Landbouwkwaliteitsregeling zuigelingenvoeding 1994

[Regeling vervallen per 28-09-2007.]
Geraadpleegd op 25-11-2024. Gebruikte datum 'geldig op' 19-06-2013 en zichtdatum 19-06-2013.
Geldend van 31-08-2005 t/m 27-09-2007

Landbouwkwaliteitsregeling zuigelingenvoeding 1994

De Staatssecretaris van Landbouw, Natuurbeheer en Visserij,

handelend mede namens de Minister van Welzijn, Volksgezondheid en Cultuur en de Minister van Economische Zaken;

Gelet op de artikelen 15, vierde lid, van de Landbouwkwaliteitswet, alsmede de artikelen 6, 11 en 15 van het Landbouwkwaliteitsbesluit zuigelingenvoeding;

Gezien het advies van: - het Produktschap voor Zuivel d.d. 8 april 1994, - het Centraal Orgaan voor Kwaliteitsaangelegenheden in de Zuivel (COKZ) d.d. 8 april 1994, - de Nederlandse Zuivelorganisatie (NZO) d.d. 5 april 1994, - de Vereniging van Nederlandse Fabrikanten van Kinder- en Dieetvoedingsmiddelen d.d. 5 april 1994, - de Werkgroep Medische Ontwikkelings Samenwerking (WEMOS) d.d. 31 maart 1994;

Besluit:

Paragraaf 1. Algemeen

[Regeling vervallen per 28-09-2007]

Artikel 1

[Regeling vervallen per 28-09-2007]

Deze regeling verstaat onder:

minister:

Minister van Landbouw, Natuurbeheer en Visserij;

besluit:

Landbouwkwaliteitsbesluit zuigelingenvoeding;

Codex Alimentarius volledige zuigelingenvoeding:

Codex Alimentarius Standaard voor volledige zuigelingenvoeding (CODEX STAN 72–1981);

Codex Alimentarius opvolgzuigelingenvoeding:

Codex Alimentarius Standaard voor opvolgzuigelingenvoeding (CODEX STAN 156–1987);

COKZ:

de Stichting Centraal Orgaan voor Kwaliteitsaangelegenheden in de Zuivel;

bestuur:

centraal bestuur van het COKZ.

Artikel 2

[Regeling vervallen per 28-09-2007]

Vormen van behandeling als bedoeld in artikel 1, derde lid, van het besluit zijn:

  • a. het verpakken van zuigelingenvoeding;

  • b. het mengen van zuigelingenvoeding.

Paragraaf 2. Voorschriften inzake bedrijfsruimten voor zuigelingenvoeding

[Regeling vervallen per 28-09-2007]

Artikel 3

[Regeling vervallen per 28-09-2007]

  • 1 Bedrijfsruimten, waarin grondstoffen voor de bereiding van zuigelingenvoeding worden ontvangen, in voorraad gehouden, bewerkt of verwerkt, alsmede bedrijfsruimten, in gebruik voor opslag, bewerking en verpakking van zuigelingenvoeding, voldoen voor wat betreft de inrichting en het gebruik, met inbegrip van het gebruik van machines, werktuigen en gereedschappen, aan het bepaalde bij of krachtens:

  • 2 Het is verboden in bedrijfsruimten, waarin zuigelingenvoeding wordt bereid, grondstoffen, hulpstoffen of toevoegingen welke niet worden gebezigd of bestemd zijn om te worden gebezigd voor of bij de bereiding van zuigelingenvoeding te ontvangen of voorhanden te hebben, indien de aanwezigheid daarvan in de bedrijfsruimte naar het oordeel van het COKZ niet noodzakelijk is.

  • 3 Het is verboden in bedrijfsruimten, in gebruik voor opslag van zuigelingenvoeding, voorwerpen, stoffen en produkten op zodanige wijze te ontvangen of voorhanden te hebben, dat deze de hoedanigheid van zuigelingenvoeding in ongunstige zin beïnvloeden of kunnen beïnvloeden.

Paragraaf 3. Voorschriften inzake de bereiding, de samenstelling en andere aan de zuigelingenvoeding te stellen eisen

[Regeling vervallen per 28-09-2007]

Artikel 4

[Regeling vervallen per 28-09-2007]

Artikel 5

[Regeling vervallen per 28-09-2007]

  • 1 De in artikel 4, eerste lid, bedoelde grondstoffen zijn op de verpakking voorzien van aanduidingen:

    • a. inzake samenstelling, aard en gebruiksdoel en

    • b. inzake herkomst, zulks ten genoegen van het COKZ.

  • 2 De in het eerste lid bedoelde aanduidingen zijn duidelijk leesbaar, als zodanig herkenbaar en onuitwisbaar op de buitenzijde van de verpakking aangebracht.

  • 3 Ingeval de grondstoffen niet zijn verpakt, dienen samenstelling, aard, gebruiksdoel en herkomst ten genoegen van het COKZ te kunnen worden aangetoond.

Artikel 6

[Regeling vervallen per 28-09-2007]

Grondstoffen welke bij de bereiding van zuigelingenvoeding worden gebezigd of bestemd zijn om te worden gebezigd, voldoen aan de navolgende eisen:

  • a. andere hulpstoffen en toevoegingen zijn niet aanwezig dan die, welke voor de desbetreffende zuigelingenvoeding uitdrukkelijk zijn toegestaan, tenzij deze hulpstoffen en toevoegingen zijn toegelaten en in de zuigelingenvoeding of tijdens de bereiding daarvan geen functie meer vervullen;

  • b. vreemde bestanddelen, antibiotica daaronder begrepen, vuil en andere verontreinigingen zijn niet aanwezig, met dien verstande dat:

    • -

      de gehaltes aan werkzame stoffen van bestrijdingsmiddelen als bedoeld in de Beschikking Residuen van Bestrijdingsmiddelen niet hoger mogen zijn dan die, welke in genoemde regeling voor de desbetreffende grondstoffen als hoogst toelaatbare hoeveelheid zijn vastgesteld;

    • -

      bij de bepaling van antibiotica geen grotere groeiremming wordt aangetoond dan overeenkomt met:

      • 0,010 internationale eenheden penicilline per ml in door een melkveehouder aan een zuivelfabriek te leveren melk;

      • 0,003 internationale eenheden penicilline per ml in andere dan de onder 1° genoemde melk;

      • 0,003 internationale eenheden penicilline per ml berekend op melkbasis, in uit melk bereide produkten;

    • -

      met betrekking tot het gehalte aan aflatoxine M1 is voldaan aan het bepaalde in de Warenwetregeling Bereiding en behandeling van levensmiddelen;

    • -

      met betrekking tot het gehalte aan polychloorbifenylen (PCB's) is voldaan aan het bepaalde in de Warenwetregeling Bereiding en behandeling van levensmiddelen.

