Kentekenreglement

Wijziging(en) op nader te bepalen datum(s); laatste bekendgemaakt in 2013. Zie het overzicht van wijzigingen.
Geraadpleegd op 27-11-2024.
Geldend van 06-01-2014 t/m heden

Besluit van 6 oktober 1994, houdende uitvoering van de Wegenverkeerswet 1994

Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Op de voordracht van Onze Minister van Verkeer en Waterstaat van 15 juni 1993, nr. RV 151906, Hoofddirectie van de Waterstaat, Hoofdafdeling Bestuurlijke en Juridische Zaken;

Gelet op de Wegenverkeerswet 1994;

De Raad van State gehoord (advies van 18 oktober 1993, nr. W09.93.0363);

Gezien het nader rapport van Onze Minister van Verkeer en Waterstaat van 30 september 1994, nr. R 183051; Hoofddirectie van de Waterstaat, Hoofdafdeling Bestuurlijke en Juridische Zaken;

Hebben goedgevonden en verstaan:

Hoofdstuk 1. Algemene bepalingen

Artikel 1. Begripsbepalingen

In dit besluit en de daarop rustende bepalingen wordt verstaan onder:

  • bedrijfsvoorraad: te verhandelen, bewaren of bewerken voertuigen waarvan een erkend bedrijf bedrijfsvoorraad de eigendom heeft verkregen;

  • bedrijfsvoorraad deel I B: deel I B van een kentekenbewijs van een bij ministeriële regeling vastgesteld model, afgegeven door een erkend bedrijf bedrijfsvoorraad, ten behoeve van voertuigen die in de bedrijfsvoorraad zijn opgenomen;

  • bedrijfsvoorraadpas: pas als bedoeld in artikel 48, eerste lid;

  • betrokkene: betrokkene als bedoeld in artikel 1, onderdeel f, van de Wet bescherming persoonsgegevens;

  • bijzonder kenteken: kenteken als bedoeld in artikel 38 van de wet;

  • erkend bedrijf bedrijfsvoorraad: natuurlijk persoon of rechtspersoon aan wie een erkenning overeenkomstig artikel 62 van de wet is verleend;

  • erkend bedrijf exportdienstverlening: natuurlijk persoon of rechtspersoon aan wie een erkenning overeenkomstig artikel 66a van de wet is verleend;

  • erkend bedrijf tenaamstelling: natuurlijk persoon of rechtspersoon aan wie een erkenning overeenkomstig artikel 61a van de wet is verleend;

  • handelaarskenteken: kenteken als bedoeld in artikel 3;

  • kentekenbewijs deel II: deel II van een tweedelig kentekenbewijs;

  • kentekencard: deel I van een tweedelig kentekenbewijs afgegeven na 31 december 2013;

  • schorsingsverslag: uittreksel uit het kentekenregister waaruit blijkt dat een voertuig is geschorst;

  • tenaamstellingsverslag: uittreksel uit het kentekenregister waaruit blijkt dat een voertuig is tenaamgesteld;

  • voertuig: motorrijtuig of aanhangwagen als bedoeld in artikel 1, eerste lid, onderdelen c en d, van de wet;

  • vrijwaringsbewijs: bewijs van beëindiging van tenaamstelling in het kentekenregister;

  • wet: Wegenverkeerswet 1994;

Hoofdstuk 2. Kentekens

Artikel 1a. Uitzondering kentekenplicht

Als categorieën bromfietsen, bedoeld in artikel 37, eerste lid, onderdeel a, onder 1°, van de wet waarop artikel 36 van de wet niet van toepassing is, worden, voor zover deze voertuigen voldoen aan de begripsomschrijving van bromfiets in artikel 1, eerste lid, onder e, van de wet, vastgesteld:

  • a. bromfietsen als bedoeld in artikel 1, eerste lid, onderdeel e, subonderdeel d, van de wet;

  • b. motorrijtuigen met een door de constructie bepaalde maximumsnelheid van ten hoogste 6 km/h;

  • c. motorrijtuigen die bestemd zijn om door een voetganger te worden meegevoerd, en

  • d. motorrijtuigen met drie symmetrisch geplaatste wielen, waarvan een wiel aan de voorzijde en twee wielen aan de achterzijde, die voornamelijk zijn ontworpen voor gebruik buiten de wegen en voor vrijetijdsbesteding.

Artikel 2. Opgave en inrichting kenteken

  • 1 De opgave van een kenteken geschiedt door inschrijving dan wel door tenaamstelling van een voertuig in het kentekenregister.

  • 2 Het kenteken bestaat uit een combinatie van letters en cijfers dan wel een combinatie van één letter en cijfers.

Artikel 3. Handelaarskentekens

Aan een erkend bedrijf of aan een natuurlijke persoon of rechtspersoon als bedoeld in artikel 42, eerste lid, onderdeel b, kan, mits wordt voldaan aan hoofdstuk 5, voor de in artikel 37, derde lid, van de wet bedoelde voertuigen een kenteken worden opgegeven bevattende:

  • a. voor wat betreft motorrijtuigen, met uitzondering van bromfietsen, de lettergroep HA, HF of FH en twee groepen van twee cijfers;

  • b. voor wat betreft bromfietsen de lettergroep HC en twee groepen van twee cijfers, of

  • c. voor wat betreft aanhangwagens de lettergroep OA en twee groepen van twee cijfers.

Artikel 4. Bijzondere kentekens

  • 1 Aan leden van het Koninklijk Huis en aan buitenlandse diplomaten kan een kenteken worden opgegeven, bevattende de lettergroep AA, onderscheidenlijk CD, en aan hen die behoren tot het Internationaal Gerechtshof dan wel tot een door Onze Minister van Buitenlandse Zaken aangewezen internationale organisatie een kenteken, bevattende de lettergroep CDJ.

  • 2 Kentekens, bevattende de lettergroep BN of GN en twee groepen van twee cijfers worden slechts opgegeven voor voertuigen:

    • a. waarvoor overeenkomstig de voorschriften van de Minister van Financiën een vrijstelling van belasting is verleend, of

    • b. waarvan de eigenaar of houder behoort tot het personeel van buitenlandse ambassades, consulaten en daarmee gelijkgestelde instellingen, voor zover daarvoor naar het oordeel van de Minister van Buitenlandse Zaken aanleiding is.

  • 3 Kentekens, bevattende de lettergroep GV en twee groepen van twee cijfers, worden slechts opgegeven voor motorrijtuigen met beperkte snelheid en landbouw- of bosbouwtrekkers, die in het grensverkeer worden gebezigd alsmede voor door deze categorieën voertuigen voortbewogen aanhangwagens.

  • 4 Kentekens, bevattende de lettergroep ZZ of ZZZ en een combinatie van een of meerdere letters of cijfers worden slechts opgegeven voor voertuigen die zich in verband met hun constructie uitsluitend op de weg mogen bevinden met een ontheffing van de wegbeheerder dan wel van de Dienst Wegverkeer.

  • 5 Kentekens, bevattende twee groepen van drie letters en cijfers of een combinatie daarvan, worden slechts opgegeven voor voertuigen die naar het oordeel van de Dienst Wegverkeer technisch in goede staat zijn en die niet in Nederland zijn geregistreerd en binnen of buiten Nederland worden gebracht.

  • 6 Kentekens, bevattende de enkele letter A, E, H, K, L, N, P, S, T, V, W of X en twee groepen van twee cijfers worden slechts opgegeven voor voertuigen die ter verkrijging van een kentekenbewijs met één of twee lettergroepen naar en van de plaats van weging en onderzoek moeten worden gereden.

  • 7 Indien naar oordeel van Onze Minister sprake is van een uitzonderlijke gelegenheid met een karakter van nationaal of internationaal belang, kunnen tijdelijke kentekens worden opgegeven.

Artikel 5. Kentekenplaat

  • 1 Het kenteken wordt aangebracht op een plaat die behoort tot een door de Dienst Wegverkeer goedgekeurde soort.

  • 2 Het eerste lid geldt niet in bij ministeriële regeling vast te stellen gevallen.

  • 3 De in het eerste lid bedoelde plaat en de onderdelen daarvan zijn in bij ministeriële regeling vast te stellen gevallen voorzien van bij die regeling vast te stellen merken.

Hoofdstuk 3. Registratie van kentekens

Artikel 6. De inrichting van het kentekenregister

  • 1 Het kentekenregister bevat uitsluitend de volgende categorieën gegevens:

    • a. de naam, de voornaam of voornamen, de adellijke titel of het predicaat, de geboortedatum, de geboorteplaats, het geboorteland, het geslacht en het adres van degene aan wie het kenteken is dan wel was opgegeven;

    • b. de naam, het adres en het inschrijvingsnummer bij de Kamer van Koophandel van de rechtspersoon waaraan het kenteken is dan wel was opgegeven;

    • c. de naam, de voornaam of voornamen, de geboortedatum, de geboorteplaats, het geboorteland, het geslacht en het adres van degene die bij de aanvraag van een inschrijving of tenaamstelling als gemachtigde van een rechtspersoon is opgetreden;

    • d. de naam en het adres van degene die een voertuig waarvoor nog geen kenteken is opgegeven, op Nederlands grondgebied heeft gebracht of in Nederland heeft vervaardigd;

    • e. de naam, het adres en de gegevens omtrent het legitimatiebewijs van degene die een voertuig voorgoed buiten Nederland brengt;

    • f. gegevens omtrent bij de aanvraag van een inschrijving of tenaamstelling alsmede bij de aanvraag van een kentekenbewijs overgelegde legitimatiebewijzen;

    • g. gegevens omtrent de inschrijving en tenaamstelling en het verval van de tenaamstelling, alsmede de afgifte, uitreiking en ongeldigverklaring van het kentekenbewijs;

    • h. gegevens omtrent de erkenning bedrijfsvoorraad, de erkenning exportdienstverlening en de erkenning tenaamstelling, bedoeld in respectievelijk de artikelen 61a, 62 en 66a van de wet;

    • i. gegevens omtrent de schorsing, bedoeld in hoofdstuk IV, paragraaf 6 van de wet;

    • j. gegevens omtrent de verplichting tot periodieke keuring, bedoeld in hoofdstuk V van de wet;

    • k. gegevens ten behoeve van de heffing van de motorrijtuigenbelasting, bedoeld in de Wet op de motorrijtuigenbelasting 1994 en de belasting, bedoeld in de Wet op de belasting van personenauto’s en motorrijwielen 1992;

    • l. gegevens omtrent voertuigen die zijn of waren te naam gesteld alsmede voertuigen die op Nederlands grondgebied zijn gebracht of in Nederland zijn vervaardigd, die nog niet zijn ingeschreven of te naam gesteld;

    • m. gegevens omtrent het bepaalde in andere wettelijke regelingen ten aanzien van voertuigen dan de wet en de in onderdeel k bedoelde wettelijke regelingen;

    • n. gegevens omtrent in het buitenland geregistreerde voertuigen waarvoor inschrijving of tenaamstelling wordt verzocht;

    • o. gegevens omtrent typegoedkeuringen van voertuigen, voertuigonderdelen en uitrustingsstukken;

    • p. gegevens in verband met het verwerken van gegevens in het kader van het kentekenregister alsmede het gebruiken van deze gegevens door belanghebbenden;

    • q. gegevens van administratieve aard, verband houdende met de tenaamstelling van voertuigen;

    • r. gegevens omtrent de vermissing van voertuigen en de aangifte van diefstal of verduistering van voertuigen;

    • s. het burgerservicenummer, het administratienummer, bedoeld in artikel 4.9 van de Wet basisregistratie personen, en het door de Dienst Wegverkeer in het kader van het kentekenregister toegekende persoonsidentificatienummer;

    • t. het gegeven dat degene op wiens naam een voertuig is geregistreerd is overleden, en

    • u. het gegeven dat ten aanzien van een te naam gesteld voertuig niet is voldaan aan de verplichting tot het betalen van motorrijtuigenbelasting als bedoeld in de Wet op de motorrijtuigenbelasting 1994, of de verplichtingen inzake opgelegde administratieve sancties als bedoeld in de Wet administratiefrechtelijke handhaving verkeersvoorschriften.

