Wet van 22 juni 1994, tot vaststelling van de Algemene wet op het binnentreden
Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau,
enz. enz. enz.
Allen, die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten:
Alzo Wij in overweging genomen hebben, dat het mede in verband met de verandering
van de desbetreffende bepalingen in de Grondwet wenselijk is te komen tot herziening en eenmaking van de wettelijke bepalingen inzake
het binnentreden in woningen en het betreden van enkele bijzondere plaatsen;
Zo is het, dat Wij, de Raad van State gehoord en met gemeen overleg der Staten-Generaal,
hebben goedgevonden en verstaan, gelijk Wij goedvinden en verstaan bij deze: