Verordening op de fraudemelding

[Regeling vervallen per 19-01-2007.]
Geraadpleegd op 22-11-2024. Gebruikte datum 'geldig op' 05-07-2003.
Geldend van 21-08-2004 t/m 18-01-2007

Verordening op de fraudemelding

Het bestuur van de Nederlandse Orde van Accountants-Administratieveconsulenten,

gelet op artikel 26 lid 1 van de Wet op de Accountants-Administratieconsulenten,

maakt bekend dat de hieronder vermelde verordening is vastgesteld in de Ledenvergadering van 20 juni 1994.

Artikel 1

[Regeling vervallen per 19-01-2007]

Voor de toepassing van deze verordening wordt verstaan onder:

  • accountant: de Accountant-Administratieconsulent die optreedt als openbaar accountant in de zin van artikel 2, lid 2 GBAA;

  • fraude: het opzettelijk door een of meer personen vervalsen, weglaten, toevoegen of verwijderen van gegevens teneinde waarden aan een huishouding op onrechtmatige wijze te onttrekken of te doen toevloeien;

  • directiefraude: fraude, gepleegd door of op last van de hoogste leiding (bij meerhoofdige leiding door of op last van een of meer leden van de leiding) van een huishouding;

  • toezichthoudend orgaan: het orgaan van de huishouding, dat belast is met het toezicht op de hoogste leiding van die huishouding;

  • materieel belang: (de mogelijke afwijking van) een post of een som van posten die van niet te verwaarlozen betekenis is voor het inzicht in de financiële verantwoording;

  • financiële verantwoording: de jaarrekening of de bescheiden die bij andere huishoudingen daarvoor in de plaats treden;

  • wettelijk verplichte controle: het deskundigenonderzoek ingevolge boek 2 van het burgerlijk Wetboek, Titel 9, dan wel ingevolge enig ander wettelijk voorschrift;

  • centraal meldpunt: de Forensische Accountantsgroep van het Korps landelijke politiediensten te Driebergen.

Artikel 2

[Regeling vervallen per 19-01-2007]

  • 1 De accountant die bij de uitvoering van zijn controle-opdracht aanwijzingen van fraude heeft verkregen, richt zijn verder onderzoek zodanig in dat hij een hoge mate van zekerheid verkrijgt over het al dan niet aanwezig zijn van fraude, ongeacht de mogelijke omvang en aard van de fraude. De accountant stelt de leiding van de huishouding schriftelijk op de hoogte van zijn aanwijzingen, voor zover hij dit niet strijdig acht met het doel van zijn onderzoek. Indien de accountant aanwijzingen heeft van directiefraude, stelt hij het toezichthoudend orgaan schriftelijk op de hoogte.

  • 2 De accountant die in redelijkheid een vermoeden van fraude heeft stelt de leiding van de huishouding hiervan schriftelijk op de hoogte. Het toezichthoudend orgaan wordt door hem schriftelijk ingelicht indien:

    • het directiefraude betreft, of

    • de leiding van de huishouding geen toereikende maatregelen treft om de gevolgen van fraude voor zover mogelijk ongedaan te maken en om herhaling daarvan te voorkomen, of

    • de fraude van materieel belang voor de financiële verantwoording is.

  • 3 De accountant geeft zijn opdracht terug indien de leiding respectievelijk het toezichthoudend orgaan van de huishouding, waarbij hij optreedt, niet binnen redelijke termijn nadat hij de leiding of het toezichthoudend orgaan daarop heeft gewezen, toereikende maatregelen neemt om de gevolgen van fraude van materieel belang voor zover mogelijk ongedaan te maken en om herhaling daarvan te voorkomen.

Artikel 3

[Regeling vervallen per 19-01-2007]

  • 1 Indien het teruggeven van de opdracht, wegens een reden als bedoeld in artikel 2, derde lid, een wettelijk verplichte controle van een financiële verantwoording betreft, stelt de accountant het centraal meldpunt hiervan onverwijld schriftelijk in kennis.

  • 2 De accountant stelt het centraal meldpunt eveneens onverwijld schriftelijk in kennis, indien zijn opdrachtgever de opdracht tot wettelijke verplichte controle van de financiële verantwoording beëindigt, nadat de leiding of het toezichthoudend orgaan van de huishouding, waarbij hij optrad, in gebreke is gebleven toereikende maatregelen te nemen om de gevolgen van fraude van materieel belang, voor zover mogelijk ongedaan te maken en om herhaling daarvan te voorkomen.

  • 3 De melding, bedoeld in dit artikel, geschiedt met opgave van de aard van de vermoede fraude.

Artikel 4

[Regeling vervallen per 19-01-2007]

  • 1 In het collegiaal overleg als bedoeld in artikel 31 GBAA maakt de accountant onder de plicht tot geheimhouding de reden bekend van het beëindigen van de opdracht.

  • 3 Een andere accountant mag de opdracht tot controle van de financiële verantwoording slechts aanvaarden indien de gevolgen van de fraude voor zover mogelijk ongedaan zijn gemaakt, deze gevolgen op toereikende wijze in de financiële verantwoording zijn verwerkt en toereikende maatregelen zijn genomen om herhaling te voorkomen.

Artikel 5

[Regeling vervallen per 19-01-2007]

Indien een andere accountant een opdracht aanvaardt die door zijn voorganger na beëindiging van diens opdracht door hem overeenkomstig artikel 3 is gemeld, geeft hij daarvan onverwijld schriftelijk kennis aan het centraal meldpunt.

Artikel 6

[Regeling vervallen per 19-01-2007]

De accountant is met betrekking tot de melding als bedoeld in artikel 3 aan het centraal meldpunt ontheven van zijn plicht tot geheimhouding zoals is geregeld in artikel 10 GBAA.

Artikel 6A

[Regeling vervallen per 19-01-2007]

Deze verordening maakt deel uit van de gedrags- en beroepsregels voor Accountants-Administratieconsulenten als bedoeld in artikel 24, lid 2, van de Wet op de Accountants-Administratieconsulenten.

Artikel 7

[Regeling vervallen per 19-01-2007]

  • 1 Deze verordening kan worden aangehaald onder de naam: Verordening op de fraudemelding.

  • 2 Deze verordening treedt in werking op de tweede dag na publikatie in de Staatscourant.