  • 2 De in het eerste lid bedoelde gegevens worden, voor zover zij verband houden met een tenaamstelling, maximaal negen jaar na het verval van de tenaamstelling in het kentekenregister bewaard. De overige gegevens worden gedurende een door de Dienst Wegverkeer vastgestelde periode bewaard.

Artikel 7. Authentieke en gevoelige gegevens

  • 1 Als authentieke gegevens of categorieën daarvan als bedoeld in artikel 42a, derde lid, van de wet worden aangewezen gegevens omtrent:

    • a. inschrijving en tenaamstelling van een voertuig in het kentekenregister bedoeld in artikel 6, eerste lid, onderdelen f en u;

    • b. een natuurlijk persoon of rechtspersoon aan wie een erkenning bedrijfsvoorraad, een erkenning exportdienstverlening of een erkenning tenaamstelling, bedoeld in respectievelijk de artikelen 61a, 62 en 66a van de wet, is verleend;

    • c. voertuigstatus;

    • d. aansprakelijkheid;

    • e. uitvoering en constructie van een voertuig;

    • f. milieuaspecten van een voertuig; of

    • g. gebruik van een voertuig.

  • 2 Als gevoelige gegevens worden aangewezen gegevens of combinaties van gegevens die zijn aan te merken als:

    • a. persoonsgegevens als bedoeld in artikel 1, onderdeel a, van de Wet bescherming persoonsgegevens;

    • b. gegevens waarvan de verstrekking een nadelig effect kan hebben op de concurrentiepositie van een onderneming, waaronder in elk geval worden verstaan voertuigidentificerende gegevens in combinatie met gegevens ten aanzien van een rechtspersoon omtrent:

      • 1°. naam, adres en vestigingsplaats;

      • 2°. datum van oprichting en opheffing;

      • 3°. aan de rechtspersoon gerelateerde nummers en coderingen, en

      • 4°. rechtspersoonsstatus.

    • c. gegevens waarvan de verstrekking het risico van handelen in strijd met een wettelijk voorschrift met zich brengt waaronder in elk geval worden verstaan gegevens omtrent:

      • 1°. identificatie en registratie van een voertuig;

      • 2°. diefstal van een voertuig;

      • 3°. aansprakelijkheden met betrekking tot het voertuig;

      • 4°. Inschrijving- of tenaamstellingsstatus, en

      • 5°. voertuigstatus.

  • 3 Niet-gevoelige gegevens zijn alle gegevens die niet op grond van het tweede lid als gevoelig zijn aangewezen.

Artikel 8. Mededeling feiten en onjuistheden door overheidsorganen

De Dienst Wegverkeer bepaalt de wijze waarop:

Artikel 8a. Verstrekking van gevoelige gegevens aan autoriteiten buiten Nederland en instellingen van volkenrechtelijke organisaties

  • 1 Uit het kentekenregister worden door de Dienst Wegverkeer gevoelige gegevens verstrekt aan:

    • a. met de registratie van voertuigen belaste autoriteiten buiten Nederland ten behoeve van de registratie van voertuigen aldaar;

    • b. autoriteiten buiten Nederland die zijn belast met de handhaving van verkeersregels, de opsporing van verkeersovertredingen en de heffing van parkeerbelasting of andere heffingen inzake het gebruik van de weg;

    • c. met de toelating van voertuigen belaste autoriteiten buiten Nederland, omtrent typen voertuigen, voertuigsystemen, voertuigonderdelen of technische eenheden en omtrent de uitstoot van verontreinigde gassen en deeltjes;

    • d. autoriteiten buiten Nederland en instellingen van volkenrechtelijke organisaties voor zover dit ter uitvoering van een verdrag of een bindend besluit van een volkenrechtelijke organisaties vereist is.

  • 2 Gevoelige gegevens als bedoeld in het eerste lid worden slechts verstrekt aan autoriteiten uit landen die geen deel uitmaken van de Europese Unie, de Europese Vrijhandelsassociatie of de Europese Economische Ruimte en aan instellingen van volkenrechtelijke organisaties welke niet door een lidstaat van de Europese Unie, de Europese Vrijhandelsassociatie of de Europese Economische Ruimte als zodanig zijn aangewezen, indien dat land of die instelling naar het oordeel van de Dienst Wegverkeer een passend beschermingsniveau waarborgt. De beoordeling of sprake is van een passend beschermingsniveau geschiedt overeenkomstig artikel 76, tweede lid, van de Wet bescherming persoonsgegevens.

Artikel 9. Verstrekking van gevoelige gegevens aan anderen dan overheidsorganen, autoriteiten buiten Nederland en instellingen van volkenrechtelijke organisaties

  • 1 Aan de volgende personen en instanties kunnen gevoelige gegevens worden verstrekt:

    • a. door Onze Minister of, in geval van verstrekking van gegevens omtrent de aangifte van diefstal of verduistering van een voertuig, door Onze Minister en Onze Minister van Justitie gezamenlijk dan wel, in geval van verstrekking van gegevens omtrent de verplichtingen, bedoeld in artikel 19a, eerste lid, onderdeel a, respectievelijk onderdeel b, door Onze Minister en Onze Minister van Financiën, respectievelijk Onze Minister en Onze Minister van Justitie, gezamenlijk aangewezen beroepsbeoefenaren of categorieën van beroepsbeoefenaren;

    • b. door Onze Minister of, in geval van verstrekking van gegevens omtrent de aangifte van diefstal of verduistering van een voertuig, door Onze Minister en Onze Minister van Justitie gezamenlijk aangewezen informatieproviders, en

    • c. belanghebbenden, niet zijnde personen en instanties als bedoeld in de onderdelen a en b.

  • 2 Onverminderd de artikelen 11 tot en met 14 kunnen met betrekking tot gevoelige gegevens als bedoeld in artikel 7, tweede lid, bij ministeriële regeling nadere regels worden gesteld die betrekking hebben op:

    • a. de personen en instanties, bedoeld in het eerste lid, aan wie wordt verstrekt;

    • b. de gevallen waarin wordt verstrekt;

    • c. de voorwaarden waaronder wordt verstrekt, of

    • d. de doeleinden waarvoor wordt verstrekt.

  • 3 Bij ministeriële regeling kunnen regels worden gesteld omtrent het gebruik van de aan de in het eerste lid genoemde personen en instanties verstrekte gegevens. Daarbij kunnen beperkingen aan het gebruik worden gesteld alsmede voorschriften ten aanzien van de beveiliging van de verstrekte gegevens en voorschriften voor het verlenen van medewerking aan het toezicht door de Dienst Wegverkeer.

Artikel 10. Aanvraag van gegevens

  • 1 De aanvraag tot het verstrekken van gegevens geschiedt op door de Dienst Wegverkeer te bepalen wijze en onder opgave van de reden, waarbij de identiteit van de aanvrager met voldoende zekerheid door deze dienst kan worden vastgesteld.

  • 2 Indien de aanvrager persoonlijk bij de Dienst Wegverkeer verschijnt teneinde een aanvraag tot het verstrekken van gegevens in te dienen, legitimeert deze zich ten genoege van deze dienst.

  • 3 Het eerste en tweede lid zijn niet van toepassing indien de aanvraag wordt ingediend door belanghebbenden als bedoeld in artikel 9, eerste lid, onderdelen a of b, mits overeenkomstig het door de Dienst Wegverkeer bepaalde, is vastgesteld dat de aanvrager tot één van de genoemde categorieën behoort en voldoende zekerheid is verkregen omtrent diens identiteit.

  • 4 In afwijking van het eerste tot en met derde lid hoeft bij de aanvraag van niet-gevoelige gegevens geen reden voor de aanvraag te worden opgegeven noch is vaststelling van de identiteit van de aanvrager noodzakelijk.

Artikel 11. Verstrekking van persoonsgegevens aan belanghebbenden als bedoeld in artikel 9, eerste lid, onderdeel c

  • 1 Nadat een belanghebbende als bedoeld in artikel 9, eerste lid, onderdeel c, een verzoek om verstrekking van persoonsgegevens heeft ingediend, vraagt de Dienst Wegverkeer aan betrokkene toestemming voor de verstrekking van deze gegevens. Deze dienst geeft daarbij aan voor welke doeleinden de verstrekking is verzocht.

  • 2 Het vragen van toestemming blijft achterwege indien uit het kentekenregister blijkt dat betrokkene zijn toestemming aan elke verstrekking aan belanghebbenden als bedoeld in artikel 9, eerste lid, onderdeel c, heeft onthouden, dan wel indien het voertuig waarop de aanvraag betrekking heeft, blijkens door de Dienst Wegverkeer aangewezen bescheiden is betrokken bij een verkeersongeval waarbij aan de aanvrager schade is toegebracht.

  • 3 Aan belanghebbenden als bedoeld in artikel 9, eerste lid, onderdeel c, worden persoonsgegevens niet verstrekt indien betrokkene zijn toestemming daaraan onthoudt, dan wel zijn toestemming aan elke verstrekking aan desbetreffende belanghebbenden heeft onthouden.

  • 4 In afwijking van het derde lid worden aan belanghebbenden als bedoeld in artikel 9, eerste lid, onderdeel c, de gevraagde gegevens zonder toestemming van betrokkene verstrekt, indien het voertuig waarop de aanvraag betrekking heeft, blijkens door de Dienst Wegverkeer aangewezen bescheiden, is betrokken bij een verkeersongeval waarbij aan de aanvrager schade is toegebracht.

  • 5 In afwijking van het eerste lid blijft het vragen van toestemming achterwege indien het een aanvraag betreft door degene die als eigenaar van het desbetreffende voertuig in het kentekenregister staat geregistreerd tot verstrekking van persoonsgegevens met betrekking tot de houder aan wie het kentekenbewijs is afgegeven.