  • c. micro-organismen zijn niet zodanig naar soort en aantal aanwezig, dat schade aan de gezondheid kan ontstaan;

  • d. het gehalte aan nitriet, berekend als nitriet-ion (NO2-), in wei en weipoeder en uit wei bereide produkten, is niet hoger dan 1 mg per kg berekend op de droge stof, met dien verstande, dat uit wei bereide produkten met een asgehalte van minder dan 4%, het gehalte aan nitriet, berekend als nitriet-ion (NO2-) lager dan (E/13) × 0,5 mg per kg droge stof is, waarbij E staat voor het eiwitgehalte van het betrokken weiprodukt berekend op de droge stof, en met dien verstande dat voor produkten met een lager eiwitgehalte dan 13% een maximum gehalte van 0,5 mg per kg droge stof geldt.

  • e. de zuurtegraad is niet hoger dan:

    • -

      17,5° N, zulks uitsluitend voor al of niet gedeeltelijk afgeroomde melk en voor room, in geval van room berekend op de vetvrije waar;

    • -

      18,5 mmol natriumhydroxide per 100 gram vetvrije droge stof, zulks uitsluitend voor geheel of gedeeltelijk gedehydrateerde melk;

  • f. een hoger gehalte aan lactaten dan 100 mg per 100 g vetvrije droge stof, zulks uitsluitend voor room, al of niet geheel of gedeeltelijk afgeroomde melk en geheel of gedeeltelijk gedehydrateerde vormen daarvan.

Artikel 7

[Regeling vervallen per 28-09-2007]

  • 1 Volledige zuigelingenvoeding wordt uitsluitend vervaardigd uit:

    • a. de in de bijlage I omschreven eiwitbronnen;

    • b. in voorkomend geval andere voedingsmiddelenbestanddelen waarvan op grond van algemeen aanvaarde wetenschappelijke gegevens is aangetoond dat zij geschikt zijn als specifieke voeding voor zuigelingen vanaf de geboorte;

    • c. voedingsstoffen als bedoeld in bijlage III.

  • 2 Opvolgzuigelingenvoeding wordt uitsluitend vervaardigd uit:

    • a. de in bijlage II omschreven eiwitbronnen;

    • b. in voorkomend geval andere voedingsmiddelenbestanddelen, waarvan op grond van algemeen aanvaarde wetenschappelijke gegevens is aangetoond dat zij geschikt zijn als specifieke voeding voor zuigelingen die ouder zijn dan vier maanden;

    • c. voedingsstoffen als bedoeld in bijlage III.

  • 3 In zuigelingenvoeding zijn slechts hulpstoffen en toevoegingen aanwezig overeenkomstig het bepaalde in de Warenwetregeling Gebruik van additieven met uitzondering van kleurstoffen, zoetstoffen en meelverbeteraars in levensmiddelen.

Artikel 8

[Regeling vervallen per 28-09-2007]

  • 1 Volledige zuigelingenvoeding voldoet aan de in bijlage I gespecificeerde criteria ten aanzien van de samenstelling.

  • 2 Opvolgzuigelingenvoeding voldoet aan de in bijlage II gespecificeerde criteria ten aanzien van de samenstelling.

  • 3 Zuigelingenvoeding is onmiddellijk of eventueel na toevoeging van water gebruiksklaar.

Artikel 9

[Regeling vervallen per 28-09-2007]

  • 1 In afwijking van het bepaalde in de artikelen 7, eerste en derde lid, en 8, eerste en derde lid, behoeft volledige zuigelingenvoeding niet aan het bepaalde in deze artikelen te voldoen, voorzover het voldoet aan de desbetreffende eisen in de Codex Alimentarius volledige zuigelingenvoeding.

  • 2 In afwijking van het bepaalde in de artikelen 7, tweede lid en derde lid, en 8, tweede en derde lid, behoeft opvolgzuigelingenvoeding niet aan het bepaalde in deze artikelen te voldoen, voorzover het voldoet aan de desbetreffende eisen in de Codex Alimentarius opvolgzuigelingenvoeding.

Artikel 10

[Regeling vervallen per 28-09-2007]

  • 1 Onverminderd het bepaalde in de artikelen 7, 8 en 9 voldoet zuigelingenvoeding aan de navolgende eisen:

    • a. vreemde bestanddelen, antibiotica daaronder begrepen, vuil, alsmede andere verontreinigingen zijn afwezig, met dien verstande dat:

      • -

        de gehaltes aan werkzame stoffen van bestrijdingsmiddelen als bedoeld in de Beschikking Residuen voor Bestrijdingsmiddelen niet hoger is dan die welke in genoemde regeling als hoogst toelaatbare hoeveelheid zijn vastgesteld;

      • -

        bij de bepaling van antibiotica geen grotere groeiremming wordt aangetoond dan overeenkomt met 0,003 internationale eenheden penicilline per ml gebruiksklare voeding;

      • -

        het gehalte aan aflatoxine M1 niet hoger is dan 0,05 μg per kg, berekend op basis van melk;

      • -

        met betrekking tot het gehalte aan polychloorbifenylen (PCB's) wordt voldaan aan de Warenwetregeling Normen PCB's;

    • b. het gehalte aan nitraat, berekend als nitraat-ion (NO3-), is niet hoger dan 50 mg per kg droge stof.

  • 2 Zuigelingenvoeding in poedervorm voldoet aan de navolgende eisen:

    • a. het aantal aeroob kweekbare micro-organismen (kiemgetal), met uitzondering van de melkzuurbacteriën in microbiologische verzuurde produkten, bedraagt niet meer dan 10.000 per g;

    • b. Enterobacteriaceae en Staphylococcus aureus zijn in 1 g niet aantoonbaar;

    • c. Salmonellae is in 50 g niet aantoonbaar;

    • d. het aantal sporen van Bacillus cereus bedraagt niet meer dan 100 per g;

    • e. het aantal kweekbare gisten en schimmels bedraagt niet meer dan 100 per g;

    • f. fosfatase-activiteit is niet aantoonbaar.

  • 3 Vloeibare zuigelingenvoeding is:

    • a. gesteriliseerd en voldoet aan de navolgende eisen:

      • -

        het heeft een kiemdodende warmtebehandeling of een andere behandeling met een gelijke kiemdodende werking ondergaan;

      • -

        het is ter plaatse van de bereiding verpakt in een luchtdicht gesloten verpakking;

      • -

        na vijf dagen bewaren bij 30+1°C in de oorspronkelijke verpakking is geen bederf waar te nemen;

      • -

        na de hiervoor bedoelde bewaring bedraagt het aantal aeroob kweekbare micro-organismen niet meer dan 100 per ml; of

    • b. ultra hoog verhit en voldoet aan de navolgende eisen:

      • -

        het heeft voor het verpakken een stromende warmtebehandeling ondergaan;

      • -

        het is ter plaatse van de bereiding aseptisch verpakt in een met een deugdelijke afsluiting gesloten verpakking, welke niet geopend kan worden dan door verbreking van de afsluiting.

