Wet explosieven voor civiel gebruik

Geraadpleegd op 23-11-2024. Gebruikte datum 'geldig op' 01-03-2017.
Geldend van 21-10-2016 t/m heden

Wet van 7 juli 1994, houdende vaststelling van de Wet explosieven voor civiel gebruik

Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Allen, die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten:

Alzo Wij in overweging genomen hebben, dat het noodzakelijk is uitvoering te geven aan richtlijn nr. 93/15/EEG van de Raad van de Europese Gemeenschappen van 5 april 1993 betreffende de harmonisatie van de bepalingen inzake het in de handel brengen van en de controle op explosieven voor civiel gebruik (PbEG L 121);

Zo is het, dat Wij, de Raad van State gehoord, en met gemeen overleg der Staten-Generaal, hebben goedgevonden en verstaan, gelijk Wij goedvinden en verstaan bij deze:

Hoofdstuk I. Algemeen

Artikel 1

In deze wet en de daarop berustende bepalingen wordt verstaan onder:

  • accreditatie: accreditatie zoals gedefinieerd in artikel 2, tiende lid, van verordening (EG) nr. 765/2008;

  • beveiliging: voorkoming van het illegale gebruik van explosieven;

  • bijzondere explosieven: explosieven die onverpakt of in pompwagens worden vervoerd en geleverd om rechtstreeks in het schietgat te worden gelost en explosieven die worden vervaardigd op de plaats waar zij tot ontploffing worden gebracht en die, nadat zij geproduceerd zijn, onmiddellijk worden geladen;

  • CE-markering: markering waarmee de fabrikant aangeeft dat het desbetreffende explosief in overeenstemming is met alle toepasselijke eisen van de harmonisatiewetgeving van de Europese Unie die in het aanbrengen ervan voorziet;

  • distributeur: natuurlijk of rechtspersoon in de toeleveringsketen, anders dan de fabrikant of importeur, die een explosief op de markt aanbiedt;

  • essentiële veiligheidseisen: essentiële veiligheidseisen als bedoeld in bijlage II bij richtlijn 2014/28/EU;

  • EU-conformiteitsverklaring: verklaring als bedoeld in artikel 21 van richtlijn 2014/28/EU, waaruit blijkt dat een explosief voldoet aan de eisen van die richtlijn;

  • explosieven: alle stoffen en voorwerpen die in de «United Nations Recommendations on the transport of dangerous goods» – dat wil zeggen: de door de Commissie van Deskundigen inzake het Vervoer van Gevaarlijke Stoffen van de Verenigde Naties vastgestelde aanbevelingen – als dusdanig kunnen worden omschreven en aldaar zijn ingedeeld in klasse 1;

  • fabrikant: natuurlijk of rechtspersoon die een explosief vervaardigt of laat ontwerpen of vervaardigen en desbetreffend explosief onder zijn naam of handelsmerk verhandelt of gebruikt voor eigen doeleinden;

  • geharmoniseerde norm: geharmoniseerde norm als bedoeld in artikel 2, eerste lid, onderdeel c, van Verordening (EU) nr. 1025/2012 van het Europees Parlement en de Raad van 25 oktober 2012 betreffende Europese normalisatie, tot wijziging van de Richtlijnen 89/686/EEG en 93/15/EEG van de Raad alsmede de Richtlijnen 94/9/EG, 94/25/EG, 95/16/EG 97/23/EG, 98/34/EG, 2004/22/EG, 2007/23/EG, 2009/23/EG en 2009/105/EG van het Europees Parlement en de Raad en tot intrekking van Beschikking 87/95/EEG van de Raad en Besluit 1673/2006/EG van het Europees Parlement en de Raad (PbEU 2012, L 316);

  • harmonisatiewetgeving van de Europese Unie: alle wetgeving van de Europese Unie die de voorwaarden voor het verhandelen van producten harmoniseert;

  • importeur: in de Europese Unie gevestigde natuurlijk of rechtspersoon die een explosief uit een derde land in de Europese Unie in de handel brengt;

  • in de handel brengen: het voor het eerst in de Europese Unie of een andere staat die partij is bij de Overeenkomst betreffende de Europese Economische Ruimte op de markt aanbieden van een explosief;

  • korpschef: korpschef als bedoeld in artikel 27 van de Politiewet 2012;

  • keuring: het proces waarmee wordt aangetoond of voldaan is aan de essentiële veiligheidseisen;

  • keuringsinstelling: instelling die keuringsactiviteiten op de explosieven verricht zoals het ijken, testen, certificeren en inspecteren;

  • keuringsprocedure: het proces als bedoeld in bijlage III bij richtlijn 2014/28/EU waarmee wordt beoordeeld of voldaan is aan de essentiële veiligheidseisen;

  • marktdeelnemer: fabrikant, vertegenwoordiger, importeur, distributeur en elke natuurlijk of rechtspersoon die de explosieven opslaat, gebruikt, overbrengt, invoert, uitvoert of verhandelt;

  • nationale accreditatie-instantie: nationale accreditatie-instantie zoals gedefinieerd in artikel 2, elfde lid, van verordening (EG) nr. 765/2008;

  • ontstekingsmiddelen: middelen als bedoeld om explosieven tot ontsteking te brengen;

  • Onze Minister: Onze Minister van Infrastructuur en Milieu;

  • op de markt aanbieden: het in het kader van een handelsactiviteit, al dan niet tegen betaling, verstrekken van een explosief met het oog op distributie of gebruik op de markt van de Europese Unie;

  • overbrenging: materiële verplaatsing van explosieven binnen de gebieden waarop het Verdrag betreffende de Europese Unie van toepassing is of andere gebieden waarop de Overeenkomst betreffende de Europese Economische Ruimte van toepassing is, met uitzondering van verplaatsingen die binnen dezelfde inrichting worden uitgevoerd;

  • richtlijn 2014/28/EU: Richtlijn 2014/28/EU van het Europees Parlement en de Raad van 26 februari 2014 betreffende de harmonisatie van wetgevingen van de lidstaten inzake het op de markt aanbieden van en de controle op explosieven voor civiel gebruik (herschikking) (PbEU 2014, L 96);

  • technische specificatie: document dat de technische eisen voorschrijft waaraan een explosief moet voldoen;

  • terugroepen: maatregel waarmee wordt beoogd een explosief te doen terugkeren dat al aan de eindgebruiker ter beschikking is gesteld;

  • uit de handel nemen: maatregel waarmee wordt beoogd te voorkomen dat een explosief dat zich in de toeleveringsketen bevindt, op de markt wordt aangeboden;

  • veiligheid: voorkoming van ongevallen of, indien zulks onmogelijk is, beperken van de gevolgen daarvan;

  • verordening (EG) nr. 765/2008: Verordening (EG) nr. 765/2008 van het Europees Parlement en de Raad van 9 juli 2008 tot vaststelling van de eisen inzake accreditatie en markttoezicht betreffende het verhandelen van producten en tot intrekking van Verordening (EEG) nr. 339/9 (PbEG 2008, L 218);

  • vertegenwoordiger in de Europese Unie gevestigde natuurlijk of rechtspersoon die bij schriftelijke overeenkomst door een fabrikant is aangesteld om namens hem specifieke taken als bedoeld in artikel 2h, derde lid, te vervullen.

Artikel 2

  • 1 Deze wet is niet van toepassing op:

    • a. explosieven die bestemd zijn om te worden gebruikt door de krijgsmacht of de politie;

    • b. pyrotechnische artikelen, die onder het toepassingsgebied van Richtlijn 2013/29/EU van het Europees Parlement en de Raad van 12 juni 2013 betreffende de harmonisatie van de wetgevingen van de lidstaten inzake het op de markt aanbieden van pyrotechnische artikelen (herschikking) (PbEU 2013, L 178) vallen; en

  • 3 Een wijziging van de in het eerste lid genoemde richtlijn met gevolgen voor de daarbij als zodanig aangewezen pyrotechnische artikelen gaat voor de toepassing van deze wet en de daarop berustende bepalingen gelden met ingang van de dag waarop aan de desbetreffende wijzigingsrichtlijn uitvoering moet zijn gegeven, tenzij bij ministerieel besluit, dat in de Staatscourant wordt bekendgemaakt, een ander tijdstip wordt vastgesteld.

Hoofdstuk Ia. Verplichtingen van marktdeelnemers

§ 1. Verplichtingen van de fabrikant en diens vertegenwoordiger

Artikel 2a

De fabrikant waarborgt dat explosieven ontworpen en vervaardigd worden overeenkomstig de essentiële veiligheidseisen indien hij deze in de handel brengt of gebruikt voor eigen doeleinden.

Artikel 2b

  • 1 De fabrikant stelt de technische documentatie, genoemd in bijlage III bij richtlijn 2014/28/EU op en laat de toepasselijke keuringsprocedure, bedoeld in artikel 7, uitvoeren.

  • 2 Wanneer met de keuringsprocedure is aangetoond dat het explosief aan de toepasselijke essentiële veiligheidseisen voldoet, stelt de fabrikant een EU-conformiteitsverklaring op en brengt hij de CE-markering aan.

  • 3 De fabrikant bewaart de technische documentatie en de EU-conformiteitsverklaring gedurende tien jaar nadat het explosief in de handel is gebracht.

Artikel 2c

De fabrikant zorgt ervoor dat hij beschikt over procedures om de conformiteit van zijn serieproductie met richtlijn 2014/28/EU blijvend te waarborgen. Er wordt in die procedures terdege rekening gehouden met veranderingen in het ontwerp of in de kenmerken van het explosief en met veranderingen in de geharmoniseerde normen of andere technische specificaties waarnaar in de EU-conformiteitsverklaring van het explosief wordt verwezen.

Artikel 2d

  • 1 De fabrikant zorgt ervoor dat op explosieven die hij in de handel heeft gebracht een unieke identificatie is aangebracht overeenkomstig de bij of krachtens deze wet gestelde eisen ten aanzien van de identificatie en traceerbaarheid van explosieven.

  • 2 Voor bijzondere explosieven die de fabrikant in de handel brengt:

    • a. zorgt hij ervoor dat op de bijzondere explosieven een type-, partij- of serienummer, dan wel een ander identificatiemiddel is aangebracht of, wanneer dit vanwege de geringe omvang, vorm of het ontwerp van het explosief niet mogelijk is, dat de vereiste informatie op de verpakking of in een bij het explosief gevoegd document is vermeld; en

    • b. vermeldt hij op de bijzondere explosieven of, wanneer dit niet mogelijk is, op de verpakking of in een bij de explosieven gevoegd document, zijn naam, geregistreerde handelsnaam of geregistreerd handelsmerk en het postadres waarop contact met hem kan worden opgenomen. Deze contactgegevens worden gesteld in de Nederlandse of Engelse taal.

Artikel 2e

De fabrikant ziet erop toe dat explosieven die hij op de markt brengt, vergezeld gaan van duidelijke en begrijpelijke instructies, gesteld in de Nederlandse of Engelse taal.

Artikel 2f

De fabrikant die van mening is of redenen heeft om aan te nemen dat een door hem in de handel gebracht explosief niet in overeenstemming is met de eisen gesteld bij of krachtens deze wet:

  • a. neemt onmiddellijk de corrigerende maatregelen die nodig zijn om het explosief in overeenstemming te brengen met deze eisen of zo nodig uit de handel te nemen of terug te roepen; en

  • b. brengt, indien het explosief een risico vormt, de bevoegde autoriteiten van de lidstaten waar hij de explosieven op de markt heeft aangeboden hiervan onmiddellijk op de hoogte. Indien de fabrikant het explosief in Nederland op de markt heeft aangeboden, brengt hij Onze Minister hiervan onmiddellijk op de hoogte. Bij het op de hoogte brengen van Onze Minister beschrijft de fabrikant uitvoerig de non-conformiteit en alle genomen corrigerende maatregelen.

Artikel 2g

  • 1 Op een met redenen omkleed verzoek van Onze Minister of de bevoegde autoriteiten van andere lidstaten van de Europese Unie:

    • a. verstrekt de fabrikant aan Onze Minister of de bevoegde autoriteiten van andere lidstaten van de Europese Unie alle benodigde informatie en documentatie om de conformiteit van het explosief met de eisen gesteld bij of krachtens deze wet aan te tonen; en

    • b. verleent de fabrikant medewerking aan alle genomen maatregelen om de risico’s van de door hem in de handel gebrachte explosieven uit te sluiten.

  • 2 De informatie en documentatie, bedoeld in het eerste lid, onderdeel a, worden gesteld in de Nederlandse of Engelse taal en worden op papier of elektronisch aan Onze Minister of de bevoegde autoriteiten van andere lidstaten van de Europese Unie ter beschikking gesteld.

Artikel 2h

  • 1 De fabrikant kan bij schriftelijke overeenkomst een vertegenwoordiger aanstellen.

  • 2 De verplichting, genoemd in artikel 2a en de verplichting betreffende het opstellen van technische documentatie, genoemd in artikel 2b, eerste lid, maken geen deel uit van de overeenkomst, bedoeld in het eerste lid.

  • 3 De vertegenwoordiger voert de taken uit zoals die gespecificeerd zijn in de overeenkomst, bedoeld in het eerste lid.

  • 4 Bij het uitvoeren van de in het derde lid bedoelde taken:

    • a. houdt de vertegenwoordiger de EU-conformiteitsverklaring en de technische documentatie gedurende tien jaar nadat het explosief in de handel is gebracht ter beschikking van Onze Minister;

    • b. verstrekt de vertegenwoordiger, op een met redenen omkleed verzoek van Onze Minister, alle benodigde informatie en documentatie om de conformiteit van een explosief aan te tonen; en

    • c. verleent de vertegenwoordiger, op verzoek van Onze Minister, medewerking aan eventueel genomen maatregelen om de risico’s van explosieven die onder de overeenkomst, bedoeld in het eerste lid, uit te sluiten.

Artikel 2i

Indien een importeur of distributeur explosieven onder zijn eigen naam of merknaam in de handel brengt, of reeds in de handel gebrachte explosieven zodanig wijzigt dat de conformiteit met de essentiële veiligheidseisen in gedrang komt, wordt hij als fabrikant beschouwd en voldoet hij aan de artikelen 2a tot en met 2g.

§ 2. Verplichtingen van de importeur

Artikel 2j

De importeur brengt alleen explosieven in de handel die aan de essentiële veiligheidseisen voldoen.

Artikel 2k

Alvorens een explosief in de handel wordt gebracht:

  • a. vergewist de importeur zich ervan dat de fabrikant de juiste keuringsprocedure heeft uitgevoerd;

  • b. zorgt de importeur ervoor dat de fabrikant de technische documentatie heeft opgesteld;

  • c. zorgt de importeur ervoor dat het explosief voorzien is van een CE-markering en vergezeld gaat van de voorgeschreven documenten; en

  • d. zorgt de importeur ervoor dat de fabrikant aan de eisen, bedoeld in artikel 2d, heeft voldaan.

Artikel 2l

De importeur die van mening is of redenen heeft om aan te nemen dat het explosief niet in overeenstemming is met de essentiële veiligheidseisen:

  • a. brengt het explosief niet in de handel alvorens het in overeenstemming is gebracht met de essentiële veiligheidseisen; en

  • b. brengt, indien het explosief een risico vormt, de fabrikant en Onze Minister hiervan op de hoogte.

Artikel 2m

De importeur vermeldt op het explosief of, indien dit niet mogelijk is, op de verpakking of in een bij het explosief gevoegd document, zijn naam, geregistreerde handelsnaam of geregistreerd handelsmerk en het postadres waarop contact met hem kan worden opgenomen. De contactgegevens worden gesteld in de Nederlandse of Engelse taal.

Artikel 2n

De importeur ziet erop toe dat het explosief vergezeld gaat van duidelijke en begrijpelijke instructies en informatie aangaande de veiligheid, gesteld in de Nederlandse of Engelse taal.

Artikel 2o

De importeur zorgt gedurende de periode dat hij voor het explosief verantwoordelijk is voor zodanige opslag- en vervoersomstandigheden dat de conformiteit van het explosief met de essentiële veiligheidseisen niet in gedrang komt.

Artikel 2p

De importeur die van mening is of redenen heeft aan te nemen dat een door hem in de handel gebracht explosief niet in overeenstemming is met de eisen gesteld bij of krachtens deze wet:

  • a. neemt onmiddellijk de corrigerende maatregelen die nodig zijn om het explosief in overeenstemming te brengen met deze eisen of zo nodig uit de handel te nemen of terug te roepen; en

  • b. brengt, indien het explosief een risico vormt, de bevoegde autoriteiten van de lidstaten waar hij het explosief op de markt heeft aangeboden hiervan onmiddellijk op de hoogte. Indien de importeur het explosief in Nederland op de markt heeft aangeboden, brengt hij Onze Minister hiervan onmiddellijk op de hoogte. Bij het op de hoogte brengen van de bevoegde autoriteiten van de lidstaten waar hij het explosief op de markt heeft aangeboden of Onze Minister beschrijft de importeur uitvoerig de non-conformiteit en alle genomen corrigerende maatregelen.

Artikel 2q

De importeur houdt gedurende tien jaar nadat het explosief in de handel is gebracht een kopie van de EU-conformiteitsverklaring ter beschikking van Onze Minister. Hij zorgt ervoor dat, op verzoek, de technische documentatie aan Onze Minister kan worden verstrekt.

Artikel 2r

  • 1 Op een met redenen omkleed verzoek van Onze Minister of de bevoegde autoriteiten van andere lidstaten van de Europese Unie:

    • a. verstrekt de importeur aan Onze Minister of de bevoegde autoriteiten van andere lidstaten van de Europese Unie alle benodigde informatie en documentatie om de conformiteit van het explosief met de bij of krachtens deze wet gestelde eisen aan te tonen; en

    • b. verleent de importeur medewerking aan alle genomen maatregelen om de risico’s van de door hem in de handel gebrachte explosieven uit te sluiten.

  • 2 De informatie en documentatie, bedoeld in het eerste lid, onderdeel a, worden gesteld in de Nederlandse of Engelse taal en worden op papier of elektronisch aan Onze Minister of de bevoegde autoriteiten van andere lidstaten van de Europese Unie ter beschikking gesteld.

§ 3. Verplichtingen van de distributeur

Artikel 2s

De distributeur die een explosief op de markt aanbiedt, neemt de nodige zorgvuldigheid in acht ten aanzien van de eisen gesteld bij of krachtens deze wet.

Artikel 2t

Alvorens een explosief op de markt aan te bieden, controleert de distributeur:

  • a. of het explosief is voorzien van een CE-markering;

  • b. of het explosief vergezeld gaat van de voorgeschreven documenten, alsmede van instructies en informatie aangaande de veiligheid, gesteld in de Nederlandse of Engelse taal; en

  • c. of de fabrikant en de importeur aan de verplichtingen ingevolge de artikelen 2d en 2m hebben voldaan.

Artikel 2u

De distributeur die van mening is of redenen heeft aan te nemen dat een explosief niet in overeenstemming is met de essentiële veiligheidseisen;

  • a. biedt het explosief niet op de markt aan alvorens het in overeenstemming is gebracht met de essentiële veiligheidseisen; en

  • b. brengt, indien het explosief een risico vormt, de fabrikant, de importeur en Onze Minister hiervan op de hoogte.

Artikel 2v

De distributeur zorgt gedurende de periode dat hij voor het explosief verantwoordelijk is voor zodanige opslag- en vervoersomstandigheden dat de conformiteit van het explosief met de essentiële veiligheidseisen niet in gedrang komt.

Artikel 2w

De distributeur die van mening is of redenen heeft om aan te nemen dat een door hem op de markt aangeboden explosief niet in overeenstemming is met de eisen gesteld bij of krachtens deze wet:

  • a. ziet erop toe dat de corrigerende maatregelen worden genomen die nodig zijn om het explosief in overeenstemming te brengen met deze eisen of zo nodig uit de handel te nemen of terug te roepen; en

  • b. brengt, indien het explosief een risico vormt, de bevoegde autoriteiten van de lidstaten waar hij het explosief op de markt heeft aangeboden hiervan onmiddellijk op de hoogte. Indien de distributeur het explosief in Nederland op de markt heeft aangeboden, brengt hij Onze Minister hiervan onmiddellijk op de hoogte. Bij het op de hoogte brengen van Onze Minister beschrijft de distributeur uitvoerig de non-conformiteit en alle genomen corrigerende maatregelen.

Artikel 2x

  • 1 Op een met redenen omkleed verzoek van Onze Minister:

    • a. verstrekt de distributeur aan Onze Minister alle benodigde informatie en documentatie om de conformiteit van het explosief met de bij of krachtens deze wet gestelde eisen aan te tonen; en

    • b. verleent de distributeur medewerking aan alle genomen maatregelen om de risico’s van de door hem op de markt aangeboden explosieven uit te sluiten.

  • 2 De informatie en documentatie, bedoeld in het eerste lid, onderdeel a, worden op papier of elektronisch aan Onze Minister ter beschikking gesteld.

Hoofdstuk II. In de handel brengen van explosieven

§ 1. Algemeen

Artikel 3

  • 1 Het is verboden explosieven in de handel te brengen en, voor de onder d bedoelde markering, in strijd te handelen met het derde lid, een en ander voor wat betreft explosieven:

    • a. die niet voldoen aan de in bijlage I bij richtlijn 2014/28/EU gestelde fundamentele veiligheidseisen;

    • b. die niet zijn voorzien van de CE-markering;

    • c. die niet overeenkomstig de procedures, bedoeld in artikel 7, eerste lid, op hun conformiteit zijn beoordeeld,en

    • d. die niet zijn gemarkeerd met een unieke identificatie als bedoeld in de bijlage van richtlijn 2008/43/EG van de Commissie van 4 april 2008 tot instelling van een systeem voor de identificatie en de traceerbaarheid van explosieven voor civiel gebruik overeenkomstig richtlijn 93/15/EEG van de Raad (PbEG L 94).

  • 2 Het is verboden op explosieven een andere aanduiding dan de CE-markering aan te brengen, die verwarring zou kunnen stichten met betrekking tot de betekenis en de grafische vormgeving van de CE-markering.

  • 3 Ondernemingen uit de sector explosieven die explosieven produceren, invoeren of ontstekers monteren en distributeurs die explosieven opnieuw verpakken, bevestigen of brengen de unieke identificatie op duurzame wijze en duidelijk leesbaar aan op de explosieven, onderdelen en elke kleinste verpakkingseenheid daarvan, en ontstekingsmiddelen.

  • 4 Onze Minister stelt, in overeenstemming met Onze Minister wie het mede aangaat, nadere regels over de wijze waarop de unieke identificatie wordt aangebracht of bevestigd.

  • 5 Onze Minister stelt, in overeenstemming met Onze Minister wie het mede aangaat, regels over het toewijzen van een productlocatiecode als element van de unieke identificatie en bepaalt in welke gevallen van het eerste lid, onder d, en derde lid kan worden afgeweken, mits de explosieven traceerbaar blijven.

Artikel 4

Explosieven die in overeenstemming zijn met geharmoniseerde normen of delen daarvan en waarvan de referentienummers in het Publicatieblad van de Europese Unie zijn bekendgemaakt, worden geacht in overeenstemming te zijn met de essentiële veiligheidseisen die door die normen of delen daarvan worden bestreken.

§ 2. Keuringsinstellingen

Artikel 5

  • 1 Onze Minister kan een of meer keuringsinstellingen aanwijzen die bevoegd zijn tot het verrichten van keuringsprocedures. Onze Minister meldt de aangewezen keuringsinstelling aan overeenkomstig artikel 24 van richtlijn 2014/28/EU.

Artikel 5a

  • 1 Een keuringsinstelling die wenst te worden aangewezen in de zin van artikel 5, eerste lid, dient een verzoek tot aanwijzing in bij Onze Minister.

  • 2 Het verzoek tot aanwijzing gaat vergezeld van:

    • a. een beschrijving van de keuringsactiviteiten en de keuringsmodules, genoemd in bijlage III bij richtlijn 2014/28/EU;

    • b. een beschrijving van de explosieven waarvoor de keuringsinstelling verklaart bekwaam te zijn; en

    • c. het accreditatiecertificaat dat is afgegeven door een nationale accreditatie-instantie als bedoeld in richtlijn 2014/28/EU, waarin wordt verklaard dat de keuringsinstelling voldoet aan de artikelen 5b tot en met 5j.

Artikel 5b

Een keuringsinstelling kan uitsluitend worden aangewezen in de zin van artikel 5, eerste lid, indien zij beschikt over rechtspersoonlijkheid.

Artikel 5c

  • 1 De keuringsinstelling is onafhankelijk van de door haar beoordeelde organisaties of de door haar beoordeelde explosieven.

  • 2 De keuringsinstelling, haar hoogste leidinggevenden en het personeel dat de keuringstaken verricht, zijn geen ontwerper, fabrikant, leverancier, installateur, koper, eigenaar, gebruiker of onderhouder van de desbetreffende explosieven, noch vertegenwoordigen zij een van die partijen. Dit belet echter niet het gebruik van explosieven die nodig zijn voor de activiteiten van de keuringsinstelling of het gebruik van dergelijke explosieven voor persoonlijke doeleinden.

  • 3 De keuringsinstelling, haar hoogste leidinggevenden en het personeel dat de keuringsstaken verricht, zijn niet rechtstreeks betrokken bij het ontwerpen, vervaardigen of bouwen, verhandelen, installeren, gebruiken of onderhouden van explosieven, noch vertegenwoordigen zij een partij die betrokken is bij deze activiteiten. Zij oefenen geen activiteiten, zoals adviesdiensten, uit waardoor hun onafhankelijke oordeel of integriteit met betrekking tot keuringsactiviteiten waarvoor zij zijn aangewezen in gedrang kan komen.

  • 4 De keuringsinstelling waarborgt dat activiteiten van haar dochterondernemingen of onderaannemers geen afbreuk doen aan de vertrouwelijkheid, objectiviteit of onpartijdigheid van de keuringsactiviteiten die de keuringsinstelling verricht.

Artikel 5d

  • 1 De keuringsinstelling en haar personeel voeren de keuringsactiviteiten uit met de grootste mate van beroepsintegriteit en met de vereiste technische bekwaamheid op het specifieke gebied.

  • 2 De keuringsinstelling en haar personeel zijn vrij van elke druk en beïnvloeding, met name van financiële aard, die hun oordeel of de resultaten van hun keuringsactiviteiten kunnen beïnvloeden, met name van personen of groepen van personen die belang hebben bij de resultaten van deze activiteiten.

Artikel 5e

  • 1 De keuringsinstelling is in staat alle keuringstaken te verrichten die in bijlage III bij richtlijn 2014/28/EU aan haar zijn toegewezen en waarvoor zij is aangewezen, ongeacht of deze taken door de keuringsinstelling zelf of namens haar en onder haar verantwoordelijkheid worden verricht.

  • 2 De keuringsinstelling beschikt te allen tijde, voor elke keuringsprocedure en voor elk soort en elke categorie explosieven waarvoor zij is aangemeld over:

    • a. het benodigde personeel met technische kennis en voldoende passende ervaring om de keuringstaken te verrichten;

    • b. de beschrijvingen van de procedures voor de uitvoering van de keuring, waarbij de transparantie en de mogelijkheid tot reproductie van deze procedure worden gewaarborgd;

    • c. gepast beleid en geschikte procedures om een onderscheid te maken tussen taken die zij als keuringinstelling verricht en andere activiteiten; en

    • d. procedures voor de uitoefening van haar activiteiten die naar behoren rekening houden met de omvang van een onderneming, de sector waarin zij actief is, de structuur van de sector, de relatieve complexiteit van de producttechnologie in kwestie en het massa- of seriële karakter van het productieproces.

  • 3 De keuringsinstelling beschikt over de noodzakelijke middelen om de technische en administratieve taken die verband houden met de beoordelingsactiviteiten op passende wijze uit te voeren en heeft toegang tot alle vereiste apparatuur en faciliteiten.

Artikel 5f

Het personeel van de keuringsinstelling dat verantwoordelijk is voor de keuringstaken beschikt over:

  • a. een gedegen technische en beroepsopleiding die alle relevante keuringsactiviteiten omvat waarvoor de keuringsinstelling is aangewezen;

  • b. voldoende kennis van de eisen inzake de beoordelingen die de keuringsinstelling verricht en voldoende bevoegdheden om deze beoordelingen uit te voeren;

  • c. voldoende kennis van en inzicht in de essentiële veiligheidseisen, de toepasselijke geharmoniseerde normen en de relevante bepalingen van de harmonisatiewetgeving van de Europese Unie en van het bij of krachtens deze wet bepaalde; en

  • d. de bekwaamheid om certificaten, dossiers en rapporten op te stellen die aantonen dat de beoordelingen zijn verricht.

Artikel 5g

  • 1 De keuringsinstelling waarborgt haar onpartijdigheid en die van haar leidinggevenden en haar personeel dat de keuringstaken verricht.

  • 2 De beloning van de leidinggevenden en het personeel van de keuringsinstelling hangt niet af van het aantal uitgevoerde beoordelingen of van de resultaten daarvan.

Artikel 5i

  • 1 Het personeel van een aangewezen keuringsinstelling is gebonden aan het beroepsgeheim ten aanzien van alle informatie waarvan het kennisneemt bij de uitoefening van de taken van de keuringsinstelling uit hoofde van bijlage III bij de richtlijn 2014/28/EU of de regels gesteld bij of krachtens deze wet. De eigendomsrechten worden beschermd.

  • 2 Het beroepsgeheim, genoemd in het eerste lid, geldt niet ten opzichte van Onze Minister of bevoegde autoriteiten van andere lidstaten van de Europese Unie.

Artikel 5j

  • 1 De keuringsinstelling neemt deel aan of zorgt ervoor dat haar personeel dat de keuringstaken verricht op de hoogte is van:

    • a. de relevante normalisatieactiviteiten; en

    • b. de activiteiten van de coördinatiegroep van aangemelde instanties die is opgericht uit hoofde van de desbetreffende harmonisatiewetgeving van de Europese Unie.

  • 2 De keuringsinstelling hanteert de administratieve beslissingen en geproduceerde documenten van de coördinatiegroep, genoemd in het eerste lid, onderdeel b, als algemene richtsnoeren.

Artikel 5k

  • 2 Indien de keuringsinstelling niet rechtstreeks deelneemt aan de werkzaamheden, bedoeld in het eerste lid, laat zij zich daarbij vertegenwoordigen door een door haar aangestelde partij.

Artikel 5l

Een keuringsinstelling die aantoont dat zij voldoet aan de criteria in de ter zake doende geharmoniseerde normen of delen ervan en waarvan de referentienummers in het Publicatieblad van de Europese Unie zijn bekendgemaakt, wordt geacht aan de eisen, genoemd in artikel 5b tot en met 5j te voldoen, voor zover deze daarmee corresponderen.

Artikel 5m

  • 1 Indien de keuringsinstelling specifieke keuringstaken uitbesteedt of door een dochteronderneming laat uitvoeren:

    • a. waarborgt zij dat de onderaannemer of dochteronderneming voldoet aan de eisen, genoemd in de artikelen 5b tot en met 5j;

    • b. brengt zij Onze Minister hiervan op de hoogte;

    • c. neemt zij de volledige verantwoordelijkheid op zich voor de taken die onderaannemers of dochterondernemingen verrichten, ongeacht waar deze gevestigd zijn; en

    • d. houdt zij de relevante documenten over de beoordeling van de kwalificaties van de onderaannemer of dochteronderneming en over de door de onderaannemer of dochteronderneming uit hoofde van bijlage III bij richtlijn 2014/28/EU uitgevoerde werkzaamheden ter beschikking van Onze Minister.

  • 2 Activiteiten van de keuringsinstelling mogen uitsluitend met instemming van de klant worden uitbesteed of door een dochteronderneming worden uitgevoerd.

Artikel 5n

  • 1 De keuringsinstelling voert keuringen uit volgens de keuringsprocedures en eisen, genoemd in bijlage III bij richtlijn 2014/28/EU.

  • 2 De keuringsinstelling voert de keuringen op evenredige wijze uit, waarbij zij voorkomt dat de marktdeelnemers onnodig worden belast. De keuringsinstelling houdt hierbij naar behoren rekening met de omvang van de onderneming, de sector waarin zij actief is, haar structuur, de relatieve technologische complexiteit van de producten en het massa- of seriële karakter van het productieproces, waarbij de keuringsinstelling de striktheid en het beschermingsniveau, die nodig zijn opdat de explosieven voldoen aan de essentiële veiligheidseisen, eerbiedigt.

  • 3 Indien de keuringsinstelling vaststelt dat een fabrikant niet heeft voldaan aan de essentiële veiligheidseisen of aan de overeenkomstige geharmoniseerde normen of andere technische specificaties verleent zij geen EU-conformiteitsverklaring en verlangt zij dat de fabrikant onmiddellijk passende corrigerende maatregelen neemt.

  • 4 Indien de keuringsinstelling bij het toezicht op de conformiteit na verlening van een certificaat vaststelt dat explosieven niet meer in overeenstemming zijn met de essentiële veiligheidseisen, de overeenkomstige geharmoniseerde normen of andere technische specificaties verlangt zij dat de fabrikant onmiddellijk passende corrigerende maatregelen neemt. Zo nodig schorst zij het certificaat of trekt zij dit in.

  • 5 Indien de fabrikant geen corrigerende maatregelen neemt of de genomen maatregelen niet het vereiste effect hebben, worden de certificaten naargelang het geval door de keuringsinstelling beperkt, geschorst, of ingetrokken.

Artikel 5o

  • 1 Indien is gebleken dat de keuringsinstelling niet langer voldoet aan de eisen, genoemd in de artikelen 5b tot en met 5j, of haar verplichtingen niet nakomt, kan Onze Minister, afhankelijk van de ernst van het niet-voldoen aan die eisen of het niet-nakomen van die verplichtingen, de aanwijzing beperken, schorsen of intrekken.

  • 2 Onze Minister stelt de Europese Commissie en de andere lidstaten van de Europese Unie onmiddellijk op de hoogte van de genomen maatregelen, genoemd in het eerste lid.

  • 3 Wanneer de aanwijzing wordt beperkt, geschorst, of ingetrokken, of de keuringsinstelling haar activiteiten heeft gestaakt:

    • a. stelt de keuringsinstelling, ook nadat de aanwijzing is beperkt, geschorst of ingetrokken, de dossiers op zijn verzoek ter beschikking aan Onze Minister; of

    • b. draagt de keuringsinstelling de dossiers over aan een andere keuringsinstelling.

Artikel 5p

  • 1 De keuringsinstelling brengt Onze Minister onverwijld op de hoogte van:

    • a. elke weigering, beperking, schorsing of intrekking van certificaten;

    • b. omstandigheden die van invloed zijn op de werkingssfeer van of de voorwaarden voor de aanwijzing van de keuringsinstelling; en

    • c. informatieverzoeken over keuringsactiviteiten die zij van markttoezichtsautoriteiten ontvangen.

  • 2 Op verzoek van Onze Minister brengt de keuringsinstelling hem op de hoogte van de binnen haar werkingssfeer verrichte keuringsactiviteiten en andere activiteiten, waaronder grensoverschrijdende activiteiten en uitbestedingen.

  • 3 De keuringsinstelling verstrekt de andere keuringsinstellingen die bij de Europese Commissie zijn aangemeld en die soortgelijke keuringsactiviteiten voor dezelfde explosieven verrichten, relevante informatie over negatieve keuringsresultaten en op verzoek informatie over positieve keuringsresultaten.

Artikel 6

Als instellingen die bevoegd zijn tot het verrichten van onderzoek, controles en beoordelingen, zoals omschreven in de in artikel 7, eerste lid, bedoelde procedures, worden mede aangemerkt instellingen die in het kader van richtlijn 2014/28/EU door andere lid-staten van de Europese Unie of andere staten die partij zijn bij de Overeenkomst betreffende de Europese Economische Ruimte zijn aangemeld en waarvan de namen door de Commissie van de Europese Unie zijn bekendgemaakt.

§ 3. Conformiteit van het explosief

Artikel 7

De fabrikant kiest een van de navolgende keuringsprocedures uit bijlage III bij richtlijn 2014/28/EU, volgens welke de door hem gekozen keuringsinstelling de keuring uitvoert:

  • a. EU-typeonderzoek (module B) en naar keuze van de fabrikant een van de volgende procedures:

    • conformiteit met het type op basis van interne productiecontrole plus productcontroles onder toezicht met willekeurige tussenpozen (module C2);

    • conformiteit met het type op basis van de kwaliteitsborging van het productieproces (module D);

    • 3°. conformiteit met het type op basis van productkwaliteitsborging (module E); of

    • 4°. conformiteit met het type of basis van productkeuring (module F); of

  • b. conformiteit op basis van eenheidskeuring (module G).

Artikel 7a

  • 1 In de EU-conformiteitsverklaring wordt vermeld dat aangetoond is dat aan de essentiële veiligheidseisen is voldaan.

  • 2 De EU-conformiteitsverklaring:

    • a. komt ten aanzien van de structuur overeen met het model van bijlage IV van richtlijn 2014/28/EU;

    • b. bevat de in de desbetreffende modules van bijlage III bij richtlijn 2014/28/EU vermelde elementen;

    • c. wordt voortdurend bijgewerkt; en

    • d. wordt vertaald in de taal of talen zoals gevraagd door de lidstaat waar het explosief in de handel wordt gebracht of op de markt wordt aangeboden.

  • 3 De EU-conformiteitsverklaring die betrekking heeft op een explosief dat binnen het grondgebied van Nederland in de handel wordt gebracht of op de markt wordt aangeboden, is gesteld in de Nederlandse of Engelse taal.

  • 4 Indien voor een explosief uit hoofde van meer dan één handeling van de Europese Unie een EU-conformiteitsverklaring vereist is, wordt één EU-conformiteitsverklaring met betrekking tot al die handelingen van de Europese Unie opgesteld. In die EU-conformiteitsverklaring moet duidelijk worden aangegeven om welke handelingen van de Europese Unie het gaat, met vermelding van de publicatiereferenties ervan.

  • 5 Door de EU-conformiteitsverklaring op te stellen, neemt de fabrikant de verantwoordelijkheid voor de conformiteit van het explosief met de eisen van richtlijn 2014/28/EU op zich.

Artikel 7b

  • 1 De CE-markering wordt, alvorens het explosief in de handel wordt gebracht, zichtbaar, gemakkelijk leesbaar en onuitwisbaar op het explosief aangebracht. Indien dit gezien de aard van het explosief niet mogelijk of niet gerechtvaardigd is, wordt de CE-markering aangebracht op de verpakking en in de begeleidende documenten.

  • 2 Indien de keuringsinstelling betrokken is geweest bij de productiecontrolefase, dan wordt de CE-markering gevolgd door het identificatienummer van die keuringsinstelling.

  • 3 Het identificatienummer, genoemd in het tweede lid, wordt aangebracht door de aangemelde keuringsinstelling zelf, dan wel overeenkomstig haar instructies door de fabrikant of diens vertegenwoordiger.

  • 4 De CE-markering en, indien van toepassing, het identificatienummer van de aangemelde keuringsinstelling, kunnen worden gevolgd door een ander teken dat een bijzonder risico of gebruik aanduidt.

  • 5 Bij de volgende categorieën van explosieven wordt de CE-markering op de begeleidende documenten aangebracht:

    • a. voor eigen gebruik vervaardigde explosieven;

    • b. bijzondere explosieven.

§ 4. Explosieven met conformiteitsgebrek

Artikel 8

  • 1 Onverminderd artikel 31, is Onze Minister bevoegd tot oplegging van een last onder bestuursdwang ter handhaving van de voorschriften, bedoeld in de artikelen 7 en 7a, jegens de fabrikant, diens in de gebieden waarop het Verdrag betreffende de Europese Unie van toepassing is of andere gebieden waarop de Overeenkomst betreffende de Europese Economische Ruimte van toepassing is gevestigde gemachtigde dan wel de persoon die verantwoordelijk is voor het in de handel brengen van de desbetreffende explosieven.

  • 2 Tot de bevoegdheid tot toepassing van bestuursdwang behoort:

    • a. het geheel of gedeeltelijk stopzetten van het vervaardigen, in Nederland in de handel brengen of aan een ander ter beschikking stellen van de explosieven;

    • b. het vernietigen van de explosieven;

    • c. het in beslag nemen van de explosieven.

Artikel 9

Onze Minister neemt eveneens maatregelen als bedoeld in artikel 8 met betrekking tot explosieven waarop de CE-markering is aangebracht en die overeenkomstig hun bestemming worden gebruikt, indien deze explosieven naar zijn oordeel de veiligheid in gevaar kunnen brengen.

Hoofdstuk III. Overbrenging van explosieven

§ 1. Vergunning en toestemming

Artikel 10

  • 1 Het is verboden explosieven over te brengen, indien de desbetreffende overbrenging in Nederland eindigt zonder dat:

    • a. aan de verkrijger van deze explosieven daartoe vergunning is verleend, en

    • b. voor zover de explosieven afkomstig zijn uit een andere lidstaat van de Europese Unie, voor het deel van die overbrenging dat binnen Nederland plaatsvindt toestemming is verleend.

  • 2 Het is verboden explosieven over te brengen, indien de desbetreffende overbrenging in een ander land dan Nederland eindigt, zonder dat voor het deel van die overbrenging dat binnen Nederland plaatsvindt toestemming is verleend.

Artikel 11

  • 1 Een vergunning als bedoeld in artikel 10, eerste lid, onder a dient te worden aangevraagd door de verkrijger van de over te brengen explosieven bij burgemeester en wethouders van de gemeente waarin de overbrenging eindigt. De aanvrager voegt bij zijn aanvrage de in artikel 11, vijfde lid, eerste alinea, van richtlijn 2014/28/EU bedoelde gegevens.

  • 2 Burgemeester en wethouders gaan aan de hand van de in het eerste lid bedoelde gegevens na of:

    • a. voor overbrengingen waarvoor vergunning wordt aangevraagd specifieke beveiligingseisen gelden of nodig zijn en

    • b. degene voor wie de explosieven bestemd zijn houder is van een erkenning als bedoeld in artikel 17.

  • 3 Indien naar het oordeel van burgemeester en wethouders geen specifieke beveiligingseisen gelden:

    • a. wordt in de vergunning uitsluitend melding gemaakt van het besluit dat zij hebben genomen na de controle op de voorgenomen overbrengingen;

    • b. kan zonder voorafgaande kennisgeving aan hen met de onder a bedoelde overbrengingen worden aangevangen en

    • c. wordt de vergunning verleend voor een door hen daarbij te stellen termijn.

  • 4 Voor de overbrenging van explosieven die afkomstig zijn uit een andere lidstaat van de Europese Unie wordt, indien die overbrenging in Nederland eindigt, het als bijlage bij beschikking nr. 2004/388/EG van de Commissie van de Europese Gemeenschappen van 15 april 2004 (PbEU L 120) opgenomen document als model gehanteerd voor zowel de vergunning als de toestemming.

  • 5 Een wijziging van de in het vierde lid genoemde beschikking met gevolgen voor het daarbij als bijlage opgenomen document gaat voor de toepassing van het vierde lid gelden met ingang van de dag waarop aan de betrokken beschikking uitvoering moet zijn gegeven, tenzij bij ministerieel besluit, dat in de Staatscourant wordt bekendgemaakt, een ander tijdstip wordt vastgesteld.

Artikel 12

Indien naar het oordeel van burgemeester en wethouders met betrekking tot overbrenging bijzondere beveiligingseisen gelden of nodig zijn:

  • a. bevat een vergunning als bedoeld in artikel 10, eerste lid, onderdeel a, de in artikel 11, vijfde lid, eerste alinea, van richtlijn 2014/28/EU bedoelde gegevens; en

  • b. dient voordat wordt aangevangen met een overbrenging waarvoor vergunning is verleend, aan burgemeester en wethouders van die overbrenging kennisgeving te worden gedaan.

Artikel 13

  • 1 In afwijking van artikel 11, eerste lid, dient een vergunning als bedoeld in artikel 10, eerste lid, onder a, voor het overbrengen van explosieven ten behoeve van de mijnbouw waarop de Mijnbouwwet van toepassing is, te worden aangevraagd bij Onze Minister van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie. De aanvrager voegt bij zijn aanvrage de in artikel 11, vijfde lid, eerste alinea, van richtlijn 2014/28/EU bedoelde gegevens.

  • 2 De artikelen 11, tweede en derde lid, en 12 zijn van toepassing, met dien verstande dat Onze Minister van Economische Zaken in de plaats treedt van burgemeester en wethouders.

Artikel 14

De houder van een in Nederland afgegeven vergunning of van een in een andere lid-staat van de Europese Unie of een andere staat die partij is bij de Overeenkomst betreffende de Europese Economische Ruimte afgegeven vergunning voor het overbrengen alsmede de houder van een afgegeven toestemming voor de overbrenging van explosieven die eindigt in een andere staat, zijn verplicht deze explosieven tot aan de plaats waar de overbrenging eindigt, onderscheidenlijk het verlaten van het grondgebied van Nederland, te doen vergezellen van de vergunning, onderscheidenlijk het bewijs van toestemming.

Artikel 15

  • 1 De toestemming, bedoeld in artikel 10, eerste lid, onder b, en tweede lid, dient te worden aangevraagd door de voor de overbrenging verantwoordelijke persoon. Deze voegt bij zijn aanvraag de in artikel 11, vijfde lid, eerste alinea, van richtlijn 2014/28/EU bedoelde gegevens. De toestemming wordt verleend door Onze Minister.

  • 2 De gegevens, genoemd in artikel 11, vijfde lid, onderdeel a, van richtlijn 2014/28/EU zijn voldoende gedetailleerd om het voor Onze Minister mogelijk te maken om:

    • a. met de betrokken marktdeelnemers contact op te nemen; en

    • b. de bevestiging te krijgen dat de betrokken marktdeelnemers gemachtigd zijn om de zending in ontvangst te nemen.

  • 3 Voor de overbrenging van explosieven binnen Nederland wordt, indien die overbrenging in een andere lidstaat van de Europese Unie eindigt, het als bijlage bij beschikking nr. 2004/388/EG van de Commissie van de Europese Gemeenschappen van 15 april 2004 (PbEU L 120) opgenomen document als model gehanteerd voor de toestemming.

  • 4 Onze Minister kan regels stellen met betrekking tot het melden van de overbrenging van explosieven.

  • 6 Op een wijziging van de in het tweede lid genoemde beschikking is artikel 11, vijfde lid, van overeenkomstige toepassing.

§ 2. Gegevensverstrekking

Artikel 16

Degenen voor wie de explosieven bestemd zijn of ondernemingen uit de sector explosieven zenden op verzoek van burgemeester en wethouders van gemeenten waarin overbrengingen van explosieven eindigen onderscheidenlijk, indien het een overbrenging als bedoeld in artikel 13 betreft, op verzoek van Onze Minister van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie, de bevoegde autoriteit van de lid-staat van de Europese Unie of de andere staat die partij is bij de Overeenkomst betreffende de Europese Economische Ruimte waar de overbrengingen aanvangen onderscheidenlijk de bevoegde autoriteit van de lid-staat over welk grondgebied de overbrenging plaatsvindt de te hunner beschikking staande relevante gegevens toe over de overbrengingen.

§ 3. Erkenning

Artikel 17

  • 1 Het is verboden zonder erkenning explosieven te vervaardigen, op te slaan, te gebruiken, over te brengen of te verhandelen.

  • 2 De erkenning heeft een geldigheidsduur van ten hoogste vijf jaren en kan telkens met ten hoogste eenzelfde duur worden verlengd.

  • 3 De erkenning heeft uitsluitend betrekking op de daarbij genoemde explosieven of soorten van explosieven en een of meer op die explosieven betrekking hebbende handelingen, genoemd in het eerste lid.

Artikel 18

  • 1 Een erkenning als bedoeld in artikel 17 dient te worden aangevraagd bij de korpschef.

  • 2 De korpschef is bevoegd tot het verlenen en intrekken van een erkenning, alsmede tot het verlengen van de geldigheidsduur daarvan.

  • 3 Met betrekking tot het eerste en tweede lid treedt Onze Minister van Economische Zaken in de plaats van de korpschef voor zover het een erkenning betreft in het kader van activiteiten waarop de Mijnbouwwet van toepassing is.

Artikel 19

  • 1 Een erkenning als bedoeld in artikel 17 wordt verleend, indien:

    • a. de aanvrager de door Onze Minister vastgestelde gegevens heeft overgelegd;

    • b. de aanvrager of, indien deze een rechtspersoon is, degene die onmiddellijk leiding geeft aan het bedrijf, voldoet aan de door Onze Minister vastgestelde eisen met betrekking tot zedelijk gedrag;

    • c. er geen reden is om te vermoeden dat van de erkenning dan wel van explosieven misbruik zal worden gemaakt en

    • d. er geen reden is om te vermoeden dat aan de aanvrager of, indien deze een rechtspersoon is, degene die onmiddellijk leiding geeft aan het bedrijf, het onder zich hebben van explosieven niet kan worden toevertrouwd.

  • 2 Met het oog op de beveiliging kan Onze Minister, in overeenstemming met Onze Ministers wie het mede aangaat, nadere regels stellen.

Artikel 20

Een erkenning kan worden ingetrokken, indien:

  • a. niet wordt voldaan aan artikel 21;

  • b. blijkt dat aan de houder van een erkenning of, indien deze een rechtspersoon is, degene die onmiddellijk leiding geeft aan het bedrijf, het onder zich hebben van explosieven niet langer kan worden toevertrouwd, of

  • c. de houder van de erkenning gedurende ten minste een jaar de handelingen waarop de erkenning betrekking heeft, niet langer heeft verricht.

§ 4. Registratie van explosieven

Artikel 21

  • 1 Ondernemingen uit de sector explosieven houden een doorlopend register van hun transacties in explosieven bij, onverlet de bij of krachtens andere wettelijk regelingen gestelde voorschriften.