Artikel 12. Verstrekking van gevoelige gegevens aan beroepsbeoefenaren

Aan beroepsbeoefenaren of categorieën van beroepsbeoefenaren als bedoeld in artikel 9, eerste lid, onderdeel a, worden de gevraagde gegevens verstrekt, voor zover zij deze gegevens beroepshalve nodig hebben voor het realiseren van rechten en plichten met betrekking tot het desbetreffende voertuig of de eigenaar dan wel houder daarvan, die voor de aanvrager of diens cliënt bestaan of kunnen ontstaan, voortvloeiend uit wettelijk voorschrift of uit overeenkomst, een en ander voor zover bij de aanwijzing, bedoeld in artikel 9, eerste lid, onderdeel a, is bepaald.

Artikel 13. Verstrekking van gevoelige gegevens aan geregistreerde rechtspersonen en bedrijven

  • 1 Aan rechtspersonen kunnen gevoelige gegevens worden verstrekt met betrekking tot de motorrijtuigen en aanhangwagens ten aanzien waarvan de desbetreffende rechtspersoon als eigenaar dan wel houder in het kentekenregister staat geregistreerd.

  • 2 In aanvulling op het eerste lid kunnen aan degene die in het kentekenregister staat geregistreerd als eigenaar van een voertuig waarvan het kentekenbewijs is afgegeven aan een houder, gevoelige gegevens als bedoeld in artikel 7, tweede lid, onderdelen b en c, die betrekking hebben op de houder of diens voertuig worden verstrekt.

Artikel 14. Verstrekking van gevoelige gegevens aan informatieproviders

  • 1 Aan informatieproviders bedoeld in artikel 9, eerste lid, onderdeel b, kunnen op aanvraag bij ministeriële regeling bepaalde gevoelige gegevens worden verstrekt in overeenstemming met de aanwijzing als bedoeld in artikel 9, eerste lid, onderdeel b. De verstrekking van gevoelige gegevens vindt slechts plaats ten behoeve van:

    • a. statistische doeleinden;

    • b. bij de aanwijzing als bedoeld in artikel 9, eerste lid, onderdeel b, aangewezen voertuiginformatiesystemen ten behoeve van de voertuigbranche, of

    • c. andere bij ministeriële regeling te bepalen doeleinden.

  • 2 Aan de in het eerste lid bedoelde informatieproviders worden uitsluitend gegevens verstrekt die de situatie weergeven op het moment van de verstrekking.

Artikel 15. Gebruik van gevoelige gegevens

De personen en instanties als bedoeld in artikel 9, eerste lid, mogen de aan hen verstrekte gevoelige gegevens slechts gebruiken voor de doeleinden waarvoor zij zijn verstrekt.

Artikel 16. Beperking aan verstrekking en gebruik van gevoelige gegevens

Op verzoek van betrokkene wordt in het kentekenregister geregistreerd dat hij zijn toestemming onthoudt aan de verstrekking van op hem betrekking hebbende gevoelige gegevens aan belanghebbenden als bedoeld in artikel 9, eerste lid, onderdeel c.

Artikel 16a. Tarief voor toezicht

Het tarief, bedoeld in artikel 45a, derde lid, van de wet wordt in rekening gebracht in bij ministeriële regeling te bepalen gevallen aan in die ministeriële regeling aangewezen personen en instanties of categorieën daarvan.

Hoofdstuk 4. Inschrijven in het kentekenregister en tenaamstelling

Artikel 17. Kentekenbewijzen

  • 1 In verband met de tenaamstelling van een voertuig in het kentekenregister wordt een kentekencard en een kentekenbewijs deel II afgegeven en een tenaamstellingscode verstrekt. De Dienst Wegverkeer houdt het kentekenbewijs deel II in bewaring.

  • 2 Het kentekenbewijs deel II wordt aan de eigenaar of houder van een voertuig uitgereikt ten behoeve van het voorgoed buiten Nederland brengen van het voertuig.

  • 3 In afwijking van eerste lid wordt geen kentekenbewijs deel II afgegeven voor voertuigen waarvoor een kenteken is opgegeven:

    • a. als bedoeld in artikel 4, vijfde lid,

    • b. dat bestaat uit de lettergroep AA, CD, CDJ dan wel de lettergroep BN, GN, of GV en twee groepen van twee cijfers;

    • c. dat bestaat uit de enkele letter A, E, H, K, L, N, P, S, T, V, W, X of Z en twee groepen van twee cijfers, of

    • d. dat bestaat uit de lettergroep FH, HA, HF, HC of OA en twee groepen van twee cijfers.

  • 4 In afwijking van het tweede lid wordt geen deel II uitgereikt aan de eigenaar, respectievelijk de houder van een voertuig, indien uit het kentekenregister blijkt dat het recht op uitreiking van het kentekenbewijs deel II is voorbehouden aan de eigenaar, respectievelijk de houder.

  • 5 De afgifte van een kentekenbewijs geschiedt niet elektronisch.

  • 6 In bij ministeriële regeling te bepalen gevallen kan worden afgeweken van het vijfde lid, indien de aanvraag van een kentekenbewijs betrekking heeft op een kenteken als bedoeld in artikel 4.

Artikel 18. Uitzondering verstrekking tenaamstellingscode

Voor voertuigen waarvoor een van de in artikel 17, derde lid, bedoelde kentekens is opgegeven, verstrekt de Dienst Wegverkeer geen tenaamstellingscode.

Artikel 19. Uitzonderingen aanvraageisen

Artikel 20. Weigering tenaamstelling

  • 1 De tenaamstelling van een voertuig wordt geweigerd indien uit het kentekenregister blijkt dat de aanvrager ten aanzien van een of meer voertuigen die op zijn naam in het kentekenregister zijn of waren ingeschreven, niet voldoet aan:

  • 2 De in het eerste lid bedoelde weigering vindt slechts plaats indien onherroepelijk vaststaat dat de aanvrager tenminste vijf maal niet aan een of meer van de in dat lid bedoelde verplichtingen heeft voldaan.

Artikel 21. Inschrijving zonder tenaamstelling

Overeenkomstig artikel 48, zesde lid, van de wet kan een voertuig worden ingeschreven zonder tenaamstelling, indien met betrekking tot het voertuig bij een in artikel 22 of 26 van de wet bedoelde keuring niet kan worden vastgesteld, dan wel slechts op termijn kan worden vastgesteld of dat voertuig al dan niet voldoet aan de voor toelating tot het verkeer op de weg vastgestelde eisen en inschrijving naar het oordeel van de Dienst Wegverkeer verantwoord is.

Artikel 22. Vordering afgifte kentekenbewijs ter inzage

[Vervalt op nader te bepalen datum; bekendgemaakt in 2013. Zie het overzicht van wijzigingen]

  • 1 De verplichting tot het ter inzage afgeven van het kentekenbewijs als bedoeld in artikel 160 van de wet, heeft betrekking op de voor het voertuig afgegeven kentekencard en op het kentekenbewijs deel II voor zover dit door de Dienst Wegverkeer is afgegeven.

  • 2 De verplichting tot het ter inzage geven van het kentekenbewijs als bedoeld in artikel 160 van de wet geldt vanaf het moment waarop het door de Dienst Wegverkeer is uitgereikt. Voor de kentekencard geldt de verplichting tot het ter inzage geven in ieder geval vanaf 14 dagen na de tenaamstelling van het voertuig.

Artikel 23. Rijden met geschorste tenaamstelling en met niet tenaamgesteld voertuig

  • 1 Gedurende de tijd dat de tenaamstelling van een voertuig is geschorst ingevolge artikel 67 van de wet, mag:

    • a. op de dag waarop het voertuig, naar aanleiding van de aanvraag van een keuringsrapport als bedoeld in artikel 75 van de wet dan wel naar aanleiding van de aanvraag van een keuring als bedoeld in artikel 99 of artikel 106 van de wet aan een zodanige keuring wordt onderworpen, met dat voertuig via de kortste route naar en van de plaats van keuring worden gereden;

    • b. met een voertuig van 15 jaar of ouder op de weg worden gereden indien er naar het oordeel van Onze Minister van Financiën sprake is van een bijzondere gelegenheid en wordt voldaan aan de in het kader daarvan door die minister gestelde voorschriften en beperkingen.

  • 2 Met een voertuig zonder tenaamstelling als bedoeld in artikel 21 mag worden gereden gedurende een periode van drie maanden na de dag waarop het voertuig is ingeschreven.

Artikel 24. Ter beschikking stellen van een voertuig ten behoeve van een kenteken als bedoeld in artikel 4, vijfde lid

  • 1 De eigenaar of houder van een voertuig waarvoor opgave van een kenteken als bedoeld in artikel 4, vijfde lid, wordt gevraagd stelt het desbetreffende voertuig voor een onderzoek ter beschikking van de Dienst Wegverkeer onder overlegging van een bij ministeriële regeling aangewezen legitimatiebewijs.

  • 2 Bij ministeriële regeling kan worden bepaald dat een aanvraag als bedoeld in het eerste lid niet binnen een bij die regeling te bepalen periode meerdere keren voor hetzelfde voertuig plaatsvindt.

Artikel 25. Eerste inschrijving en tenaamstelling van een voertuig

  • 1 De eigenaar of houder van een voertuig waarvoor de eerste inschrijving en tenaamstelling wordt gevraagd, stelt het voertuig voor een onderzoek ter beschikking bij de Dienst Wegverkeer en legt een bij ministeriële regeling aangewezen legitimatiebewijs over.

  • 2 De eigenaar of houder van een voertuig waarvoor de eerste tenaamstelling wordt gevraagd en dat reeds is ingeschreven op grond van de bevoegdheid bedoeld in artikel 46, tweede lid, onderdeel a, verzoekt om tenaamstelling bij de Dienst Wegverkeer onder overlegging van een bij ministeriële regeling aangewezen legitimatiebewijs.

  • 3 De Dienst Wegverkeer gaat over tot inschrijving en tenaamstelling, respectievelijk tenaamstelling van het voertuig van degene die aan de verplichtingen van het eerste respectievelijk het tweede lid heeft voldaan en geeft aan de aanvrager een kentekencard af en verstrekt aan hem een tenaamstellingscode.

  • 4 Indien de aanvraag wordt gedaan door een erkend bedrijf bedrijfsvoorraad dat geen gebruik maakt van de bevoegdheid bedoeld in artikel 46, tweede lid, onderdeel a, geeft de Dienst Wegverkeer aan de aanvrager tevens een tenaamstellingsverslag af met gegevens die verband houden met de opname in bedrijfsvoorraad.

  • 5 Bij ministeriële regeling kan worden bepaald dat tot het moment van uitreiking van de kentekencard aan het erkende bedrijf bedrijfsvoorraad de kentekencard ten behoeve van de overdracht van een voertuig op bij ministeriele regeling te bepalen wijze en onder bij die regeling te bepalen voorwaarden kan worden vervangen door een tijdelijk document.

  • 6 In afwijking van het derde en vierde lid houdt de Dienst Wegverkeer de beslissing op de aanvraag aan indien daartoe naar het oordeel van deze dienst aanleiding bestaat. In dat geval wendt de aanvrager zich tot de Dienst Wegverkeer.