Paragraaf 4. Voorschriften inzake het verpakken van en verpakkingsmiddelen voor zuigelingenvoeding

[Regeling vervallen per 28-09-2007]

Artikel 11

[Regeling vervallen per 28-09-2007]

  • 1 Zuigelingenvoeding wordt zodanig verpakt en in zodanig materiaal, dat de kwaliteit van het verpakte produkt, de wijze van vervoer, de bestemming en de wijze van gebruik in aanmerking genomen, niet in ongunstige zin wordt beïnvloed.

  • 2 Het verpakkingsmateriaal voor zuigelingenvoeding dient te voldoen aan het bepaalde bij of krachtens het Warenwetbesluit verpakkingen en gebruiksartikelen en aan verordening (EG) nr. 1935/2004 van het Europees Parlement en de Raad van de Europese Unie van 27 oktober 2004 inzake materialen en voorwerpen bestemd om met levensmiddelen in contact te komen (PbEU L 338).

Artikel 12

[Regeling vervallen per 28-09-2007]

  • 1 De in een verpakkingseenheid aanwezige hoeveelheid zuigelingenvoeding is niet lager dan de op de verpakking vermelde hoeveelheid, tenzij het eenheden betreft met een op de verpakking vermelde hoeveelheid van ten hoogste 10 kg of 10 1, welke zijn voorzien van het EEG-teken, als bedoeld in het Hoeveelheidsaanduidingenbesluit (Warenwet), in welk geval dient te zijn voldaan aan het bepaalde in het tweede lid.

  • 4 In afwijking van het bepaalde in het eerste lid mag het EEG-teken worden vervangen door een door het COKZ aan de producent of verpakker toegekend controleteken.

Paragraaf 5. Voorschriften inzake de aanduiding en aanbieding van zuigelingenvoeding

[Regeling vervallen per 28-09-2007]

Artikel 13

[Regeling vervallen per 28-09-2007]

Geen ander produkt dan volledige zuigelingenvoeding mag worden voorgesteld als geschikt om gedurende de eerste vier tot zes levensmaanden volledig aan de voedingsbehoeften van normale gezonde zuigelingen te voldoen.

Artikel 14

[Regeling vervallen per 28-09-2007]

  • 1 Volledige zuigelingenvoeding voldoet aan het bepaalde in het Warenwetbesluit Etikettering van levensmiddelen en wordt voorts van de volgende aanduidingen voorzien:

    • a. een aanduiding dat het produkt specifiek geschikt is om te worden gebruikt als voeding voor zuigelingen vanaf de geboorte, wanneer zij geen borstvoeding krijgen;

    • b. voorzover het produkt geen toegevoegd ijzer bevat: een aanduiding dat aan de totale ijzerbehoefte van zuigelingen die ouder zijn dan vier maanden, slechts kan worden voldaan door daartoe ook nog andere bronnen te gebruiken;

    • c. voorafgegaan door het woord ‘belangrijk’ of een woord van gelijke strekking:

      • een verklaring dat borstvoeding de voorkeur heeft;

      • een aanbeveling dat het produkt alleen dient te worden gebruikt op advies van onafhankelijke deskundigen op het gebied van geneeskunde, voeding of farmaceutische wetenschap of van personen die beroepsmatig verantwoordelijk zijn voor de zorg voor moeder en kind.

  • 2 Bij de etikettering van volledige zuigelingenvoeding worden geen afbeeldingen van zuigelingen, noch andere afbeeldingen of teksten gebezigd, waardoor het gebruik van het produkt zou kunnen worden geïdealiseerd. Het mag echter wel grafische afbeeldingen bevatten om het produkt gemakkelijk identificeerbaar te maken en om de bereidingswijze te illustreren.

  • 3 Bij volledige zuigelingenvoeding worden slechts in de in bijlage IV bedoelde gevallen en in overeenstemming met de daarin vastgestelde voorwaarden aanduidingen op de verpakking vermeld inzake de speciale samenstelling.

Artikel 15

[Regeling vervallen per 28-09-2007]

Opvolgzuigelingenvoeding voldoet aan het bepaalde in het Warenwetbesluit Etikettering van levensmiddelen en wordt voorts van de volgende aanduidingen voorzien:

  • a. een aanduiding dat het produkt alleen geschikt is om voor specifieke doeleinden te worden gebruikt als voeding voor zuigelingen die ouder zijn dan vier maanden;

  • b. een aanduiding dat het produkt slechts een onderdeel van een gevarieerde voeding mag zijn;

  • c. een aanduiding dat het produkt niet geschikt is als vervanging van moedermelk gedurende de eerste vier levensmaanden.

Artikel 16

[Regeling vervallen per 28-09-2007]

  • 1 Onverminderd het Warenwetbesluit Etikettering van levensmiddelen en de artikelen 14 en 15 worden bij 7zuigelingenvoeding aanduidingen gebezigd, aangevende:

    • a. de beschikbare energie-waarde, uitgedrukt in kJ en kcal, per 100 ml gebruiksklaar produkt;

    • b. het gehalte aan eiwitten, vetten en koolhydraten, uitgedrukt in een getal, per 100 ml gebruiksklaar produkt;

    • c. de gemiddelde hoeveelheid van elk mineraal en elke vitamine dat in respectievelijk bijlage I en bijlage II is vermeld, per 100 ml gebruiksklaar produkt;

    • d. indien van toepassing het gehalte aan choline, inositol, carnitine en taurine, uitgedrukt in een getal, per 100 ml gebruiksklaar produkt;

    • e. een gebruiksaanwijzing voor de juiste bereiding van het produkt en een waarschuwing dat aan onjuiste bereiding risico's voor de gezondheid zijn verbonden.

  • 2 Bij zuigelingenvoeding kan een aanduiding worden gebezigd, aangevende de gemiddelde hoeveelheid van de in bijlage III genoemde voedingsstoffen, wanneer deze vermelding wordt bestreken door het bepaalde in het eerste lid, onderdeel c en d, uitgedrukt in een getal, per 100 ml gebruiksklaar product.

  • 3 Bij opvolgzuigelingenvoeding kan naast de in een getal uitgedrukte informatie, een aanduiding worden gebezigd, aangevende informatie over de in bijlage VIII opgenomen vitamines en mineralen, uitgedrukt als een percentage van de daarin vermelde referentiewaarden, per 100 ml gebruiksklaar product, mits de hoeveelheden minimaal gelijk zijn aan 15% van de referentiewaarden.

  • 4 De produkten worden in een geschikte taal geëtiketteerd, en wel zodanig dat enig risico dat er verwarring ontstaat tussen volledige en opvolgzuigelingenvoeding wordt vermeden.

Artikel 17

[Regeling vervallen per 28-09-2007]

De gebezigde aanduidingen op zuigelingenvoeding zijn zodanig dat de nodige voorlichting wordt geven omtrent het juiste gebruik van de produkten en vrouwen er niet van worden weerhouden borstvoeding te geven, met dien verstande dat:

  • a. termen als ‘gehumaniseerd’ en ‘gematerniseerd’ niet gebezigd worden;

  • b. de term ‘aangepast’ slechts wordt gebezigd met inachtneming van artikel 14, derde lid, en van bijlage IV.1.

Artikel 18

[Regeling vervallen per 28-09-2007]

De in de in artikelen 14, 15, 16, en 17 vermelde voorschriften, verboden en beperkingen zijn eveneens van toepassing op de aanbiedingsvorm van de betrokken produkten, en met name op de vorm, het uiterlijk of de verpakking ervan en op de gebruikte verpakkingsmaterialen.

Artikel 19

[Regeling vervallen per 28-09-2007]

Zuigelingenvoeding, welke zodanig is samengesteld of bereid, dat zij mede geschikt is voor zuigelingen wier assimilatieproces of stofwisseling is verstoord, mag worden voorzien van aanduidingen waaruit het bijzondere karakter van de zuigelingenvoeding blijkt. Met betrekking tot deze aanduiding moet worden voldaan aan het bepaalde in het Warenwetbesluit Produkten voor bijzondere voeding, behoudens de verplichting tot het bezigen van de Nederlandse taal.

Artikel 20

[Regeling vervallen per 28-09-2007]

  • 1 Onverminderd het bepaalde in de artikelen 14, 15, 16, en 17 zijn verzendverpakkingen van in Nederland verpakte zuigelingenvoeding voorzien van aanduidingen aangevende:

    • a. het aantal in de verzendverpakkingen aanwezige eenheden en de hoeveelheid per eenheid;

    • b. de naam en plaats van vestiging van de verpakker of een door het COKZ aan hem toegekend herkenningsmerk;

    • c. de op de in de verzendverpakking aanwezige eenheden aangebrachte datum van minimale houdbaarheid;

    • d. de produktiepartijcode, tenzij de datum van minimale houdbaar- heid als zodanig kan worden aangemerkt.

  • 2 De in het eerste lid bedoelde verpakkingen mogen zijn voorzien van onderstaand figuur in contrasterende kleuren.

    Bijlage 36602.png
  • 3 De in het eerste en tweede lid, bedoelde aanduidingen zijn duidelijk leesbaar, onuitwisbaar en als zodanig herkenbaar aangebracht op een der zijkanten van de verzendverpakking. Andere aanduidingen dan bedoeld in het eerste en tweede lid zijn op de desbetreffende zijde afwezig met uitzondering van verschepingsmerken en andere coderingen, welke in beperkte mate aanwezig mogen zijn, een en ander ter beoordeling van het COKZ.

Paragraaf 6. Slotbepalingen

[Regeling vervallen per 28-09-2007]

Artikel 21

[Regeling vervallen per 28-09-2007]

  • 1 De Minister kan ontheffing verlenen van het bepaalde in de artikelen 7, 8 en 9, zulks uitsluitend voorzover in het land van bestemming ter zake andere regels zijn vastgesteld.

  • 2 Het bestuur kan ontheffing verlenen van het bepaalde in de artikelen 14, 15, 16, eerste lid, en 17, zulks uitsluitend voorzover in het land van bestemming ter zake andere regels zijn vastgesteld.

Artikel 22

[Regeling vervallen per 28-09-2007]

Voor de vaststelling of zuigelingenvoeding aan het bij het besluit of bij deze regeling bepaalde voldoet, wordt gebruik gemaakt van de in bijlage IX opgenomen methoden van monsterneming en onderzoek, dan wel, indien in voorkomend geval geen methoden zijn opgenomen, van de voor dit doel door de directeur van het Rijks Kwaliteitsinstituut voor land- en tuinbouwprodukten goedgekeurde methoden.

Artikel 23

[Regeling vervallen per 28-09-2007]

De Landbouwkwaliteitsregeling zuigelingenvoeding wordt ingetrokken.

Artikel 24

[Regeling vervallen per 28-09-2007]

Deze regeling treedt in werking met ingang van de dag waarop het Besluit houdende wijziging van het Landbouwkwaliteitsbesluit zuigelingenvoeding in werking treedt.

Artikel 25

[Regeling vervallen per 28-09-2007]

Deze regeling wordt aangehaald als: Landbouwkwaliteitsregeling zuigelingenvoeding 1994.

Deze regeling zal met de toelichting en de bijlagen in de Staatscourant worden geplaatst met uitzondering van bijlage IX, die ter inzage wordt gelegd in de bibliotheek van het ministerie van Landbouw te 's-Gravenhage, Natuurbeheer en Visserij. Van deze terinzagelegging zal mededeling worden gedaan in de Staatscourant.

's-Gravenhage, 17 juni 1994

De

Staatssecretaris

van Landbouw, Natuurbeheer en Visserij,

J.D Gabor

's-Gravenhage, 21 juni 1994
De

Minister

van Welzijn, Volksgezondheid en Cultuur,

H. d'Ancona

's-Gravenhage, 20 juni 1994
De

Minister

van Economische Zaken,

J.E. Andriessen

Bijlage I. (Bij artikel 7, eerste lid, onder a, 8, eerste lid, en 16, eerste lid, onder c)

[Regeling vervallen per 28-09-2007]

Essentiële samenstelling van volledige zuigelingenvoeding na oplossen volgens de instructies van de fabrikant

De aangegeven waarden hebben betrekking op het gebruiksklare produkt.

1. Energie

[Regeling vervallen per 28-09-2007]

Minimaal

Maximaal

250 kJ

315 kJ

(60 kcal/100 ml)

(75 kcal/100 ml)

2. Eiwitten

[Regeling vervallen per 28-09-2007]

(Eiwitgehalte = stikstofgehalte × 6,38) voor koemelkeiwit.

(Eiwitgehalte = stikstofgehalte × 6,25) voor fracties van soja-eiwit en partiële eiwithydrolysaten.

Onder ‘chemische index’ wordt verstaan de laagste waarde van de verhouding tussen de hoeveelheid van elk essentieel aminozuur van het onderzochte eiwit en de hoeveelheid van het overeenkomstige aminozuur van het referentie-eiwit.

