat met betrekking tot een produkt of een productpartij, waarvoor de naam van de Stichting dan wel het EKO-keurmerk wordt gebezigd, het bepaalde bij of krachtens de Statuten door een aangeslotene niet wordt nageleefd, de betreffende aangeslotene de verplichting op te leggen om dat merk dan wel die aanduidingen of vermeldingen die verwijzen naar de biologische productiemethode en of de Stichting, van de normprodukten te verwijderen of te doen verwijderen alsmede de betreffende aangeslotene het recht te ontnemen de betreffende produkten te verhandelen.

    Deze bevoegdheid bestaat tevens indien een aangeslotene, na hiertoe te zijn aangemaand, niet aan een op hem rustende betalingsverplichting ingevolge het Bijdragereglement van Skal voldoet.

  • 6 De controleur is onverminderd het bepaalde in het eerste, tweede en derde lid, bevoegd om, wanneer hij constateert dat met betrekking tot een produkt of een productpartij, waarvoor de naam van de Stichting dan wel het EKO-keurmerk wordt gebezigd, het bepaalde bij of krachtens de Statuten door een aangeslotene niet wordt nageleefd, de betreffende aangeslotene het recht te ontnemen om norm-produkten met één of meerdere van voornoemde aanduiding(en) te (doen) voorzien dan wel te verhandelen gedurende een langere periode.

    Deze bevoegdheid bestaat tevens indien een aangeslotene, na hiertoe te zijn aangemaand, niet aan een op hem rustende betalingsverplichting ingevolge het Bijdragerelement van Skal voldoet.

Artikel 25

[Regeling vervallen per 01-04-2007]

  • 1 Tegen een door of namens de Stichting genomen eerste beslissing tot ongeldigverklaring, een afkeuring of ontzegging van het recht de aanduidingen bedoeld in artikel 22 van dit reglement en/of het EKO-keurmerk aan te brengen of te voeren, kan bezwaar worden gemaakt.

  • 2 Op het bezwaar wordt uitspraak gedaan door een hoofdcontroleur van de Stichting of door een door hem aangewezen assistent-hoofdcontroleur, behoudens het bepaalde in lid 3.

  • 3 Indien een hoofdcontroleur direct betrokken is geweest bij de beslissing, waartegen bezwaar wordt gemaakt, wordt op het bezwaar uitspraak gedaan door de directeur van de Stichting of een door hem aangewezen persoon.

  • 4 Het bezwaar wordt ingesteld door aan de functionaris die de controle verrichtte, of aan de hoofdcontroleur ten spoedigste schriftelijk mededeling te doen, dat een controle na bezwaar gewenst wordt.

  • 5 Indien het bezwaar wordt ingesteld bij de functionaris, die de controle verrichtte, dient deze zich zo spoedig mogelijk met de hoofdcontroleur in verbinding te stellen om een uitspraak op het bezwaar te verkrijgen.

  • 6 Degene die bezwaar instelt, kan verplicht worden een cautie te storten, welke aan de Stichting vervalt, indien op het bezwaar afwijzend wordt beslist. De directeur van de Stichting stelt de hoogte van de cautie vast.

  • 7 Indien op het bezwaar afwijzend is beslist, kan tegen deze beslissing beroep worden ingesteld bij de beroepscommissie van de Stichting.

  • 8 In geval de beroepscommissie van de Stichting zich geheel of deels met de beroepsgrond(en) kan verenigen, zal daarvan aan de betrokken functionarissen, en voor zover nodig, aan andere functionarissen van de Stichting in de vorm van instructies mededeling worden gedaan.

Paragraaf VIII. Slotbepalingen

[Regeling vervallen per 01-04-2007]

Artikel 26

[Regeling vervallen per 01-04-2007]

In alle gevallen waarin dit reglement niet voorziet beslist het Bestuur van de Stichting.

Artikel 27

[Regeling vervallen per 01-04-2007]

  • 1 Dit reglement kan worden aangehaald als ‘Controlereglement Skal-controle’.

  • 2 Dit reglement treedt in werking met ingang van de tweede dag na vaststelling door het Bestuur.