  • 7 Het eerste en het derde tot en met het zesde lid zijn van overeenkomstige toepassing indien inschrijving en tenaamstelling wordt aangevraagd voor een voertuig dat reeds eerder was ingeschreven en tenaamgesteld en blijkens het kentekenregister:

    • a. voorgoed buiten gebruik is gesteld;

    • b. voorgoed buiten Nederland is gebracht;

    • c. definitief is bestemd voor gebruik buiten de weg; of

    • d. een kentekenbewijs met een bijzonder kenteken is afgegeven.

Artikel 25a. Tenaamstelling uit bedrijfsvoorraad

  • 1 Indien de aanvraag, bedoeld in artikel 25, tweede lid, wordt gedaan met betrekking tot een voertuig in bedrijfsvoorraad van een erkend bedrijf bedrijfsvooraad dat gebruik maakt van de bevoegdheid, bedoeld in artikel 46, tweede lid, onderdeel d, kan de aanvraag, gericht tot de Dienst Wegverkeer, bij dat bedrijf worden ingediend. In afwijking van artikel 25, tweede en derde lid, is dit artikel van toepassing.

  • 2 Indien de aanvraag wordt gedaan door een natuurlijk persoon legt deze in persoon aan het erkende bedrijf bedrijfsvoorraad een bij ministeriele regeling aangewezen legitimatiebewijs over, alsmede een verklaring waaruit duidelijk het verzoek tot tenaamstelling blijkt en het kenteken van het voertuig dat wordt overgedragen, en welke overigens voldoet aan bij ministeriële regeling gestelde voorschriften.

  • 3 Indien de aanvraag wordt gedaan door een in Nederland gevestigde rechtspersoon, die is ingeschreven in het handelsregister, machtigt deze het erkende bedrijf bedrijfsvoorraad de aanvraag bij de Dienst Wegverkeer in te dienen. Degene die blijkens het handelsregister bevoegd is de rechtspersoon te vertegenwoordigen verstrekt aan het erkende bedrijf:

    • a. een kopie van een bij ministeriële regeling aangewezen legitimatiebewijs;

    • b. een ondertekende machtiging welke vermeldt:

      • 1°. naam en adres van de aanvrager;

      • 2°. een opgave van zijn unieke nummer, bedoeld in artikel 9, onder a, van de Handelsregisterwet 2007;

      • 3°. naam en geboortedatum van degene die de rechtspersoon vertegenwoordigt;

      • 4°. naam en adres van het erkende bedrijf waar de aanvraag wordt ingediend, en

      • 5°. het kenteken van het voertuig waarop de aanvraag betrekking heeft.

  • 4 Het erkende bedrijf dient de aanvraag bij de Dienst Wegverkeer in en meldt de bij ministeriële regeling voorgeschreven gegevens.

  • 5 De Dienst Wegverkeer geeft indien aan de verplichtingen in het eerste tot en met het vierde lid is voldaan een kentekencard en een tenaamstellingsverslag af en verstrekt een tenaamstellingscode.

  • 6 De Dienst Wegverkeer houdt de beslissing op de aanvraag aan, indien daartoe naar het oordeel van deze dienst aanleiding bestaat. In dat geval wendt de aanvrager zich tot de Dienst Wegverkeer.

Artikel 25b. Inschrijving en tenaamstelling voertuig uit andere EU-lidstaat

  • 1 De eigenaar of houder van een voertuig waarvoor de eerste inschrijving en tenaamstelling wordt gevraagd en waarvoor reeds eerder een kentekenbewijs is afgegeven in een andere lidstaat van de Europese Unie, overlegt het deel I van dat kentekenbewijs en, voor zover dit is afgegeven, tevens het deel II.

  • 2 Inschrijving en tenaamstelling als bedoeld in het eerste lid wordt geweigerd, indien het deel II van het kentekenbewijs, voor zover dat deel is afgegeven, ontbreekt.

  • 3 In uitzonderlijke gevallen kan door de Dienst Wegverkeer in afwijking van het tweede lid een voertuig worden ingeschreven en te naam gesteld, op voorwaarde dat van de bevoegde autoriteiten van de lidstaat waar het voertuig voordien was ingeschreven langs schriftelijke of elektronische weg de bevestiging is verkregen dat de aanvrager het recht heeft om het voertuig in een andere lidstaat in te schrijven.

  • 4 De Dienst Wegverkeer bewaart de ingenomen kentekenbewijzen dan wel de ingenomen delen daarvan, gedurende zes maanden en stelt de autoriteiten van de lidstaat die het kentekenbewijs hebben afgegeven binnen twee maanden na de datum van inname daarvan op de hoogte. Op verzoek stuurt de Dienst Wegverkeer de ingenomen kentekenbewijzen terug naar de autoriteiten van de lidstaat die het kentekenbewijs hebben afgegeven.

Artikel 26. Wijziging van de tenaamstelling: overdracht tussen particulieren

  • 1 Degene op wiens naam een voertuig in het kentekenregister is ingeschreven of degene die na diens overlijden eigenaar of houder van het voertuig is geworden, is, ingeval hij ophoudt eigenaar of houder te zijn van het voertuig waarvoor de inschrijving gold verplicht terstond de kentekencard ter hand te stellen en de tenaamstellingscode terstond mee te delen aan degene die eigenaar of houder van het voertuig is geworden.

  • 2 Degene die eigenaar of houder van het voertuig is geworden is verplicht binnen een week nadat hij eigenaar of houder van het voertuig is geworden bij de Dienst Wegverkeer om tenaamstelling te verzoeken onder overlegging van de kentekencard, de tenaamstellingscode en een bij ministeriële regeling aangewezen legitimatiebewijs.

  • 3 De Dienst Wegverkeer geeft aan degene die aan de verplichtingen van het tweede lid heeft voldaan een vrijwaringsbewijs, een tenaamstellingsverslag en een kentekencard af en verstrekt een nieuwe tenaamstellingscode.

  • 4 Degene die het vrijwaringsbewijs en het tenaamstellingsverslag heeft ontvangen is verplicht dit terstond tezamen met de oude kentekencard te doen toekomen aan degene die is opgehouden eigenaar of houder van het voertuig te zijn.

  • 5 In afwijking van het derde lid houdt de Dienst Wegverkeer de beslissing op het verzoek, bedoeld in het tweede lid, aan indien daartoe naar het oordeel van deze dienst aanleiding bestaat. In dat geval wendt de aanvrager zich tot de Dienst Wegverkeer.

  • 6 De voorgaande leden zijn van overeenkomstige toepassing indien de eigenaar, respectievelijk de houder van een voertuig, aan wie een kentekenbewijs is afgegeven, met de houder, respectievelijk de eigenaar van het voertuig overeenkomt dat het voertuig op naam van deze houder, respectievelijk eigenaar als tenaamgestelde in het kentekenregister wordt ingeschreven.

Artikel 27. Wijziging van de tenaamstelling: overdracht ten behoeve van een bedrijfsvoorraad

  • 2 Degene op wiens naam een voertuig in het kentekenregister is ingeschreven of degene die na diens overlijden eigenaar of houder van het voertuig is geworden, is verplicht aan het erkende bedrijf bedrijfsvoorraad terstond de kentekencard ter hand te stellen en de tenaamstellingscode mee te delen.

  • 3 Het erkende bedrijf bedrijfsvoorraad verzoekt terstond nadat het de kentekencard heeft ontvangen en de tenaamstellingscode is meegedeeld bij de Dienst Wegverkeer om opname in bedrijfsvoorraad onder vermelding van de gegevens op het kentekenbewijs en de tenaamstellingscode.

  • 4 De Dienst Wegverkeer geeft aan degene die aan de verplichtingen van het derde lid heeft voldaan een tenaamstellingsverslag en, op verzoek, een kentekencard af en verstrekt een nieuwe tenaamstellingscode.

  • 5 Het erkende bedrijf bedrijfsvoorraad is verplicht:

    • a. een vrijwaringsbewijs met de middels datacommunicatie ter beschikking gestelde gegevens die verband houden met de opname in bedrijfsvoorraad aan te maken, en

    • b. aan degene die is opgehouden de eigenaar of houder van het voertuig te zijn het vrijwaringsbewijs alsmede de oude kentekencard terstond ter hand te stellen.

  • 6 Bij ministeriële regeling kan worden bepaald dat tot het moment van uitreiking van de kentekencard aan het erkende bedrijf bedrijfsvoorraad de kentekencard voor de overdracht van een voertuig op bij ministeriële regeling te bepalen wijze en onder bij die regeling te bepalen voorwaarden kan worden vervangen door een tijdelijk document.

  • 7 De Dienst Wegverkeer houdt de beslissing op het verzoek, bedoeld in het derde lid, aan indien daartoe naar het oordeel van deze dienst aanleiding bestaat. In dat geval wendt de aanvrager zich tot de Dienst Wegverkeer.

  • 8 Het tweede lid, onderdeel b, is niet van toepassing indien de kentekencard verloren is geraakt of teniet is gegaan en het erkende bedrijf bedrijfsvoorraad bij het in het derde lid bedoelde verzoek tevens meldt dat het voertuig voorgoed buiten gebruik wordt gesteld, mits degene die in het kentekenregister als tenaamgestelde is geregistreerd of degene die na diens overlijden eigenaar of houder van het voertuig is geworden:

    • a. verklaart dat de kentekencard verloren is geraakt of teniet is gegaan, en

    • b. bij het erkende bedrijf bedrijfsvoorraad de bij ministeriële regeling aangewezen documenten overlegt.

Artikel 28. Wijziging van de tenaamstelling: overdracht van een voertuig uit bedrijfsvoorraad

  • 1 Indien een voertuig dat is ingeschreven en te naam gesteld ophoudt te behoren tot de bedrijfsvoorraad van een erkend bedrijf bedrijfsvoorraad, is artikel 26 of, in geval van overdracht ten behoeve van een bedrijfsvoorraad, artikel 27 van overeenkomstige toepassing.

  • 2 Indien een voertuig ophoudt te behoren tot de bedrijfsvoorraad van een erkend bedrijf bedrijfsvoorraad en dit bedrijf het voertuig tot eigen gebruik bestemt, verzoekt het bedrijf terstond om tenaamstelling bij de Dienst Wegverkeer, onder overlegging van de tenaamstellingscode en een bij ministeriële regeling aangewezen legitimatiebewijs.

  • 3 De Dienst Wegverkeer geeft aan degene die aan de verplichting van het tweede lid heeft voldaan zowel een kentekencard als een vrijwaringsbewijs af en verstrekt een nieuwe tenaamstellingscode.

Artikel 28a. Wijziging van de tenaamstelling: overdracht en tenaamstellen van een voertuig uit bedrijfsvoorraad

  • 1 In geval van overdracht van een voertuig dat ophoudt te behoren tot de bedrijfsvoorraad van een erkend bedrijf bedrijfsvoorraad dat gebruik maakt van de bevoegdheid, bedoeld in artikel 46, tweede lid, onderdeel d, kan, in afwijking van artikel 28, een aanvraag om tenaamstelling gericht aan de Dienst Wegverkeer, bij dat bedrijf worden ingediend. In afwijking van artikel 28 is dit artikel van toepassing.

  • 2 Indien de aanvraag wordt gedaan door een natuurlijk persoon legt deze in persoon aan het erkende bedrijf bedrijfsvoorraad een bij ministeriële regeling aangewezen legitimatiebewijs over, alsmede een verklaring waaruit duidelijk het verzoek tot tenaamstelling blijkt en het kenteken van het voertuig dat wordt overgedragen en welke overigens voldoet aan bij ministeriële regeling gestelde voorschriften.

  • 3 Indien de aanvraag wordt gedaan door een in Nederland gevestigde rechtspersoon, die is ingeschreven in het handelsregister, machtigt deze het erkende bedrijf bedrijfsvoorraad de aanvraag bij de Dienst Wegverkeer in te dienen. Degene die blijkens het handelsregister bevoegd is de rechtspersoon te vertegenwoordigen verstrekt aan het erkende bedrijf:

    • a. een kopie van een bij ministeriële regeling aangewezen legitimatiebewijs;

    • b. een ondertekende machtiging welke vermeldt:

      • 1°. naam en adres van de aanvrager;

      • 2°. een opgave van zijn unieke nummer, bedoeld in artikel 9, onder a, van de Handelsregisterwet 2007;

      • 3°. naam en geboortedatum van degene die de rechtspersoon vertegenwoordigt;

      • 4°. naam en adres van het erkende bedrijf waar de aanvraag wordt ingediend, en

      • 5°. het kenteken van het voertuig waarop de aanvraag betrekking heeft.

  • 4 Het erkende bedrijf bedrijfsvoorraad meldt de bij ministeriële regeling als bedoeld in artikel 62, vierde lid, van de wet, voorgeschreven gegevens. In geval van een aanvraag als bedoeld in het derde lid meldt het bedrijf ook de vestigingsdatum en de gegevens vermeld in de machtiging.

  • 5 De Dienst Wegverkeer geeft, indien aan de verplichtingen in het tweede tot en met vierde lid is voldaan, een nieuwe kentekencard, een tenaamstellingsverslag en een vrijwaringsbewijs af aan de aanvrager en verstrekt een nieuwe tenaamstellingscode.

Artikel 29. Wijziging van de tenaamstelling: overlijden van een tenaamgestelde

  • 1 In afwijking van de artikelen 26, tweede lid, en 27, tweede lid, is, in geval van overlijden van degene die in het kentekenenregister als tenaamgestelde staat geregistreerd, degene die als erfgenaam eigenaar of houder van het voertuig is geworden, verplicht binnen vijf weken nadat hij eigenaar of houder is geworden bij de Dienst Wegverkeer een verzoek in te dienen om het voertuig op zijn naam te registreren onder overlegging van de kentekencard, de tenaamstellingscode en een bij ministeriële regeling aangewezen legitimatiebewijs of, indien de tenaamstellingscode niet kan worden niet kan worden overgelegd, een verklaring van erfrecht.

  • 2 In afwijking van het eerste lid kan de Dienst Wegverkeer overgaan tot tenaamstelling indien naar het oordeel van deze dienst in redelijkheid niet aan de in het eerste lid genoemde verplichtingen kan worden voldaan.

  • 3 De Dienst Wegverkeer geeft na de wijziging van tenaamstelling als bedoeld in het eerste of tweede lid aan de eigenaar een vrijwaringsbewijs, een tenaamstellingsverslag en een kentekencard af en verstrekt een tenaamstellingscode.

Artikel 30. Wijziging van de tenaamstelling: bijzondere procedure

  • 1 De Dienst Wegverkeer kan een voertuig te naam stellen zonder dat aan de in de artikelen 26 tot en met 29 bedoelde verplichtingen is voldaan, indien de aanvraag hiertoe wordt ingediend door een natuurlijk persoon of een rechtspersoon die verklaart eigenaar of houder van het voertuig te zijn en indien naar het oordeel van de Dienst Wegverkeer aannemelijk is gemaakt dat niet aan bedoelde verplichtingen kan worden voldaan.

  • 2 De Dienst Wegverkeer kan in verband met het bepaalde in het eerste lid verlangen dat de aanvrager van de inschrijving en tenaamstelling het voertuig toont, een bij ministeriële regeling aangewezen legitimatiebewijs overlegt en de kentekencard, respectievelijk het kentekenbewijs inlevert.

Artikel 31. Verval van de tenaamstelling: overdracht van een voertuig aan een in het buitenland woonachtig of gevestigd persoon

  • 1 Degene die als tenaamgestelde van een voertuig in het kentekenregister is ingeschreven of degene die na diens overlijden eigenaar of houder van het voertuig is geworden, is, in geval van overdracht van een voertuig aan een in het buitenland woonachtige natuurlijk persoon of een in het buitenland gevestigde rechtspersoon verplicht de kentekencard tezamen met de tenaamstellingscode aan de degene aan wie het voertuig wordt overgedragen ter hand te stellen.

  • 2 Degene die eigenaar of houder van het voertuig is geworden, is verplicht binnen een week nadat hij de kentekencard en de tenaamstellingscode heeft ontvangen bij de Dienst Wegverkeer de kentekencard, de tenaamstellingscode en een bij ministeriële regeling aangewezen legitimatiebewijs over te leggen.

  • 3 De Dienst Wegverkeer geeft de oude kentekencard en het legitimatiebewijs terug aan degene die aan de in het tweede lid bedoelde verplichtingen heeft voldaan en reikt ten behoeve van het voorgoed buiten Nederland brengen van het voertuig een kentekenbewijs deel II uit en geeft een vrijwaringsbewijs af aan de in het tweede lid bedoelde persoon ten behoeve van de in het eerste lid bedoelde persoon.

  • 4 Degene die het kentekenbewijs deel II en het vrijwaringsbewijs heeft ontvangen is verplicht het vrijwaringsbewijs terstond te doen toekomen aan de in het eerste lid bedoelde persoon.

  • 5 Het eerste tot en met het vierde lid is van overeenkomstige toepassing in geval van overdracht van een tot de bedrijfsvoorraad van een erkend bedrijf bedrijfsvoorraad behorend voertuig aan een in het buitenland woonachtige natuurlijk persoon of een in het buitenland gevestigde rechtspersoon, indien het erkende bedrijf bedrijfsvoorraad geen gebruik maakt van de bevoegdheid, bedoeld in artikel 46, tweede lid, onderdeel b.

Artikel 32. Verval van de tenaamstelling: overdracht van een voertuig uit bedrijfsvoorraad aan een in het buitenland woonachtig of gevestigd persoon

  • 2 Degene die eigenaar of houder van het voertuig is geworden, is verplicht terstond bij het erkende bedrijf bedrijfsvoorraad een bij ministeriële regeling aangewezen legitimatiebewijs over te leggen.

  • 3 Het erkende bedrijf bedrijfsvoorraad is verplicht:

    • a. het legitimatiebewijs te controleren;

    • b. de overdracht van het voertuig aan de in het buitenland woonachtige persoon of de in het buitenland gevestigde rechtspersoon terstond te melden aan de Dienst Wegverkeer;

    • c. een vrijwaringsbewijs aan te maken en onder zich te houden.

Artikel 33. Verval van de tenaamstelling: voorgoed buiten Nederland brengen van een voertuig

  • 1 Degene aan wie een kentekencard is afgegeven of degene die na diens overlijden eigenaar of houder van het voertuig is geworden, is, ingeval hij het voertuig voorgoed buiten Nederland brengt, verplicht de kentekencard en een bij ministeriële regeling aangewezen legitimatiebewijs bij de Dienst Wegverkeer over te leggen.

  • 2 De Dienst Wegverkeer geeft de kentekencard en het legitimatiebewijs terug aan degene die aan de in het eerste lid bedoelde verplichtingen heeft voldaan en reikt tevens tegen betaling van een door de Dienst Wegverkeer te bepalen tarief een kentekenbewijs deel II uit.

  • 3 In afwijking van het eerste tot en met tweede lid, is, ingeval het erkende bedrijf bedrijfsvoorraad gebruik maakt van de bevoegdheid, bedoeld in artikel 46, tweede lid, onderdeel b, het erkende bedrijf verplicht het voorgoed buiten Nederland brengen van het voertuig te melden.

Artikel 34. Melden wijziging voertuiggegevens

  • 1 Indien een voertuig niet meer overeenstemt met de gegevens in het kentekenregister, is degene op wiens naam het voertuig is geregistreerd of degene die na diens overlijden eigenaar of houder van het voertuig is geworden, verplicht onverwijld bij de Dienst Wegverkeer de gewijzigde gegevens te melden.

  • 2 Indien de melding leidt tot wijziging van een gegeven in het kentekenregister en dit gegeven op de kentekencard staat, geeft de Dienst Wegverkeer aan degene die aan de in het eerste lid bedoelde verplichting heeft voldaan een kentekencard af en verstrekt een tenaamstellingscode.

  • 3 De Dienst Wegverkeer geeft in geval van wijziging in de constructie als bedoeld in artikel 98 van de wet een nieuwe kentekencard af nadat de wijziging is goedgekeurd ingevolge artikel 98 van de wet.

Artikel 35. Uitzondering aanwijzing kentekenbewijzen in verband met tarieven

Bij ministeriële regeling kunnen kentekenbewijzen worden aangewezen waarvoor geen bedrag ter dekking van de in artikel 4q, tweede lid, van de wet, bedoelde kosten wordt vastgesteld.

Artikel 36. Vervangende kentekencard en tenaamstellingscode

  • 1 De aanvraag van een vervangende kentekencard of een vervangende tenaamstellingscode geschiedt bij de Dienst Wegverkeer door degene die als tenaamgestelde in het kentekenregister is geregistreerd.

  • 2 De Dienst Wegverkeer kan verlangen dat bij de aanvraag van een vervangende kentekencard de te vervangen kentekencard wordt ingeleverd alsmede dat een bij ministeriële regeling aangewezen legitimatiebewijs wordt overgelegd.

  • 3 Indien een te vervangen kentekencard is afgegeven aan de houder van een voertuig en deze een vervangende kentekencard aanvraagt, kan de Dienst Wegverkeer in door deze dienst te bepalen gevallen verlangen dat de eigenaar voor de afgifte van de vervangende kentekencard en de tenaamstellingscode toestemming verleent. In deze gevallen kan de Dienst Wegverkeer bepalen dat de vervangende kentekencard en de tenaamstellingscode naar de eigenaar of een door deze aangewezen persoon wordt gezonden.

  • 4 De aanvraag van een vervangende tenaamstellingscode geschiedt onder overlegging van de kentekencard en een bij ministeriële regeling aangewezen legitimatiebewijs.

Artikel 38. Verbod rijden over de weg

  • 3 Indien een situatie als bedoeld in het eerste lid zich voordoet dan wordt daarvan een aantekening in het kentekenregister geplaatst.

  • 4 In afwijking van het tweede lid mag op de dag waarop het voertuig waarvoor de kentekencard is afgegeven naar aanleiding van een aanvraag van een keuring als bedoeld in artikel 99 of artikel 106 van de wet aan een zodanige keuring wordt onderworpen, met dat voertuig via de kortste route naar en van de plaats van keuring worden gereden.

  • 5 Onverminderd het in het eerste lid bepaalde mag een voertuig waarmee niet mag worden gereden op de weg staan.

Artikel 39. Vordering tot overgifte van de kentekencard

  • 2 De verplichting tot overgifte, bedoeld in artikel 60, eerste lid, van de wet, heeft betrekking op de kentekencard en op het kentekenbewijs deel II indien dit is uitgereikt.

  • 3 Indien dit bij de vordering van de eigenaar of houder dan wel de bezitter wordt geëist, is deze verplicht tot het op een daarbij te bepalen tijd en plaats ter beschikking houden van het voertuig, waarop de vordering betrekking heeft.

  • 4 Indien de in het eerste lid bedoelde vordering betrekking heeft op een aanhangwagen die overeenkomstig artikel 3.2 of 3.7 van de Regeling voertuigen is voorzien van een constructieplaat, kan aan de vordering worden voldaan binnen een termijn van een week.

Artikel 40. Verval van de tenaamstelling in het kentekenregister

De tenaamstelling in het register vervalt zodra:

  • a. op grond van een aanvraag als bedoeld in artikel 26, tweede lid, een voertuig is tenaamgesteld;

  • b. op grond van een verzoek als bedoeld in artikel 27, derde lid, een voertuig is opgenomen in de bedrijfsvoorraad;

  • c. op grond van een verzoek als bedoeld in artikel 28, tweede lid, een aanvraag als bedoeld in artikel 28a, tweede tot en met vierde lid, of de verplichting als bedoeld in artikel 29, eerste lid, een voertuig is tenaamgesteld;

  • d. krachtens artikel 30 het voertuig is ingeschreven en tenaamgesteld;

  • e. een erkend bedrijf bedrijfsvoorraad een melding als bedoeld in artikel 46, tweede lid, onderdeel b of c, heeft gedaan;

  • f. de Dienst Wegverkeer een certificaat van vernietiging, als bedoeld in artikel 5, derde lid, van richtlijn nr. 2000/53/EG van het Europees Parlement en de Raad van de Europese Unie van 18 september 2000 betreffende autowrakken (PbEG L 269), heeft ontvangen dat door een daartoe bevoegde verwerker, zoals bedoeld in deze richtlijn, in een andere lidstaat van de Europese Gemeenschappen is afgegeven, of

  • g. de Dienst Wegverkeer de tenaamstelling vervallen heeft verklaard op grond van een verzoek als bedoeld in artikel 40c, eerste lid.

Artikel 40a. Verval van een tijdelijke tenaamstelling in het kentekenregister

  • 1 De tenaamstelling van een voertuig waarvoor een kenteken als bedoeld in artikel 4, tweede lid, is opgegeven vervalt na twaalf maanden.

  • 2 De tenaamstelling van een voertuig waarvoor een kenteken als bedoeld in artikel 4, vijfde lid, is opgegeven vervalt na twee weken.

  • 3 De tenaamstelling van een voertuig waarvoor een kenteken, als bedoeld in artikel 4, zesde lid, vervalt na één dag.

Artikel 40b. Vervallenverklaring van de tenaamstelling

  • 2 De Dienst Wegverkeer kan een tenaamstelling vervallen verklaren indien voor het voertuig, waarvoor de tenaamstelling gold een nieuw kenteken is opgegeven.

  • 3 De Dienst Wegverkeer kan een tenaamstelling vervallen verklaren indien naar het oordeel van deze dienst blijkt dat het voertuig waarvoor de tenaamstelling geldt:

    • a. voorgoed buiten gebruik is gesteld;

    • b. voorgoed buiten Nederland is gebracht;

    • c. definitief is bestemd voor gebruik buiten de weg, of

    • d. is gaan behoren tot een der ingevolge artikel 37 van de wet van de kentekenplicht uitgezonderde categorieën van voertuigen.

  • 4 De Dienst Wegverkeer kan een tenaamstelling vervallen verklaren indien naar oordeel van deze dienst blijkt dat:

    • a. degene op wiens naam het voertuig is ingeschreven opgehouden is eigenaar, bezitter of houder van het voertuig te zijn;

    • b. de reden waarom voor het voertuig een kenteken bevattende de lettergroep BN, CD, CDJ, GN, GV, ZZ of ZZZ is opgegeven is vervallen;

    • c. de eigenaar of houder van het voertuig onvrijwillig het bezit of het houderschap van het voertuig heeft verloren

    • d. degene die als tenaamgestelde in het kentekenregister is ingeschreven niet langer in Nederland woonachtig of gevestigd is.

  • 5 In het geval, bedoeld in het derde lid, onderdeel a, verklaart de Dienst Wegverkeer de tenaamstelling vervallen indien het voorgoed buiten gebruik stellen van het voertuig overeenkomstig het bepaalde krachtens artikel 62, derde lid, van de wet wordt gemeld door een erkend bedrijf bedrijfsvoorraad dat gebruik maakt van de bevoegdheid, bedoeld in artikel 46, tweede lid, onderdeel c.

  • 6 In afwijking van het vijfde lid verklaart de Dienst Wegverkeer een tenaamstelling vervallen indien:

    • a. de melding geschiedt door een ander dan een erkend bedrijf bedrijfsvoorraad dat de bevoegdheid, bedoeld in artikel 46, tweede lid, onderdeel c, heeft verkregen;

    • b. de melding betrekking heeft op een voertuig dat behoort tot een bij ministeriële regeling aangewezen categorie van voertuigen, en

    • c. wordt voldaan aan nadere bij ministeriële regeling vastgestelde voorwaarden.

  • 7 In het geval, bedoeld in het derde lid, onderdeel c, verklaart de Dienst Wegverkeer de tenaamstelling vervallen indien ten aanzien van de bestemming van het voertuig wordt voldaan aan nadere bij ministeriële regeling vastgestelde voorwaarden.

  • 8 In het geval, bedoeld in het vierde lid, onderdeel c, verklaart de Dienst Wegverkeer de tenaamstelling vervallen indien het verlies van het bezit of het houderschap van het voertuig het gevolg is van diefstal of verduistering en hiervan aangifte is gedaan bij een van de in de artikelen 141 en 142 van het Wetboek van Strafvordering bedoelde personen.

  • 9 De op grond van het achtste lid vervallen verklaarde tenaamstelling herleeft:

    • a. op verzoek van de eigenaar of houder van het voertuig, of

    • b. 30 dagen na een kennisgeving aan de Dienst Wegverkeer van de in dat lid genoemde personen dat het voertuig niet langer wordt vermist.

Artikel 40c. Verzoek verval tenaamstelling

  • 1 Degene die naar zijn mening ten onrechte als tenaamgestelde in het kentekenregister is vermeld, kan de Dienst Wegverkeer verzoeken de tenaamstelling te doen vervallen. De Dienst Wegverkeer verklaart de tenaamstelling vervallen indien hiervoor naar het oordeel van deze dienst voldoende gronden aanwezig zijn.

  • 2 De tenaamstelling in het kentekenregister vervalt niet eerder dan op de dag waarop daartoe een verzoek bij deze dienst is ingediend.

  • 3 In afwijking van het tweede lid kan de Dienst Wegverkeer in uitzonderlijke gevallen het vervallen van de tenaamstelling eerder laten ingaan.

Artikel 40d. Herstel vervallenverklaring

De Dienst Wegverkeer kan de vervallen tenaamstelling in het register herstellen indien de reden voor vervallenverklaring is komen te vervallen.

Artikel 40e. Gelding EU-richtlijn

Een wijziging van richtlijn nr. 2000/53/EG van het Europees Parlement en de Raad van de Europese Unie van 18 september 2000 betreffende autowrakken (PbEG L 269) gaat voor de toepassing van artikel 40 en artikel 46 gelden met ingang van de dag waarop aan de betrokken wijzigingsrichtlijn uitvoering moet zijn gegeven.

Hoofdstuk 5. Handelaarskentekenbewijzen

Artikel 41. Basis handelaarskentekenbewijzen

Voor voertuigen als bedoeld in artikel 37, derde lid, van de wet, geldt het vereiste dat een kenteken voor een bepaald voertuig dient te zijn opgegeven niet, mits dat voertuig een kenteken voert als bedoeld in artikel 3, dat behoort bij een ingevolge artikel 42 afgegeven handelaarskentekenbewijs waarvan gebruik wordt gemaakt overeenkomstig de in dit hoofdstuk bedoelde voorschriften.

Artikel 42. Aanvraag

  • 1 Een handelaarsketekenbewijs kan worden aangevraagd door en worden afgegeven aan:

    • a. een erkend bedrijf, dan wel

    • b. een natuurlijke persoon of rechtspersoon die exploitant is van een of meer ondernemingen, waar voertuigen bedrijfsmatig voor derden worden hersteld of bewerkt.

  • 2 De aanvraag wordt ingediend bij de Dienst Wegverkeer.

  • 3 De aanvrager stelt de Dienst Wegverkeer in de gelegenheid te onderzoeken of te zijnen aanzien aan het eerste lid wordt voldaan.

Artikel 43. Weigering afgifte

Onverminderd artikel 42 wordt de afgifte van handelaarskentekenbewijzen geweigerd indien een of meer aan de aanvrager afgegeven handelaarskentekenbewijzen op grond van artikel 45, eerste lid, onderdeel d, ongeldig zijn verklaard binnen een direct aan de datum van indiening van de aanvraag voorafgaande periode van zes maanden.

Artikel 44. Gebruik

  • 1 Een handelaarskenteken mag slechts worden gebruikt door degene aan wie het is opgegeven dan wel een door deze aangewezen persoon. Het gebruik is slechts toegestaan voor de categorie waarvoor het is opgegeven.

  • 2 Een handelaarskenteken mag worden gebruikt voor voertuigen die ter bewerking of herstel aan degene aan wie het kenteken is opgegeven ter beschikking zijn gesteld.

  • 3 Een handelaarskenteken moet worden gebruikt voor voertuigen die behoren tot de bedrijfsvoorraad van degene aan wie het kenteken is opgegeven.

  • 4 Een handelaarskenteken mag uitsluitend worden gebruikt indien met het voertuig als bedoeld in het tweede en derde lid gebruik van de weg wordt gemaakt in het kader van bedrijfsactiviteiten van het erkende bedrijf of de natuurlijke persoon of rechtspersoon aan wie het handelaarskenteken is opgegeven.

  • 5 Voor overtreding van het eerste tot en met vierde lid is degene aan wie het handelaarskenteken is opgegeven aansprakelijk.

Artikel 45. Ongeldigverklaring

  • 1 De Dienst Wegverkeer kan een handelaarskentekenbewijs ongeldig verklaren indien degene aan wie het handelaarskentekenbewijs is afgegeven:

  • 2 Degene die een ongeldig verklaard handelaarskentekenbewijs onder zich heeft, levert dit onverwijld in bij de Dienst Wegverkeer.

  • 3 Indien degene die een ongeldig verklaard handelaarskentekenbewijs onder zich heeft niet voldoet aan de verplichting van het tweede lid, kan het handelaarskentekenbewijs worden ingenomen door de daartoe bevoegde ambtenaren.

Hoofdstuk 5a. Erkenningsregeling tenaamstelling

Artikel 45a. Termijn erkenning na verzoek om intrekking

Na indiening van het verzoek om intrekking, als bedoeld in artikel 61d, eerste lid, van de wet, kan de Dienst Wegverkeer bepalen dat de erkenning gedurende twee jaar van kracht blijft.

Hoofdstuk 6. Erkenningsregeling bedrijfsvoorraad

Artikel 46. Onderwerp erkenning

  • 1 Een erkenning als bedoeld in artikel 62, eerste lid, van de wet, wordt verleend teneinde voertuigen met behulp van een bedrijfsvoorraadpas in bedrijfsvoorraad op te nemen.

  • 2 Aan de erkenning kan worden verbonden:

    • a. de bevoegdheid tot het versneld aanvragen van de inschrijving van voertuigen;

    • b. de bevoegdheid tot het versneld melden dat tot de bedrijfsvoorraad behorende voertuigen voorgoed buiten Nederland worden gebracht;

    • c. de bevoegdheid tot het melden dat tot de bedrijfsvoorraad behorende voertuigen voorgoed buiten gebruik worden gesteld, alsmede het verstrekken van een certificaat van vernietiging, als bedoeld in artikel 5, derde lid, van richtlijn nr. 2000/53/EG van het Europees Parlement en de Raad van de Europese Unie van 18 september 2000 betreffende autowrakken (PbEG L 269), met dien verstande dat voor voertuigen waar die richtlijn op van toepassing isde melding alleen wordt gedaan nadat het certificaat van vernietiging is verstrekt; en

    • d. de bevoegdheid om in geval van verkoop van een voertuig uit eigen bedrijfsvoorraad namens de aanvrager middels een voor datacommunicatie geschikte voorziening bij de Dienst Wegverkeer, overeenkomstig artikel 50, eerste lid, aanhef en onderdeel b, van de wet een aanvraag van een tenaamstelling in te dienen.

Artikel 47. Aanvraag

  • 1 Een erkenning als bedoeld in artikel 62, eerste lid, van de wet, kan worden aangevraagd door en worden verleend aan:

    • a. een natuurlijke persoon of rechtspersoon die exploitant is van een of meer ondernemingen waar voertuigen bedrijfsmatig worden ingekocht of gefabriceerd met het doel deze te verkopen,

    • b. een natuurlijke persoon of rechtspersoon die exploitant is van een of meer ondernemingen waar voertuigen bedrijfsmatig worden ingekocht met het doel deze te bewaren of te bewerken, en

    • c. bij ministeriële regeling aan te wijzen personen of instanties die voertuigen in eigendom hebben, zonder deze zelf te hebben ingekocht, met het doel deze te verkopen.

  • 2 De aanvraag wordt ingediend bij de Dienst Wegverkeer.

  • 3 De aanvrager stelt de Dienst Wegverkeer in de gelegenheid te onderzoeken of te zijnen aanzien aan het eerste lid wordt voldaan.

Artikel 48. Bedrijfsvoorraadpassen

  • 1 Bij het verlenen van de erkenning verstrekt de Dienst Wegverkeer aan het erkende bedrijf een of meer bedrijfsvoorraadpassen van een bij ministeriële regeling vastgesteld model, waarmee de registratie van voertuigen in bedrijfsvoorraad kan plaatsvinden.

  • 2 Op aanvraag verstrekt de Dienst Wegverkeer aan een erkend bedrijf meerdere bedrijfsvoorraadpassen als bedoeld in het eerste lid.

  • 3 Voor versleten of zoekgeraakte bedrijfsvoorraadpassen verstrekt de Dienst Wegverkeer op aanvraag aan het erkende bedrijf vervangende passen. Voor versleten bedrijfsvoorraadpassen geeft de Dienst Wegverkeer niet eerder vervangende passen af dan nadat de versleten passen zijn ingeleverd.

  • 4 De Dienst Wegverkeer kan verlangen dat de aanvrager van nieuwe en vervangende bedrijfsvoorraadpassen, bedoeld in het tweede en derde lid, de bij ministeriële regeling aangewezen bescheiden overlegt die verband houden met de aanvraag.

Artikel 49. Intrekking erkenning

  • 1 Indien dit bij de intrekking, wijziging of schorsing van de erkenning als bedoeld in artikel 65 van de wet, is bepaald, levert degene aan wie de erkenning is dan wel was verleend alle aan hem verstrekte bedrijfsvoorraadpassen onverwijld in bij de Dienst Wegverkeer.

  • 2 Indien degene aan wie de erkenning is dan wel was verleend niet voldoet aan het eerste lid, kunnen de bedrijfsvoorraadpassen worden ingenomen door de daartoe bevoegde ambtenaren.

Hoofdstuk 6a. Erkenningsregeling exportdienstverlening

Artikel 49a. Onderwerp erkenning

Een erkenning als bedoeld in artikel 66a, eerste lid, van de wet, wordt verleend teneinde ten behoeve van derden de tenaamstelling van voertuigen in het kentekenregister langs geautomatiseerde weg te beëindigen in verband met het voorgoed buiten Nederland brengen van een voertuig.

Artikel 49b. Aanvraag

  • 1 Een erkenning als bedoeld in artikel 66a, eerste lid, van de wet, kan worden aangevraagd door en worden verleend aan een natuurlijk persoon of rechtspersoon die exploitant is van een of meer ondernemingen waarin aan derden bedrijfsmatig diensten worden verleend in verband met de export van in het kentekenregister tenaamgestelde voertuigen.

  • 2 De aanvraag wordt ingediend bij de Dienst Wegverkeer.

  • 3 De aanvrager stelt de Dienst Wegverkeer in de gelegenheid te onderzoeken of te zijnen aanzien aan het eerste lid wordt voldaan.

Hoofdstuk 7. Schorsing

Artikel 50. Aanvraag schorsing

  • 1 De aanvraag bij de Dienst Wegverkeer van een schorsing als bedoeld in artikel 67 van de wet vindt plaats op één van de volgende wijzen:

    • a. door de kentekencard, een bij ministeriële regeling aangewezen legitimatiebewijs alsmede de tenaamstellingscode over te leggen.

    • b. langs elektronische weg door gebruikmaking van een door de Dienst Wegverkeer vastgesteld authenticatiemiddel.

  • 2 De Dienst Wegverkeer geeft aan de aanvrager een schorsingsverslag af en in het geval van een aanvraag als bedoeld in het eerste lid, onderdeel a, verstrekt deze dienst een nieuwe tenaamstellingscode.

Artikel 51. Verzoek beëindiging schorsing

  • 1 Een verzoek tot beëindiging van een schorsing ingevolge artikel 69 van de wet vindt plaats op één van de volgende wijzen:

    • a. door de kentekencard, een bij ministeriële regeling aangewezen legitimatiebewijs en de tenaamstellingscode bij de Dienst Wegverkeer over te leggen;

    • b. langs elektronische weg door gebruikmaking van een door de Dienst Wegverkeer vastgesteld authenticatiemiddel.

  • 2 De Dienst Wegverkeer verstrekt in het geval van een verzoek als bedoeld in het eerste lid, onderdeel a, een nieuwe tenaamstellingscode.

Artikel 52. Gebruik van de weg zonder einde schorsing

Een schorsing eindigt niet door gebruik van de weg indien:

  • a. het voertuig waarvan de tenaamstelling is geschorst een kenteken voert als bedoeld in artikel 3, dat behoort bij een ingevolge artikel 42 afgegeven handelaarskentekenbewijs dat voldoet aan hoofdstuk 5 en waarvan gebruik wordt gemaakt overeenkomstig de in dat hoofdstuk bedoelde voorschriften, dan wel

  • b. artikel 23, eerste lid, van toepassing is.

Hoofdstuk 8. Strafbepalingen

Hoofdstuk 9. Overgangsbepalingen

Artikel 54

  • 1 Kentekenbewijzen en ter vervanging van die bewijzen uitgereikte duplicaten, afgegeven op basis van de Wegenverkeerswet, worden vóór een bij ministeriële regeling vastgesteld tijdstip vervangen door een kentekenbewijs, afgegeven op basis van de wet.

  • 2 Overeenkomstig het eerste lid vervangen kentekenbewijzen en duplicaten verliezen hun geldigheid op het in het eerste lid bedoelde tijdstip; zij worden onverwijld ingeleverd bij de Dienst Wegverkeer.

Artikel 55

  • 1 De artikelen 5, 7, eerste en tweede lid, 14, eerste lid, 15, eerste lid en 16 van het Reglement kentekenregistratie, zoals deze bepalingen luidden vóór het tijdstip waarop zij op grond van artikel 59 zijn ingetrokken, blijven voor wat betreft het in die bepalingen bepaalde ten aanzien van registratiebewijzen en aanvullingsbladen van kracht tot een bij ministeriële regeling vastgesteld tijdstip. Tot dat tijdstip kan de Dienst Wegverkeer tevens een voorlopig registratiebewijs afgeven van een bij ministeriële regeling vastgesteld model.

Artikel 57

  • 1 De artikelen 17 en 23 van het Reglement kentekenregistratie, zoals deze artikelen luidden vóór het tijdstip waarop zij op grond van artikel 59 zijn ingetrokken, blijven van kracht ten aanzien van op basis van de Wegenverkeerswet afgegeven kentekenbewijzen die vóór bedoeld tijdstip met toepassing van genoemde artikelen 17 en 23 ongeldig zijn verklaard en moeten worden ingeleverd, indien op eerderbedoeld tijdstip die inlevering nog niet heeft plaatsgevonden.

  • 2 Op basis van de Wegenverkeerswet afgegeven kentekenbewijzen die nog niet op grond van artikel 54, eerste lid, zijn vervangen, worden voor de toepassing van de artikelen 37 en 45 gelijkgesteld met kentekenbewijzen, afgegeven op basis van de wet.

Artikel 58

Voor de toepassing van dit besluit wordt een op basis van het Reglement kentekenregistratie afgegeven kopie deel III gelijkgesteld met een overschrijvingsbewijs tot het tijdstip dat het kopie deel III is vervangen door een zodanig bewijs.

Hoofdstuk 9A. Overgangsbepalingen in verband met de implementatie van richtlijn nr. 1999/37/eg

Artikel 58a

In afwijking van de artikelen 26 tot en met 30 en 34 zijn op driedelige kentekenbewijzen alsmede op kentekenbewijzen die bestaan uit een deel I dat is afgegeven voor 31 mei 2004, een deel I B en een overschrijvingsbewijs, de artikelen 58b tot en met 58i van toepassing.