  • 2.1 Van koemelkeiwit vervaardigde bereidingen

    Minimaal

    Maximaal

    0,45 g/100 kJ

    0,7 g/100 kJ

    (1,8 g/100 kcal)

    (3 g/100 kcal)

    Bij gelijkblijvende energiewaarde moet de bereiding een beschikbare hoeveelheid van elk essentieel en semi-essentieel aminozuur bevatten die ten minste gelijk is aan de hoeveelheid in het referentie-eiwit (moedermelk, zoals gedefinieerd in bijlage V); voor berekeningen mogen de concentraties van methionine en cystine echter worden opgeteld.

  • 2.2 Van partiële eiwithydrolysaten vervaardigde bereidingen

    Minimaal

    Maximaal

    0,56 g/100 kJ

    0,7 g/100 kJ

    (2,25 g/100 kcal)

    (3 g/100 kcal)

    Bij gelijkblijvende energiewaarde moet de bereiding een beschikbare hoeveelheid van elk essentieel en semi-essentieel aminozuur bevatten die ten minste gelijk is aan de hoeveelheid in het referentie-eiwit (moedermelk, zoals gedefinieerd in bijlage V); voor berekeningen mogen de concentraties van methionine en cystine echter worden opgeteld.

    De eiwitrendementscoëfficiënt (PER) en de netto-eiwitbenutting (NPU) moeten ten minste gelijk zijn aan die van caseïne.

    Het gehalte aan taurine moet minimaal 10 mol/100 kJ (42 mol/100 kcal) zijn en het gehalte aan L-carnitine moet minimaal 1,8 mol/100 kJ (7,5 mol/100 kcal) zijn.

  • 2.3 Uit soja-eiwitisolaten of mengsels daarvan met koemelkeiwit vervaardigde bereidingen

    Minimaal

    Maximaal

    0,56 g/100 kJ

    0,7 g/100 kJ

    (2,25 g/100 kcal)

    (3 g/100 kcal)

    • -

      Bij de fabricage van deze bereidingen worden alleen soja-eiwitisolaten gebruikt.

    • -

      De chemische index is tot op ten minste 80% gelijk aan die van het referentie-eiwit (moedermelk, zoals gedefinieerd in bijlage VI)

    • -

      Bij gelijkblijvende energiewaarde bevat het produkt een beschikbare hoeveelheid methionine die ten minste gelijk is aan de hoeveelheid in het referentie-eiwit (moedermelk, zoals gedefinieerd in bijlage V).

    • -

      Het gehalte aan L-carnitine is ten minste 1,8 μmol/100 kJ (7,5μmol/100 kcal).

  • 2.4 In alle gevallen worden aminozuren alleen toegevoegd om de voedingswaarde van de eiwitten te verhogen en alleen in de voor dat doel noodzakelijke verhoudingen.

3. Lipiden

[Regeling vervallen per 28-09-2007]

Minimaal

Maximaal

1,05 g/100 kJ

1,5 g/100 kJ

(4,4 g/100 kcal)

(6,5 g/100 kcal)

  • 3.1 Gebruik van de volgende stoffen is verboden:

    • -

      sesamolie,

    • -

      katoenzaadolie.

  • 3.2 Laurinezuur

    Minimaal

    Maximaal

    -

    15% van het totale vetgehalte

  • 3.3 Myristinezuur

    Minimaal

    Maximaal

    -

    15% van het totale vetgehalte

  • 3.4 Linolzuur (in de vorm van glyceriden = linoleaten)

    Minimaal

    Maximaal

    70 mg/100 kJ

    285 mg/100 kJ

    (300 mg/100 kcal)

    (1200 mg/100 kcal)

  • 3.5 Het gehalte aan alfa-linoleenzuur moet minimaal 12 mg/100 kJ (50 mg/100 kcal) zijn. De verhouding linolzuur/alfa-linoleenzuur moet minimaal 5 en mag maximaal 15 zijn.

  • 3.6 Het gehalte aan trans-isomeren van vetzuren mag maximaal 4% van het totale vetgehalte zijn.

  • 3.7 Het gehalte aan erucazuur mag maximaal 1% van het totale vetgehalte zijn.

  • 3.8 LC-PUFA's, d.w.z. meervoudige onverzadigde vetzuren met een lange keten (20 en 22 koolstofatomen), mogen worden toegevoegd. Het gehalte mag dan maximaal zijn:

    • -

      1% van het totale vetgehalte voor n-3 LC-PUFA's, en

    • -

      2% van het totale vetgehalte voor n-6 LC-PUFA's (1% van het totale vetgehalte voor arachidonzuur).

      Het gehalte aan eicosapentaeenzuur (20: 5 n-3) mag niet hoger zijn dan het gehalte aan docosahexaeenzuur (22: 6 n-3).

4. Koolhydraten

[Regeling vervallen per 28-09-2007]

Minimaal

Maximaal

1,7 g/100 kJ

3,4 g/100 kJ

(7 g/100 kcal)

(14 g/100 kcal)

  • 4.1 Alleen de volgende koolhydraten worden gebruikt:

    • -

      lactose,

    • -

      maltose,

    • -

      saccharose,

    • -

      maltodextrinen,

    • -

      glucosestroop of gehydrateerde glucosestroop of gedroogde glucosestroop of watervrije glucosestroop,

    • -

      voorgekookte zetmeel, van nature glutenvrij,

    • -

      gegelatineerde zetmeel, van nature glutenvrij.

  • 4.2 Lactose

    Minimaal

    Maximaal

    0,85 g/100 kJ

    -

    (3,5 g/100 kcal)

    -

    Deze bepaling geldt niet voor produkten waarin meer dan 50% van het totale eiwitgehalte bestaat uit soja-eiwit.

  • 4.3 Saccharose

    Minimaal

    Maximaal

    -

    20% van het totale koolhydraatgehalte

  • 4.4 Voorgekookt zetmeel en/of gegelatineerd zetmeel

    Minimaal

    Maximaal

    -

    2 g/100 ml en 30% van het totale koolhydraatgehalte

5. Mineralen

[Regeling vervallen per 28-09-2007]

  • 5.1 Uit koemelk vervaardigde producten

    Stof

    Min. per 100 kJ

    Max. per 100 kJ

    Mix. per 100 kcal

    Ma. per 100 kcal

    Natrium (mg)

    5

    14

    20

    60

    Kalium (mg)

    15

    35

    60

    145

    Chloride (mg)

    12

    29

    50

    125

    Calcium (mg)

    12

    -

    50

    -

    Fosfor (mg)

    6

    22

    25

    90

    Magnesium (mg)

    1,2

    3,6

    5

    15

    IJzer (mg) 1

    0,12

    0,36

    0,5

    1,5

    Zink (mg)

    0,12

    0,36

    0,5

    1,5

    Koper (λg)

    4,8

    19

    20

    00

    Jood (λg)

