Wet van 7 juli 1994, tot wijziging van het Wetboek van Strafrecht, het Wetboek van
Strafvordering en andere wetten in verband met de herziening van het strafrecht voor
jeugdigen
Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau,
enz. enz. enz.
Allen, die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten:
Alzo Wij in overweging genomen hebben, dat het wenselijk is het strafrecht voor jeugdige
personen en de strafvordering in zaken betreffende deze personen te herzien;
Zo is het, dat Wij, de Raad van State gehoord, en met gemeen overleg der Staten-Generaal,
hebben goedgevonden en verstaan gelijk Wij goedvinden en verstaan bij deze: