Stcrt. 2003, 81, datum inwerkingtreding 30-04-2003, bevat een wijziging met terugwerkende
kracht van dit artikel. Deze wijziging werkt terug tot en met 01-01-2003.
1 Het budgethoudende bestuursorgaan brengt een verordening in het belang van de volkshuisvesting
tot stand, die in elk geval omvat:
-
a. de doeleinden waarvoor dat bestuursorgaan subsidie kan verstrekken;
-
b. degenen aan wie dat bestuursorgaan subsidie kan verstrekken;
-
c. regels inzake de wijze van aanvragen van door dat bestuursorgaan te verstrekken subsidie;
-
d. de bij de aanvraag over te leggen gegevens en bescheiden;
-
e. de termijnen voor de beslissing omtrent de aanvraag;
-
f. de gronden om subsidie niet te verstrekken, genoemd in deartikelen 25 en 26;
-
g. de overige gronden om subsidie niet te verstrekken;
-
h. de verplichting die geldt ingevolge artikel 27;
-
i. de overige verplichtingen die gelden bij het verstrekken van subsidie;
-
j. regels inzake de totstandkoming van het bedrag van de subsidie;
-
k. de wijze waarop het budgethoudende bestuursorgaan de kosten vaststelt van het bouwen
van woningen, standplaatsen en woonwagens en van het treffen van ingrijpende voorzieningen
aan woningen, die voor subsidie in aanmerking komen;
-
l. de termijnen voor de indiening van de gegevens en bescheiden in verband met de financiële
en administratieve afwikkeling van de activiteiten waarvoor subsidie is verstrekt;
-
m. de termijnen voor de beslissing omtrent de subsidievaststelling en
-
n. de wijze en het tijdstip of de tijdstippen van uitbetalen van de subsidie.
2 Uit de verordening, bedoeld in het eerste lid, blijkt dat de bepalingen die ingevolge
de onderdelen a en f tot en met k van dat lid daarin worden opgenomen, van overeenkomstige toepassing zijn op besluiten
als bedoeld in artikel 22, tweede lid.
3 Het budgethoudende bestuursorgaan neemt in de verordening, bedoeld in het eerste
lid, voorts bepalingen op waaruit blijkt op welke wijze het uitvoering geeft aan artikel
23. Dat bestuursorgaan geeft daarbij in elk geval het verband aan tussen de criteria,
genoemd in artikel 23, onderdelen a tot en met e, en de bepalingen die ingevolge het
eerste lid, onderdelen a, b en f tot en met j in die verordening worden opgenomen.
4 Het hoogste bedrag voor de koopsom van een woning, of voor de koopsom van bouwrijpe
grond vermeerderd met de aanneemsom van een woning, voor het verkrijgen in eigendom
van welke woning het budgethoudende bestuursorgaan aan degene die een zodanige woning
als eigenaar zal bewonen, subsidie kan verstrekken waarvan de hoogte afhankelijk is
van het inkomen van die eigenaar, is € 96.849. Dat bedrag kan bij ministeriële regeling
worden gewijzigd, indien daartoe aanleiding bestaat wegens wijziging van de prijzen
in verband met het bouwen van woningen.
5 Indien het budgethoudende bestuursorgaan in de verordening, bedoeld in het eerste
lid, bepaalt dat subsidie als bedoeld in de eerste volzin van het vierde lid kan worden
verstrekt, maakt het in die volzin genoemde bedrag deel uit van de regels die het
inzake de verstrekking van zodanige subsidie stelt.