    1,2

    -

    5

    -

    Seleen (mg) 2

    -

    0,7

    -

    3

  • 5.2 Uit soja-eiwit of een mengsel daarvan met koemelkeiwit vervaardigde produkten

    Voor deze produkten gelden alle bij punt 5.1 vermelde eisen, behalve die voor ijzer en zink, waarvoor de eisen als volgt zijn:

    Stof

    Min. per 100 kJ

    Max. per 100 kJ

    Min. per 100 kcal

    Max. per 100 kcal

    IJzer (mg)

    0,25

    0,5

    1

    2

    Zink (mg)

    0,18

    0,6

    0,75

    2,4

6. Vitamines

[Regeling vervallen per 28-09-2007]

Stof

Min. per 100 kJ

Max. per 100 kJ

Min. per 100 kcal

Max. per 100 kcal

Vitamine A (λg-RE) 3

14

43

60

180

Vitamine D (λg) 4

0,25

0,65

1

2,5

Thiamine (λg)

10

-

40

-

Riboflavine (λg)

14

-

60

-

Niacine (mg-NE) 5

0,2

-

0,8

-

Panthotheenzuur (λg)

70

-

300

-

Vitamine B6 (λg)

9

-

35

-

Biotine (λg)

0,4

-

1,5

-

Foliumzuur (λg)

1

-

4

-

Vitamine B12 (λg)

0,025

-

0,1

-

Vitamine C (mg)

1,9

-

8

-

Vitamine K (λg)

1

-

4

-

Vitamine E (mga-TE) 6

0,5/g meervoudig onverzadigde vetzuren, uitgedrukt als linolzuur, maar in geen geval minder dan 0,1 mg per 100 beschikbare kJ

-

0,5/g meervoudig onverzadigde vetzuren, uitgedrukt als linolzuur, maar in geen geval minder dan 0,5 per 100 beschikbare kcal

-

7.

[Regeling vervallen per 28-09-2007]

De volgende nucleotiden mogen worden toegevoegd:

Stof

Max. in mg/100 kJ

Max. in mg/100 kcal

Cytidine-5'-monofosfaat

0,60

2,50

Uridine-5'-monofosfaat

0,42

1,75

Adenosine-5'-monofosfaat

0,36

1,50

Guanosine-5'-monofosfaat

0,12

0,50

Inosine-5'-monofosfaat

0,24

1,00

De totale nucleotide-concentratie mag maximaal 1,2 mg/100 kJ (5 mg/100 kcal) zijn.

Bijlage II. (Bij artikel 7, tweede lid, onder a, artikel 8, tweede lid, en artikel 16, eerste lid, onder c)

[Regeling vervallen per 28-09-2007]

Essentiële samenstelling van opvolgzuigelingenvoeding na oplossen volgens de instructies van de fabrikant

De aangegeven waarden hebben betrekking op het gebruiksklare produkt.

1. Energie

[Regeling vervallen per 28-09-2007]

Minimaal

Maximaal

250 kJ/100 ml

335 kJ/100 ml

(60 kcal/100 ml)

(80 kcal/100 ml)

2. Eiwitten

[Regeling vervallen per 28-09-2007]

(Eiwitgehalte = stikstofgehalte × 6,38) voor koemelkeiwit,

(Eiwitgehalte + stikstofgehalte × 6,25) voor soja-eiwitisolaten.

Minimaal

Maximaal

0,5 g/100 kJ

1 g/100 kJ

(2,25 g/100 kcal)

(4,5 g/100 kcal)

  • -

    De chemische index van de aanwezige eiwitten is ten minste gelijk aan 80% van die van het referentie-eiwit (caseïne of moedermelkeiwit, zoals gedefinieerd in bijlage VI). Bij gelijkblijvende energiewaarde moet het product een beschikbare hoeveelheid methionine bevatten die ten minste gelijk is aan de hoeveelheid in moedermelk, zoals gedefinieerd in bijlage V.

  • -

    Onder ‘chemische index’ wordt verstaan de laagste waarde van de verhouding tussen de hoeveelheid van elk essentieel aminozuur van het onderzochte eiwit en de hoeveelheid van het overeenkomstige aminozuur van het referentie-eiwit.

  • -

    Voor opvolgzuigelingenvoeding, die uit soja-eiwit of een mengsel daarvan met koemelkeiwit is vervaardigd, worden alleen soja-eiwit-isolaten gebruikt,

  • -

    Aminozuren mogen om de voedingswaarde van de eiwitten te verhogen en de in voor dat doel noodzakelijke verhoudingen aan opvolgzuigelingenvoeding worden toegevoegd.

3. Lipiden

[Regeling vervallen per 28-09-2007]

Minimaal

Maximaal

0,8 g/100 kJ

1,5 g/100 kJ

(3,3 g/100 kcal)

(6,5 g/100 kcal)

  • 3.1 Gebruik van de volgende stoffen is verboden:

    • -

      sesamolie,

    • -

      katoenzaadolie,

  • 3.2 Laurinezuur

    Minimaal

    Maximaal

    15% van het totale vetgehalte

  • 3.3 Myristinezuur

    Minimaal

    Maximaal

    15% van het totale vetgehalte

  • 3.4 Linolzuur (in de vorm van glyceriden = linoleaten)

    Minimaal

    Maximaal

    70 mg/100 kJ

    (300 mg/100 kcal): deze grenswaarde is alleen van toepassing voor opvolgzuigelingenvoeding die plantaardige olie bevat

  • 3.5 Het gehalte aan trans-isomeren van vetzuren mag maximaal 4% van het totale vetgehalte zijn.

  • 3.6 Het gehalte aan erucazuur mag maximaal 1% van het totale vetgehalte zijn.

4. Koolhydraten

[Regeling vervallen per 28-09-2007]

Minimaal

Maximaal

1,7 g/100 kJ

3,4 g/100 kJ

(7 g/100 kcal)

(14 g/100 kcal)

  • 4.1 Gebruik van gluten bevattende bestanddelen is niet toegestaan.

  • 4.2 Lactose

    Minimaal

    Maximaal

    0,45 g/100 kJ

    (1,8 g/100 kcal)

    Deze bepaling geldt niet voor opvolgzuigelingenvoeding waarin meer dan 50% van het totale eiwitgehalte bestaat uit soja-eiwit.