  • 2 De registratie dient zodanig te zijn opgezet dat ondernemingen uit de sector explosieven de in artikel 22, eerste lid, bedoelde personen te allen tijde ten minste de volgende gegevens kunnen verstrekken:

    • a. de unieke identificatie van de explosieven;

    • b. het type explosieven;

    • c. de naam en de vestigingsplaats van de onderneming of de woonplaats van de persoon die de explosieven houdt of in bewaring heeft;

    • d. de locatie van de explosieven;

    • e. de contactgegevens van degene die namens de onderneming buiten kantooruren gegevens kan verstrekken, en

    • f. indien van toepassing, de naam en de vestigingsplaats van de onderneming of de woonplaats van de persoon aan welke de explosieven zijn overgedragen.

  • 3 De in het eerste lid bedoelde ondernemingen of hun rechtsopvolgers bewaren de documenten die betrekking hebben op de in dat lid bedoelde geregistreerde transacties gedurende een periode van tien jaar na de levering of, voor zover bekend, na het einde van de levenscyclus van de explosieven, ongeacht of zij tijdens die periode hun activiteiten hebben beëindigd.

  • 4 Ondernemingen uit de sector explosieven houden gedurende de in het derde lid vermelde termijn de verzamelde gegevens bij, beschermen die gegevens tegen beschadiging of vernietiging en testen het registratiesysteem jaarlijks om de effectiviteit ervan en de kwaliteit van de opgeslagen gegevens te controleren.

  • 5 Onze Minister kan, in overeenstemming met Onze Minister wie het mede aangaat, bij ministeriële regeling nadere regels stellen met betrekking tot de opzet van de registratie en de te registreren gegevens.

Artikel 21a

  • 1 Het tweede, derde en vierde lid zijn uitsluitend van toepassing op bijzondere explosieven.

  • 2 Op verzoek van Onze Minister deelt een marktdeelnemer het volgende mee:

    • a. welke marktdeelnemer een explosief aan hem heeft geleverd; en

    • b. aan welke marktdeelnemer hij een explosief heeft geleverd.

  • 3 De informatie, bedoeld in het tweede lid, onderdelen a en b, blijft tien jaar beschikbaar nadat het explosief aan de marktdeelnemer is geleverd, dan wel nadat de marktdeelnemer het explosief heeft geleverd.

  • 4 Onze Minister kan, in overeenstemming met Onze Minister wie het mede aangaat, bij ministeriële regeling nadere regels stellen met betrekking tot de opzet van de registratie en de te registreren gegevens.

Hoofdstuk IV. Bestuursrechtelijke handhaving

Artikel 22

  • 1. Met het toezicht op de naleving van het bepaalde bij of krachtens deze wet zijn belast:

  • 2. Van een besluit als bedoeld in het eerste lid, onder b, wordt mededeling gedaan door plaatsing in de Staatscourant.

Artikel 31

In gevallen waarin geen ander bestuursorgaan bevoegd is, is Onze Minister bevoegd tot oplegging van een last onder bestuursdwang ter handhaving van de bij of krachtens deze wet gestelde verplichtingen.

Hoofdstuk V. Overige bepalingen

Artikel 32

De afgifte van een goedkeuring, vergunning of erkenning kan afhankelijk worden gesteld van de betaling van een onkostenvergoeding overeenkomstig de door Onze Minister te stellen regels. De vergoeding komt toe aan onderscheidenlijk het Rijk, de betrokken gemeente en de betrokken regio, indien het in de eerste volzin bedoelde document door Onze Minister, burgemeester en wethouders of de korpschef wordt afgegeven.

Artikel 33

Voor zover bij of krachtens deze wet wordt verwezen naar richtlijn 2014/28/EU, naar een bijlage daarvan of naar de bijlage van richtlijn nr. 2008/43/EG, treedt voor de toepassing van de desbetreffende bepaling een wijziging van richtlijn 2014/28/EU of van een bijlage daarvan of van de bijlage van richtlijn nr. 2008/43/EG in werking met ingang van de dag waarop aan de betrokken wijzigingsrichtlijn uiterlijk uitvoering moet zijn gegeven.

Artikel 33a

  • 1 Met het toezicht op de uitvoering en de handhaving van het bij of krachtens deze wet bepaalde zijn belast de bij besluit van Onze Minister aangewezen ambtenaren.

  • 3 Onze Minister kan bij ministeriële regeling bepalen dat bestuursorganen die met de uitvoering of de handhaving van het bij of krachtens deze wet bepaalde zijn belast, daarbij aan te geven gegevens verstrekken aan de krachtens het eerste lid aangewezen ambtenaren. Bij de regeling kunnen regels worden gesteld met betrekking tot het tijdstip waarop, de frequentie waarmee en de vorm waarin de gegevens worden verstrekt. Tevens kan bij de regeling worden bepaald dat daarbij gestelde regels slechts gelden in daarbij aangegeven gevallen.

Hoofdstuk Va. Terroristisch misdrijf

Artikel 33b

  • 1 Het vervaardigen, opslaan, gebruiken, overbrengen, verkrijgen, ter beschikking stellen, voorhanden hebben of verhandelen van explosieven of andere ontplofbare stoffen met een terroristisch oogmerk als bedoeld in artikel 83a van het Wetboek van Strafrecht dan wel met het oogmerk om een terroristisch misdrijf als bedoeld in artikel 83 van dat wetboek voor te bereiden of gemakkelijk te maken, wordt gestraft met gevangenisstraf van ten hoogste acht jaren of geldboete van de vijfde categorie.

  • 2 Het in het eerste lid strafbaar gestelde feit is een misdrijf.

Hoofdstuk VI. Overgangs- en slotbepalingen

Artikel 35a

  • 1 Explosieven die voldoen aan de wet zoals deze vóór de inwerkingtreding van de wet tot wijziging van de Wet explosieven voor civiel gebruik ter implementatie van richtlijn nr. 2014/28/EU van het Europees Parlement en de Raad van 26 februari 2014 betreffende de harmonisatie van de wetgevingen van de lidstaten inzake het op de markt aanbieden van en de controle op explosieven voor civiel gebruik (herschikking) (PbEU 2014, L 96) (Stb. 2016, nr. 374) luidde en die vóór dat tijdstip in de handel zijn gebracht, mogen ook na dat tijdstip op de markt worden aangeboden.

  • 2 Conformiteitsverklaringen, verstrekt uit hoofde van richtlijn 93/15/EEG van de Raad van de Europese Gemeenschappen van 5 april 1993 betreffende de harmonisatie van de bepalingen inzake het in de handel brengen van en controle op explosieven voor civiel gebruik (PbEG 1993, L 121), blijven hun geldigheid behouden.

Artikel 36

Deze wet treedt in werking op een bij koninklijk besluit te bepalen tijdstip, dat voor de verschillende artikelen of onderdelen daarvan verschillend kan worden gesteld.

Lasten en bevelen dat deze in het Staatsblad zal worden geplaatst en dat alle ministeries, autoriteiten, colleges en ambtenaren wie zulks aangaat, aan de nauwkeurige uitvoering de hand zullen houden.

Gegeven te 's-Gravenhage, 7 juli 1994

Beatrix

De Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer,

J. G. M. Alders

Uitgegeven de achtentwintigste juli 1994

De Minister van Justitie,

A. Kosto