LSOP-wet

[Regeling vervallen per 01-04-2003.]
Geraadpleegd op 08-11-2024. Gebruikte datum 'geldig op' 01-01-2002 en zichtdatum 07-11-2024.
Geldend van 01-01-1998 t/m 31-03-2003

Wet van 29 september 1994, houdende bepalingen inzake de landelijke werving, de selectie en het onderwijs voor de politie (LSOP-wet)

Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Allen, die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten:

Alzo Wij in overweging genomen hebben, dat het in verband met de intrekking van de Politiewet (Stb. 1989, 223) wenselijk is de bepalingen uit die wet die betrekking hebben op de uitvoering van taken op het gebied van de landelijke wervingsactiviteiten, de selectie en het onderwijs voor de politie in een afzonderlijke wet op te nemen;

Zo is het, dat Wij, de Raad van State gehoord, en met gemeen overleg der Staten-Generaal, hebben goedgevonden en verstaan, gelijk Wij goedvinden en verstaan bij deze:

Artikel 1

[Regeling vervallen per 01-04-2003]

In deze wet en de daarop berustende bepalingen wordt verstaan onder:

LSOP: Landelijk selectie- en opleidingsinstituut politie;

Onze Ministers: Onze Ministers van Justitie en van Binnenlandse Zaken gezamenlijk.

Artikel 2

[Regeling vervallen per 01-04-2003]

  • 1 Er is een Landelijk selectie- en opleidingsinstituut politie, belast met de in artikel 3, eerste lid, genoemde taak.

  • 2 Het LSOP heeft rechtspersoonlijkheid.

Artikel 3

[Regeling vervallen per 01-04-2003]

  • 1 Het LSOP heeft tot taak:

    • a. de landelijke werving, de selectie en de verzorging van de basisopleidingen, die door Onze Ministers worden aangewezen, en de verzorging van de door Onze Ministers aan te wijzen vervolgopleidingen van ambtenaren van politie of andere door Onze Ministers aan te wijzen categorieën van personen; en

    • b. de selectie of de verzorging van andere dan de onder a bedoelde opleidingen van een door Onze Minister van Justitie of Onze Minister van Binnenlandse Zaken aan te wijzen categorie van personen.

  • 2 Het LSOP kan andere dan de in het eerste lid bedoelde opleidingen verzorgen.

  • 3 Onze Minister van Justitie of Onze Minister van Binnenlandse Zaken maakt van de bevoegdheid, bedoeld in het eerste lid, onder b, geen gebruik dan na overleg met Onze andere Minister en na het horen van de bestuursraad.

  • 4 Het LSOP beheert het selectiecentrum en de instellingen voor de door Onze Ministers aangewezen opleidingen.

  • 5 Het LSOP maakt bij de uitoefening van zijn taak zoveel mogelijk gebruik van de instellingen, bedoeld in het vierde lid. Het coördineert de werkzaamheden van deze instellingen.

Artikel 5

[Regeling vervallen per 01-04-2003]

  • 1 De bestuursraad is het hoogste orgaan van het LSOP. Aan de bestuursraad komt alle bevoegdheid toe voor zover bij de wet of het reglement niet anders is bepaald.

  • 2 De bestuursraad bestaat uit vijftien leden, waaronder een voorzitter. Zij worden bij koninklijk besluit op gemeenschappelijke voordracht van Onze Ministers benoemd en ontslagen. De voorzitter en de overige leden van de bestuursraad worden benoemd voor een periode van vier jaren. Zij kunnen eenmaal worden herbenoemd.

  • 3 In de bestuursraad hebben zitting:

    • a. drie burgemeesters,

    • b. twee leden van het openbaar ministerie,

    • c. vier ambtenaren van politie,

    • d. twee vertegenwoordigers van politievakorganisaties en

    • e. vier leden uit onderscheidene sectoren van de maatschappij, zijnde anderen dan direct bij het functioneren van de politie betrokkenen.

  • 4 De leden van de bestuursraad kunnen uit hun midden een dagelijks bestuur benoemen, waaraan taken en bevoegdheden van de bestuursraad worden gedelegeerd.

  • 5 De voorzitter en een ander door de bestuursraad aan te wijzen lid vertegenwoordigen gezamenlijk het LSOP in en buiten rechte.

  • 6 De bestuursraad verstrekt Onze Ministers desgevraagd de inlichtingen die nodig zijn voor de beoordeling van de uitvoerbaarheid van beleidsvoornemens en voorgenomen wettelijke voorschriften, voor zover deze betrekking hebben op de landelijke werving, de selectie en het onderwijs van de politie.

Artikel 6

[Regeling vervallen per 01-04-2003]

  • 1 De directie is belast met de dagelijkse leiding van het LSOP.

  • 2 De directie bestaat uit ten hoogste drie leden.

  • 3 De directie is verantwoording verschuldigd aan de bestuursraad, neemt diens aanwijzingen in acht en verstrekt deze de gevraagde inlichtingen omtrent haar handelingen.

Artikel 7

[Regeling vervallen per 01-04-2003]

De bestuursraad kan ten behoeve van de landelijke wervingsactiviteiten, de selectie en het onderwijs één of meer begeleidingscommissies instellen.

Artikel 8

[Regeling vervallen per 01-04-2003]

  • 1 De bestuursraad stelt ter nadere regeling van het bestuur en de inrichting van het LSOP een reglement vast, de directie gehoord.

  • 2 Het reglement bevat ten minste:

    • a. een opsomming van de taken en bevoegdheden van het dagelijks bestuur, bedoeld in artikel 5, vierde lid, indien een dagelijks bestuur is benoemd:

    • b. een opsomming van de taken die de directie verricht;

    • c. een opsomming van de werkzaamheden die de instellingen, bedoeld in artikel 3, vierde lid, verrichten; en

    • d. regels omtrent de samenstelling, taak en werkwijze van de begeleidingscommissies, bedoeld in artikel 7.

Artikel 9

[Regeling vervallen per 01-04-2003]

  • 1 Tot het personeel van het LSOP worden in ieder geval gerekend:

    • a. de leden van de directie;

    • b. de directeuren van de instellingen;

    • c. ambtenaren in dienst van het LSOP en

    • d. de bij het LSOP anders dan met het oog op het ontvangen van onderwijs gedetacheerde ambtenaren van politie.

  • 2 De in het eerste lid, onder a, bedoelde leden van de directie worden op aanbeveling van de bestuursraad bij koninklijk besluit op gemeenschappelijke voordracht van Onze Ministers benoemd, geschorst en ontslagen. Bij algemene maatregel van bestuur op gemeenschappelijke voordracht van Onze Ministers wordt bepaald welke andere ambtenaren dan die bedoeld in het eerste lid, onder a, op overeenkomstige wijze worden benoemd, geschorst en ontslagen.

  • 3 De in het eerste lid, onder b, bedoelde directeuren worden benoemd, geschorst en ontslagen door de bestuursraad, voor zover deze ambtenaren niet krachtens het tweede lid bij koninklijk besluit worden benoemd, geschorst en ontslagen.

  • 4 De in het eerste lid, onder c, bedoelde ambtenaren worden benoemd, bevorderd, geschorst en ontslagen door de directie, voor zover deze ambtenaren niet krachtens het tweede lid bij koninklijk besluit worden benoemd, geschorst en ontslagen.

  • 5 Ambtenaren, bedoeld in het eerste lid, onder d, worden door de beheerder van het politiekorps op verzoek van de directie bij het LSOP gedetacheerd. Bijzondere ambtenaren van politie worden door Onze Minister van Justitie op verzoek van de directie bij het LSOP gedetacheerd.

  • 6 Voor zover bij dit artikel niet anders is bepaald, zijn de bij of krachtens artikel 50, eerste lid, van de Politiewet 1993 gestelde regels van overeenkomstige toepassing op de bij het LSOP in dienst zijnde ambtenaren. Bij of krachtens algemene maatregel van bestuur kunnen aanvullende bepalingen worden gegeven, indien dit in verband met enige andere bepaling uit deze wet vereist is.Artikel 50, tweede lid, van de Politiewet 1993 is van overeenkomstige toepassing op de bij het LSOP in dienst zijnde ambtenaren.

Artikel 10

[Regeling vervallen per 01-04-2003]

  • 2 Met betrekking tot opleidingen als bedoeld in artikel 3, eerste lid, onder b, komt gelijke bevoegdheid toe aan Onze Minister van Justitie of aan Onze Minister van Binnenlandse Zaken.

  • 3 Onze Minister van Justitie of Onze Minister van Binnenlandse Zaken maakt van de bevoegdheid, bedoeld in het tweede lid, geen gebruik dan na overleg met Onze andere Minister en na het horen van de bestuursraad.

  • 4 De bestuursraad stelt jaarlijks een werkplan vast voor elke opleiding die het LSOP verzorgt, de desbetreffende begeleidingscommissie gehoord. Het werkplan wordt ter kennisneming toegezonden aan Onze Ministers.

  • 5 De bestuursraad stelt het jaarlijks toe te laten aantal cursisten met betrekking tot de opleidingen vast.

Artikel 11

[Regeling vervallen per 01-04-2003]

  • 1 Aan het LSOP wordt jaarlijks uit 's Rijks kas een bijdrage verstrekt ter bekostiging van de in artikel 3, eerste lid, bedoelde taak.

  • 2 Het LSOP dient jaarlijks een begroting in van de inkomsten en uitgaven voor het daarop volgende kalenderjaar en doet rekening en verantwoording van de inkomsten en uitgaven in het daaraan voorafgaande kalenderjaar. De begroting en de rekening en verantwoording behoeven de instemming van Onze Ministers.

  • 3 De bestuursraad stelt jaarlijks een overzicht op van het gevoerde en het te voeren beleid.

  • 4 Onze Ministers kunnen nadere regels stellen omtrent de wijze waarop en de voorwaarden waaronder de bijdrage, bedoeld in het eerste lid, wordt verstrekt, alsmede omtrent de wijze waarop de begroting en de rekening en verantwoording zijn ingericht en de termijnen waarbinnen deze worden ingezonden.

Artikel 12

[Regeling vervallen per 01-04-2003]

  • 1 Onze Ministers dragen zorg voor de inspectie van de opleidingen.

  • 2 De bestuursraad verstrekt Onze Ministers inlichtingen over de hun toekomende taken en bevoegdheden.

  • 3 Onze Ministers kunnen aan de bestuursraad aanwijzingen geven indien dit met het oog op de goede uitvoering van zijn taak noodzakelijk is.

Artikel 13

[Regeling vervallen per 01-04-2003]

Onze Ministers zenden voor 1 juli 1998 een evaluatie van de landelijke wervingsactiviteiten, de selectie en het onderwijs voor de politie op basis van deze wet, aan de Staten-Generaal.

Artikel 14

[Regeling vervallen per 01-04-2003]

  • 1 [Red: Bevat wijzigingen in andere regelgeving.]

Artikel 16

[Regeling vervallen per 01-04-2003]

Deze wet treedt in werking op een bij koninklijk besluit te bepalen tijdstip.

Lasten en bevelen dat deze in het Staatsblad zal worden geplaatst en dat alle ministeries, autoriteiten, colleges en ambtenaren wie zulks aangaat, aan de nauwkeurige uitvoering de hand zullen houden.

Gegeven te 's-Gravenhage, 29 september 1994

Beatrix

De Minister van Justitie,

W. Sorgdrager

De Minister van Binnenlandse Zaken,

H. F. Dijkstal

Uitgegeven de tiende november 1994

De Minister van Justitie,

W. Sorgdrager