  • 4.3 Saccharose, fructose, honing

    Minimaal

    Maximaal

    afzonderlijk of in totaal: 20% van het totale koolhydraatgehalte

5. Mineralen

[Regeling vervallen per 28-09-2007]

  • 5.1 IJzer en jood

    Stof

    Min. per 100 kJ

    Max. per 100 kJ

    Min. per 100 kcal

    Max. per 100 kcal

    IJzer (mg)

    0,25

    0,5

    1

    2

    Jood (μg)

    1,2

    5

  • 5.2 Zink

    • 5.2.1 Volledig uit koemelk vervaardigde opvolgzuigelingenvoeding

      Minimaal

      Maximaal

      0,12 mg/100 kJ

      (0,5 mg/100 kcal)

    • 5.2.2 Opvolgzuigelingenvoeding die soja-eiwitisolaten of mengsels daarvan met koemelk bevat

      Minimaal

      Maximaal

      0,18 mg/100 kJ

      (0,75 mg/100 kcal)

  • 5.3 Overige mineralen

    De concentraties zijn ten minste gelijk aan de normaal in koemelk aangetroffen concentraties, eventueel verlaagd in dezelfde verhouding als die tussen de eiwitconcentraties van de opvolgzuigelingenvoeding en die van koemelk. Bijlage VII bevat ter indicatie de normale samenstelling van koemelk.

  • 5.4 De verhouding calcium/fosfor is niet groter dan 2,0.

6. Vitamines

[Regeling vervallen per 28-09-2007]

Vitamine

Min. per 100 kJ

Max. per 100 kJ

Min. per 100 kcal

Max. per 100 kcal

Vitamine A (μg-RE) 7

14

43

60

180

Vitamine D (μg) 8

0,25

0,75

1

3

Vitamine C (mg)

1,9

8

Vitamine E (mgα-TE) 9

0,5/g

0,5/g

 

meervoudig onverzadigde vetzuren, uitgedrukt als linolzuur, maar in geen geval minder dan 0,1 mg per 100 beschikbare kJ

 

meervoudig onverzadigde vetzuren, uitgedrukt als linolzuur, maar in geen geval minder dan 0,5 mg per 100 beschikbare kcal

7.

[Regeling vervallen per 28-09-2007]

De volgende nucleotiden mogen worden toegevoegd:

Stof

Max. in mg/100 kJ

Max. in mg/100 kcal

Cytidine-5'-monofosfaat

0,60

2,50

Uridine-5'-monofosfaat

0,42

1,75

Adenosine-5'-monofosfaat

0,36

1,50

Guanosine-5'-monofosfaat

0,12

0,50

Inosine-5'-monofosfaat

0,24

1,00

De totale nucleotide-concentratie mag maximaal 1,2 mg/100 kJ (5 mg/100 kcal) zijn.

Bijlage III. (Bij artikel 7, eerste lid, onder c, en tweede lid, onder c)

[Regeling vervallen per 28-09-2007]

Voeding

Vitamine

Vitamine-formulering

Vitamine A

Retinyl-acetaat

Retinyl-palmitaat

Beta-caroteen

Retinol

Vitamine D

Vitamine D2 (ergocalciferol)

Vitamine D3 (cholecalciferol)

Vitamine B1

Thiamine-waterstofchloride

Thiaminemononitraat

Vitamine B2

Riboflavine

Riboflavine-5'-natriumfosfaat

Niacine

Nicotinamide

Nicotinezuur

Vitamine B6

Pyridoxine-waterstofchloride

Pyridoxal-5-fosfaat

Folaat

Foliumzuur

Panthoteenzuur

Calcium-D-pantothenaat

Natrium-D-panthothenaat

Dexpanthenol

Vitamine B12

Cyanocobalamine

Hydroxocobalamine

Biotine

D-Biotine

Vitamine C

L-ascorbinezuur

Natrium-L-ascorbaat

Calcium-L-ascorbaat

6-Palmityl-L-ascorbinezuur (ascorbylpalminaat)

Kaliumascorbaat

Vitamine E

D-alfa-tocoferol

DL-alfa-tocoferol

D-alfa-tocoferolacetaat

DL-alfa-tocoferolacetaat

Vitamine K

Fyllochinon

(Fytomenadion)

2. Mineralen

[Regeling vervallen per 28-09-2007]

Mineralen

Toegelaten zouten

Calcium (Ca)

Calciumcarbonaat

Calciumchloride

Calciumzouten van citroenzuur

Calciumgluconaat

Calciumglycerofosfaat

Calciumlactaat

Calciumzouten van orthofosforzuur

Calciumhydroxide

Magnesium (Mg)

Magnesiumcarbonaat

Magnesiumchloride

Magnesiumoxide

Magnesiumzouten van orthofosforzuur

Magnesiumsulfaat

Magnesiumgluconaat

Magnesiumhydroxide

Magnesiumzouten van citroenzuur

IJzer (Fe)

Ferro-citraat

Ferro-gluconaat

Ferro-lactaat

Ferro-sulfaat

Ferri-ammoniumcitraat

Ferro-fumaraat

Ferri-difosfaat Koper

(Cu)

Cupri-citraat

Cupri-gluconaat

Cupri-sulfaat

Koper-lysine complex

Kopercarbonaat

Jood (I)

Kaliumjodide

Natriumjodide

Kaliumjodaat

Zink (Zn)

Zinkacetaat

Zinkchloride

Zinklactaat

Zinksulfaat

Zinkcitraat

Zinkgluconaat

Zinkoxide

Mangaan (Mn)

Mangaancarbonaat

Mangaanchloride

Mangaancitraat

Mangaansulfaat

Mangaangluconaat

Natrium (Na)

Natriumbicarbonaat

Natriumchloride

Natriumcitraat

Natriumgluconaat

Natriumcarbonaat

Natriumlactaat

Natriumzouten van orthofosforzuur

Natriumhydroxide

Kalium (K)

Kaliumbicarbonaat

Kaliumcarbonaat

Kaliumchloride

Kaliumzouten van citroenzuur

Kaliumgluconaat

Kaliumlactaat

Kaliumzouten van orthofosforzuur

Kaliumhydroxide

Seleen

Natriumselenaat

Natriumseleniet

3. Aminozuren en andere stikstofverbindingen

[Regeling vervallen per 28-09-2007]

L-arginine en zijn waterstofchloride

L-cystine en zijn waterstofchloride

L-histidine en zijn waterstofchloride

L-isoleucine en zijn waterstofchloride

L-lysine en zijn waterstofchloride

L-cysteïne en zijn waterstofchloride

L-methionine

L-fenylalanine

L-threonine

L-tryptofaan

L-tyrosine

L-valine

L-carnitine en zijn waterstofchloride

Taurine

Cytidine-5'-monofosfaat en zijn natriumzout

Uridine-5'-monofosfaat en zijn natriumzout

Adenosine-5'-monofosfaat en zijn natriumzout

Guanosine-5'-monofosfaat en zijn natriumzout

Inosine-monofosfaat en zijn natriumzout

4. Overige

[Regeling vervallen per 28-09-2007]

Choline

Cholinechloride

Cholinecitraat

Cholinebitartraat

Inositol

Bijlage IV. (Bij artikel 14, derde lid, en artikel 17, onder b)

[Regeling vervallen per 28-09-2007]

Criteria voor de samenstelling van volledige zuigelingenvoeding waarbij bepaalde vermeldingen zijn toegelaten

Vermelding over

Voorwaarden waaronder de vermelding is toegelaten

1. Aangepast eiwit

Het eiwitgehalte is lager dan 0,6 g/100 kJ (2,5 g/100 kcal) en de verhouding wei-eiwit/caseïne is niet lager dan 1,0

2. Laag natriumgehalte

Het natriumgehalte is lager dan 9 mg/100 kJ (39 mg/100 kcal)

3. Saccharosevrij

Bevat geen saccharose

4. Uitsluitend lactose

Lactose is het enige koolhydraat aanwezig

5. Lactosevrij

Bevat geen lactose 10

6. Verrijkt met ijzer

IJzer is toegevoegd

7. Verminderd risico op allergie voor melkeiwitten, waarbij begrippen mogen worden gebruikt die wijzen op gereduceerde antigene of gereduceerde allergene eigenschappen.

a. De bereiding voldoet aan de eisen van punt 2.2 van bijlage I en de hoeveelheid immuunreactief eiwit, bepaald met algemeen als geschikt erkende methoden, moet minder dan 1% van de stikstofhoudende stoffen in de bereiding zijn;

b. op het etiket wordt vermeld dat het product niet mag worden gebruikt door zuigelingen die allergisch zijn voor de intacte eiwitten waarvan het is vervaardigd, tenzij met behulp van algemeen erkend klinisch onderzoek is aangetoond dat er tolerantie voor de bereiding is bij meer dan 90% van de zuigelingen (betrouwbaarheidsinterval 95%) die overgevoelig zijn voor de eiwitten waarvan het hydrolysaat is vervaardigd;

c. de bereiding mag oraal toegediend bij dieren geen sensibilisatie veroorzaken voor de intacte eiwitten waarvan de bereiding is vervaardigd, en

d. de vermeldingen kunnen met objectieve en wetenschappelijk aangetoonde gegevens worden gestaafd.

Bijlage v. (bij bijlage i, punt 2.2 en 2.3)

[Regeling vervallen per 28-09-2007]

Essentiële en semi-essentiële aminozuren in moedermelk

Het gehalte aan essentiële en semiessentiële aminozuren van moedermelk, uitgedrukt in mg per 100 kJ en 100 kcal, is als volgt:

Stof

Min. per 100 kJ 11

per 100 kcal

Arginine

16

69

Cystine

6

24

Histidine

11

45

Isoleucine

17

72

Leucine

37

156

Lysine

29

122

Methionine

7

29

Fenylalanine

15

62

Threonine

19

80

Tryptofaan

7

30

Tyrosine

14

59

Valine

19

80

Bijlage VI. (Bij bijlage I, punt 2.1 en 2.3 en bijlage II, punt 2)

[Regeling vervallen per 28-09-2007]

Aminozuursamenstelling van caseine en moedermelkeiwit

De aminozuur samenstelling van caseïne en moedermelkeiwit (g/100 g eiwit) is als volgt:

Aminozuur

Caseine 12

Moedermelk13

Arginine

3,7

3,8

Cystine

0,3

1,3

Histidine

2,9

2,5

Isoleucine

5,4

4,0

Leucine

9,5

8,5

Lysine

8,1

6,7

Methionine

2,8

1,6

Fenylalanine

5,2

3,4

Threonine

4,7

4,4

Tryptofaan

1,6

1,7

Tyrosine

5,8

3,2

Valine

6,7

4,5

Bijlage VII. (Bij bijlage II, punt 5.3)

[Regeling vervallen per 28-09-2007]

Mineralen in koemelk

Als referentie gelden de volgende gehaltes aan mineralen van koemelk, uitgedrukt per 100 g vetvrije droge stof en per g eiwit:

Stoffen

per 100 g VDS 14

per g eiwit

Natrium (mg)

550

15

Kalium (mg)

1680

43

Chloride (mg)

1050

28

Calcium (mg)

1350

35

Fosfor (mg)

1070

28

Magnesium (mg)

135

3,5

Koper (μg)

225

6

Jood

niet gespecificeerd 15

niet gespecificeerd16

Bijlage VIII. (Bij artikel 16, derde lid)

[Regeling vervallen per 28-09-2007]

Referentiewaarden voor de voedingswaarde-etikettering van voor zuigelingen en peuters bestemde voedingsmiddelen

Voedingsstof

Referentiewaarde etikettering

Vitamine A

(μg) 400

Vitamine D

(μg) 10

Vitamine C

(mg) 25

Thiamine

(mg) 0,5

Riboflavine

(mg) 0,8

Niacine-equivalent

(mg) 9

Vitamine B6

(mg) 0,7

Folaat

(μg) 100

Vitamine B12

(μg) 0,7

Calcium

(mg) 400

IJzer

(mg) 6

Zink

(mg) 4

Jood

(μg) 70

Seleen

(μg) 10

Koper

(mg) 0,4.

Bijlage IX

[Regeling vervallen per 28-09-2007]

[Red: Ligt ter inzage bij de secretaris van het Centraal Orgaan voor Kwaliteitsaangelegenheden in de Zuivel, te Leusden.]

  1. Grenswaarden voor producten met toegevoegd ijzer. De verhouding calcium/fosfor is minimaal 1.2 en maximaal 2.0. ^ [1]
  2. Deze grenswaarden gelden voor bereidingen met toegevoegd seleen. ^ [2]
  3. RE = all-transretinol-equivalent. ^ [3]
  4. in de vorm van cholecalciferol, waarvan 10 λg = 400 i.e. vitamine D. ^ [4]
  5. NE = Niacine-equivalent = mg nicotinezuur + mg trypofaan/60 ^ [5]
  6. α-TE = d-α-tocoferol-equivalent. ^ [6]
  7. RE = all-transretinol-equivalent ^ [7]
  8. in de vorm van cholecalciferol, waarvan 10 μg = 400 i.e vitamine D. ^ [8]
  9. α-TE = d-α-tocoferol-equivalent. ^ [9]
  10. Indien bepaald volgens een methode waarvan later de datectiegren- zen zullen worden vastgesteld. ^ [10]
  11. 1 kJ = 0,239 kcal ^ [11]
  12. Amino acid content of foods and biological data on protein, FAO Nutrional Studies, No 24, Rome 1970, Items 375 and 383. ^ [12]
  13. Amino acid content of foods and biological data on protein, FAO Nutrional Studies, No 24, Rome 1970, Items 375 and 383. ^ [13]
  14. VDS: Vetvrije droge stof ^ [14]
  15. Sterk wisselend, afhankelijk van het seizoen en de bedrijfsomstandigheden ^ [15]
  16. Sterk wisselend, afhankelijk van het seizoen en de bedrijfsomstandigheden ^ [16]