Besluit tegemoetkoming ziektekosten rijkspersoneel

[Regeling vervallen per 02-06-2006 met terugwerkende kracht tot en met 01-01-2006.]
Geraadpleegd op 24-11-2024. Gebruikte datum 'geldig op' 15-03-2011.
Geldend van 01-11-2003 t/m 31-12-2005

Besluit van 3 augustus 1994, houdende vaststelling van het Besluit tegemoetkoming ziektekosten rijkspersoneel

Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Op de voordracht van Onze Minister van Binnenlandse Zaken van 11 mei 1994, nr. AD94/U566, directoraat-generaal Management en Personeelsbeleid, directie Personeelsmanagement Rijksdienst, afdeling Arbeidsvoorwaarden en Sociaal Beleid;

Gelet op de artikelen 125 en 134 van de Ambtenarenwet;

De Raad van State gehoord (advies van 12 juli 1994, nr. W04.94.0302);

Gezien het nader rapport van Onze Minister van Binnenlandse Zaken van 26 juli 1994, nr. AD94/870, directoraat-generaal Management en Personeelsbeleid, directie Personeelsmanagement Rijksdienst, afdeling Arbeidsvoorwaarden en Sociaal Beleid;

Hebben goedgevonden en verstaan:

Artikel 1

[Regeling vervallen per 02-06-2006 met terugwerkende kracht tot en met 01-01-2006]

  • 1 In dit besluit en de daarop berustende bepalingen wordt verstaan onder

    • a. ambtenaar: degene die in een of meer betrekkingen op basis van het Algemeen Rijksambtenarenreglement, het Ambtenarenreglement Staten-Generaal of ingevolge artikel 17, 119 of 120 van het Reglement Dienst Buitenlandse Zaken in burgerlijke rijksdienst werkzaam is;

    • b. gezinslid:

      • 1°. de echtgenoot van de ambtenaar, die behoort tot het huishouden van de ambtenaar en van wie de eigen inkomsten per maand niet meer bedragen dan 20% van de algemene heffingskorting, bedoeld in artikel 8.10, tweede lid, van de Wet inkomstenbelasting 2001;

        alsmede,

      • 2°. het kind jonger dan 16 jaar, bedoeld in artikel 7, eerste lid, van de Algemene Kinderbijslagwet, respectievelijk dat in aanmerking komt voor studiefinanciering ingevolge de Wet studiefinanciering 2000;

      • 3°. het kind van 16 of 17 jaar, bedoeld in artikel 7, eerste lid, onderdeel b, en tweede lid, van de Algemene Kinderbijslagwet;

      • 4°. het eigen kind dan wel aangehuwd kind of pleegkind – van 16 of 17 jaar dat tot zijn huishouden behoort en wiens voor werkzaamheden beschikbare tijd grotendeels in beslag wordt genomen door het verzorgen van dat huishouden, respectievelijk van 18 tot 27 jaar dat in verband met onderwijs of een beroepsopleiding overdag lessen of stages volgt gedurende ten minste 213 klokuren per kwartaal;.

      • 5°. het kind van 16 tot 27 jaar dat in aanmerking komt voor studiefinanciering ingevolge de Wet studiefinanciering 2000, respectievelijk van 18 tot 27 jaar dat in aanmerking komt voor studiekostentegemoetkoming ingevolge hoofdstuk III van de Wet tegemoetkoming studiekosten;

        indien de ambtenaar voor zo'n kind de premie van een ziektekostenverzekering heeft betaald, met dien verstande dat wat betreft de gezinsleden vermeld

        – onder 2° er recht op kinderbijslag dan wel op studiefinanciering bestaat,

        – onder 3° er recht op kinderbijslag bestaat,

        – onder 4° deze in belangrijke mate op zijn kosten wordt onderhouden als bedoeld in artikel 7 van de Algemene Kinderbijslagwet;

    • c. inkomsten:

      • 1°. alle inkomsten uit of in verband met arbeid daartoe mede gerekend pensioenen en uitkeringen ingevolge sociale regelingen onder welke benamingen dan ook;

      • 2°. inkomsten uit of in verband met de uitoefening van een vrij beroep of eigen bedrijf, zijnde winst uit onderneming als bedoeld in de Wet inkomstenbelasting 2001.

  • 2 In dit besluit wordt onder echtgenoot van de ambtenaar mede verstaan degene met wie de niet gehuwde ambtenaar samenwoont en met het oogmerk duurzaam samen te leven – een gezamenlijke huishouding voert op basis van een notarieel verleden samenlevingscontract bevattende de wederzijdse rechten en verplichtingen ter zake van die samenwoning en gezamenlijke huishouding alsmede de geregistreerde partner.

    Tegelijkertijd kan slechts één persoon als echtgenoot worden aangemerkt. Desgevraagd dient door de ambtenaar een schriftelijke verklaring van een notaris te worden overgelegd waaruit blijkt dat een samenlevingscontract als vorenbedoeld is gesloten.

Artikel 2

[Regeling vervallen per 02-06-2006 met terugwerkende kracht tot en met 01-01-2006]

  • 1 De ambtenaar ontvangt een tegemoetkoming in ziektekosten over elke kalendermaand waarin hij een of meer betrekkingen bekleedt, bedoeld in artikel 1, eerste lid, onderdeel a.

  • 4 De tegemoetkoming, bedoeld in het derde lid wordt alleen dan aan de ambtenaar verstrekt, indien de inkomsten van de ambtenaar hoger zijn dan die van de echtgenoot van de ambtenaar.

  • 5 De tegemoetkomingen worden over een kalendermaand slechts verleend, indien de ambtenaar gedurende meer dan de helft van het aantal dagen van die maand als zodanig in dienst is geweest. De tegemoetkomingen voor gezinsleden worden over een kalendermaand slechts verleend, indien zij gedurende meer dan de helft van het aantal dagen van die maand als gezinslid kunnen worden aangemerkt.

Artikel 3

[Regeling vervallen per 02-06-2006 met terugwerkende kracht tot en met 01-01-2006]

  • 1 De ambtenaar ontvangt voor zich zelf geen tegemoetkoming over een kalendermaand, waarin hij gedurende meer dan de helft van het aantal dagen behoort tot een van de volgende categorieën:

    • a. degenen die zelfstandig verplicht verzekerd zijn krachtens de Ziekenfondswet;

    • b. degenen die medeverzekerd zijn ingevolge het bepaalde in artikel 4 van de Ziekenfondswet;

    • c. degenen die uit hoofde van hun (voormalige) dienstbetrekking aanspraak hebben op gehele of gedeeltelijke geneeskundige verzorging of op gehele of gedeeltelijke vergoeding van de kosten daarvan;

    • d. degenen die uit hun dienstbetrekking geen bezoldiging genieten;

    • e. degenen die zich anders dan voor herhalingsoefeningen in werkelijke militaire dienst bevinden.

  • 2 De ambtenaar ontvangt over een kalendermaand waarin hij gedurende meer dan de helft van het aantal dagen behoort tot een van de in het eerste lid, onder d en e, genoemde categorieën, geen tegemoetkoming voor een gezinslid.

  • 3 De ambtenaar ontvangt evenmin een tegemoetkoming voor het gezinslid dat tot een van de in het eerste lid genoemde categorieën behoort, dan wel uit anderen hoofde aanspraak heeft op gehele of gedeeltelijke geneeskundige verzorging, of op gehele of gedeeltelijke vergoeding van de kosten daarvan.

  • 4 Indien voor een of meer kinderen als bedoeld in artikel 1, onderdeel b, onder 2°, 3°, 4° en 5°, uit anderen hoofde aanspraak bestaat op gehele of gedeeltelijke geneeskundige verzorging, of op gehele of gedeeltelijke vergoeding van de kosten daarvan, worden deze kinderen meegeteld voor het maximum aantal gezinsleden waarvoor met toepassing van het bepaalde in artikel 2, derde lid, aanspraak bestaat.

Artikel 4

[Regeling vervallen per 02-06-2006 met terugwerkende kracht tot en met 01-01-2006]

De tegemoetkoming wordt gerelateerd aan:

Artikel 4a

[Regeling vervallen per 02-06-2006 met terugwerkende kracht tot en met 01-01-2006]

  • 1 De tegemoetkoming wordt volgens de volgende leden vastgesteld.

  • 3 Het op grond van het tweede lid vastgestelde bedrag wordt gebruteerd met het voor de betrokkene geldende tarief voor de loonbelasting/premie volksverzekeringen volgens de tabel voor bijzondere beloningen ingevolge de Wet op de loonbelasting 1964.

Artikel 5

[Regeling vervallen per 02-06-2006 met terugwerkende kracht tot en met 01-01-2006]

  • 1 Ten aanzien van de ambtenaar die als zodanig een of meer betrekkingen met een onvolledige werktijd bekleedt, bedragen de tegemoetkomingen een evenredig deel van de tegemoetkomingen bij een volledige werktijd, met dien verstande, dat de door eenzelfde orgaan, bedoeld in artikel 7, uit te betalen tegemoetkomingen te zamen het bedrag van de tegemoetkomingen bij een volledige werktijd niet overschrijden.

Artikel 6

[Regeling vervallen per 02-06-2006 met terugwerkende kracht tot en met 01-01-2006]

  • 1 De tegemoetkomingen worden uitbetaald in de derde maand volgende op die waarop de tegemoetkomingen betrekking hebben. Zo nodig vindt uitbetaling in afwijking van het vorenstaande eerder plaats in geval van ontslag of overlijden van de ambtenaar.

  • 2 De eerste uitbetaling van de tegemoetkoming vindt slechts op aanvraag plaats. Indien wijzigingen optreden in de voor de bepaling van de tegemoetkoming relevante gegevens is de ambtenaar verplicht deze wijzigingen te melden. De eerste aanvraag alsmede de melding van wijzigingen geschiedt op formulieren, waarvan het model wordt vastgesteld door Onze Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties.

  • 3 Indien niet binnen een periode van een jaar nadat het recht op respectievelijk nadat verhoging van het recht op een tegemoetkoming is ontstaan een aanvraag- respectievelijk wijzigingsformulier is ingediend, vindt de eerste uitbetaling respectievelijk verhoging van de uitbetaling van de tegemoetkoming plaats met terugwerkende kracht tot en met een jaar gerekend vanaf de eerste dag van de maand na indiening.

Artikel 7

[Regeling vervallen per 02-06-2006 met terugwerkende kracht tot en met 01-01-2006]

De uitbetaling van de tegemoetkomingen geschiedt door het orgaan dat belast is met de uitbetaling van de bezoldiging aan de ambtenaar over de desbetreffende maand en wel voor rekening van het hoofdstuk van de rijksbegroting ten laste waarvan evenbedoelde bezoldiging komt.

Artikel 8

[Regeling vervallen per 02-06-2006 met terugwerkende kracht tot en met 01-01-2006]

  • 1 Het orgaan, bedoeld in artikel 7, kan verlangen dat de ambtenaar voor de toekenning van een tegemoetkoming relevante bescheiden overlegt.

  • 2 Indien de ambtenaar niet voldoet aan het verzoek om bescheiden over te leggen, kan de uitbetaling van de tegemoetkoming worden opgeschort.

Artikel 12

[Regeling vervallen per 02-06-2006 met terugwerkende kracht tot en met 01-01-2006]

Dit besluit treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van het Staatsblad waarin het wordt geplaatst en werkt, met uitzondering van artikel 3, eerste lid, onderdeel d, terug tot en met 1 april 1994.

Artikel 13

[Regeling vervallen per 02-06-2006 met terugwerkende kracht tot en met 01-01-2006]

Dit besluit wordt aangehaald als: Besluit tegemoetkoming ziektekosten rijkspersoneel.

Lasten en bevelen dat dit besluit met de daarbij behorende nota van toelichting in het Staatsblad zal worden geplaatst.

's-Gravenhage, 3 augustus 1994

Beatrix

De Minister van Binnenlandse Zaken,

D. IJ. W. de Graaff-Nauta

Uitgegeven de achttiende augustus 1994

De Minister van Justitie,

A. Kosto