Artikel 58b. Wijziging van de tenaamstelling: overdracht tussen particulieren

  • 1 Degene aan wie een kentekenbewijs als bedoeld in artikel 58a is afgegeven of degene die na diens overlijden eigenaar of houder van het voertuig is geworden, is, ingeval hij ophoudt eigenaar of houder te zijn van het voertuig waarvoor dat kentekenbewijs is afgegeven, verplicht:

    • a. het deel II of het deel I B en het overschrijvingsbewijs terstond over te dragen aan degene die eigenaar of houder van het voertuig is geworden;

    • b. het deel I van het kentekenbewijs onder zich te houden, totdat hij het in het derde lid bedoelde vrijwaringsbewijs en het oude deel II of I B heeft ontvangen.

  • 2 Degene die eigenaar of houder van het voertuig is geworden, is verplicht binnen een week nadat hij het deel II of I B en het overschrijvingsbewijs heeft ontvangen, bij de Dienst Wegverkeer om tenaamstelling te verzoeken onder overlegging van het deel II of I B, het overschrijvingsbewijs en een bij ministeriële regeling aangewezen legitimatiebewijs.

  • 3 De Dienst Wegverkeer geeft aan degene die aan de verplichtingen van het tweede lid heeft voldaan, een vrijwaringsbewijs, een tenaamstellingsverslag een kentekencard af en verstrekt een tenaamstellingcode.

  • 4 Degene die het vrijwaringsbewijs en de tenaamstellingcode heeft ontvangen, is verplicht deze terstond, tezamen met het oude deel II of I B, te doen toekomen aan degene die het deel I, bedoeld in het eerste lid, onderdeel b, onder zich heeft gehouden.

  • 5 Degene die het deel I, bedoeld in het eerste lid, onderdeel b, onder zich heeft gehouden, is verplicht dit terstond af te geven aan degene van wie hij het vrijwaringsbewijs en het oude deel II of I B heeft verkregen.

  • 6 De voorgaande leden zijn van overeenkomstige toepassing indien de eigenaar, respectievelijk de houder van een voertuig, aan wie een kentekenbewijs als bedoeld in artikel 58a is afgegeven, met de houder, respectievelijk de eigenaar van het voertuig overeenkomt dat het kenteken aan deze houder, respectievelijk eigenaar wordt opgegeven.

Artikel 58c. Wijziging van de tenaamstelling: overdracht ten behoeve van een bedrijfsvoorraad

  • 2 Degene aan wie een driedelig kentekenbewijs is afgegeven of degene die na diens overlijden eigenaar of houder van het voertuig is geworden, is verplicht:

    • a. aan het erkende bedrijf bedrijfsvoorraad terstond het deel II of I B van het kentekenbewijs en het overschrijvingsbewijs over te dragen;

    • b. het deel I van het kentekenbewijs onder zich te houden totdat hij het in het vijfde lid bedoelde vrijwaringsbewijs en het oude deel II of I B heeft ontvangen.

  • 3 Het erkende bedrijf bedrijfsvoorraad is verplicht binnen een week, nadat hij het deel II of I B en het overschrijvingsbewijs heeft ontvangen, bij de Dienst Wegverkeer om opname in bedrijfsvoorraad te verzoeken onder overlegging van deel II of I B, het overschrijvingsbewijs en de bedrijfsvoorraadpas.

  • 4 De Dienst Wegverkeer geeft aan degene die aan de verplichtingen van het derde lid heeft voldaan een tenaamstellingsverslag en op verzoek een kentekencard af en verstrekt een tenaamstellingscode.

  • 5 Het erkende bedrijf bedrijfsvoorraad is verplicht:

    • a. een vrijwaringsbewijs met de middels datacommunicatie ter beschikking gestelde gegevens die verband houden met de opname in bedrijfsvoorraad aan te maken, en

    • b. aan degene van wie hij het deel II of I B en het overschrijvingsbewijs heeft ontvangen, het vrijwaringsbewijs alsmede het oude deel II of I B terstond ter hand te stellen

  • 6 Het tweede en het vijfde lid zijn niet van toepassing indien een of meer delen van het kentekenbewijs verloren zijn geraakt of teniet zijn gegaan en het erkende bedrijf bedrijfsvoorraad bij de in het achtste lid, onderdeel a, bedoelde melding tevens meldt dat het voertuig voorgoed buiten gebruik wordt gesteld, mits degene aan wie het kentekenbewijs als bedoeld in artikel 58a is afgegeven of degene die na diens overlijden eigenaar of houder van het voertuig is geworden:

    • a. aan het erkende bedrijf terstond de niet verloren geraakte of teniet gegane delen van het kentekenbewijs overdraagt;

    • b. verklaart dat de niet aan het erkende bedrijf overgedragen delen van het kentekenbewijs verloren zijn geraakt of teniet zijn gegaan, en

    • c. bij het erkende bedrijf de bij ministeriële regeling aangewezen documenten overlegt.

Artikel 58d. Wijziging van de tenaamstelling: overdracht van een voertuig uit bedrijfsvoorraad

  • 1 Indien een voertuig waarvoor een kentekenbewijs als bedoeld in artikel 58a is afgegeven, ophoudt te behoren tot de bedrijfsvoorraad van een erkend bedrijf bedrijfsvoorraad, is artikel 58b of, in geval van overdracht ten behoeve van een bedrijfsvoorraad, artikel 58c van overeenkomstige toepassing.

  • 2 Indien een voertuig ophoudt te behoren tot de bedrijfsvoorraad van een erkend bedrijf bedrijfsvoorraad en dit bedrijf het voertuig tot eigen gebruik bestemt, verzoekt het bedrijf terstond om tenaamstelling bij de Dienst Wegverkeer, onder overlegging van het bedrijfsvoorraad deel II of I B, het overschrijvingsbewijs en een bij ministeriële regeling aangewezen legitimatiebewijs.

  • 3 De Dienst Wegverkeer geeft aan degene die aan de verplichting van het tweede lid heeft voldaan, zowel een vrijwaringsbewijs, een tenaamstellingsverslag als een kentekencard af en verstrekt een tenaamstellingscode.

Artikel 58e. Wijziging van de tenaamstelling: overdracht van een voertuig uit bedrijfsvoorraad

  • 1 In geval van overdracht van een voertuig dat ophoudt te behoren tot de bedrijfsvoorraad van een erkende bedrijf bedrijfsvoorraad dat gebruik maakt van de bevoegdheid, bedoeld in artikel 46, tweede lid, onderdeel d, kan, in afwijking van artikel 58d, een aanvraag om tenaamstelling, gericht aan de Dienst Wegverkeer, bij dat bedrijf worden ingediend. In afwijking van artikel 58d is dit artikel van toepassing.

  • 2 Indien de aanvraag wordt gedaan door een natuurlijk persoon overlegt deze in persoon aan het erkende bedrijf bedrijfsvoorraad een bij ministeriële regeling aangewezen legitimatiebewijs, alsmede een verklaring waaruit duidelijk het verzoek tot tenaamstelling blijkt en het kenteken van het voertuig dat wordt overgedragen, en welke overigens voldoet aan bij ministeriële regeling als bedoeld in artikel 50, vijfde lid, van de wet, gestelde voorschriften.

  • 3 Indien de aanvraag wordt gedaan door een in Nederland gevestigde rechtspersoon, die is ingeschreven in het handelsregister, machtigt deze het erkende bedrijf bedrijfsvoorraad de aanvraag bij de Dienst Wegverkeer in te dienen. Degene die blijkens het handelsregister bevoegd is de rechtspersoon te vertegenwoordigen verstrekt aan het erkende bedrijf:

    • a. een kopie van een bij ministeriële regeling aangewezen legitimatiebewijs;

    • b. een ondertekende machtiging welke vermeldt:

      • 1°. naam en adres van de aanvrager;

      • 2°. een opgave van zijn unieke nummer, bedoeld in artikel 9, onder a, van de Handelsregisterwet 2007;

      • 3°. naam en geboortedatum van degene die de rechtspersoon vertegenwoordigt;

      • 4°. naam en adres van het erkende bedrijf waar de aanvraag wordt ingediend, en

      • 5°. het kenteken van het voertuig waarop de aanvraag betrekking heeft.

  • 4 Het erkende bedrijf bedrijfsvoorraad meldt de bij ministeriële regeling als bedoeld in artikel 62, vierde lid, van de wet, voorgeschreven gegevens vermeld op het overschrijvingsbewijs, op het bedrijfsvoorraad deel II of I B en het burgerservicenummer dan wel het rijbewijsnummer. In geval van een aanvraag als bedoeld in het tweede lid meldt het bedrijf ook de geboortedatum van de aanvrager. In geval van een aanvraag als bedoeld in het derde lid meldt het bedrijf ook de vestigingsdatum en de gegevens, vermeld in de machtiging.

  • 5 De Dienst Wegverkeer geeft, indien aan de verplichtingen in het tweede tot en met vierde lid is voldaan, aan de aanvrager een nieuwe kentekencard, een tenaamstellingsverslag en een vrijwaringsbewijs af en verstrekt een tenaamstellingscode.

Artikel 58f. Wijziging van de tenaamstelling: overlijden van een kentekenhouder

  • 1 In afwijking van de artikelen 58b, tweede lid, en 58c, derde lid, is, in geval van overlijden van degene aan wie een kentekenbewijs als bedoeld in artikel 58a is afgegeven, degene die als erfgenaam eigenaar of houder van het voertuig is geworden, verplicht binnen vijf weken nadat hij eigenaar of houder is geworden bij de Dienst Wegverkeer een verzoek in te dienen om het voertuig op zijn naam te registreren onder overlegging van het deel II, het deel I B of het bedrijfsvoorraad deel II of I B, het overschrijvingsbewijs en een bij ministeriële regeling aangewezen legitimatiebewijs.

  • 2 De Dienst Wegverkeer geeft aan degene die aan de verplichting van het eerste lid heeft voldaan, zowel een kentekencard, een tenaamstellingsverslag, als een vrijwaringsbewijs af en verstrekt een tenaamstellingcode.

Artikel 58g. Wijziging van de tenaamstelling: bijzondere procedure

  • 1 De Dienst Wegverkeer kan een voertuig tenaamstellen zonder dat aan de in de artikelen 58b tot en met 58f bedoelde verplichtingen is voldaan, indien de aanvraag hiertoe wordt ingediend door een natuurlijk persoon of een rechtspersoon die verklaart eigenaar of houder van het voertuig te zijn en indien naar het oordeel van de Dienst Wegverkeer aannemelijk is gemaakt dat niet aan bedoelde verplichtingen kan worden voldaan.

  • 2 De Dienst Wegverkeer kan in verband met het bepaalde in het eerste lid verlangen dat de aanvrager van de tenaamstelling het voertuig toont, een bij ministeriële regeling aangewezen legitimatiebewijs overlegt en een of meer delen van het kentekenbewijs inlevert.

Artikel 58h. Aanvraag en afgifte nieuw kentekenbewijs

  • 1 Indien het voertuig waarvoor een kentekenbewijs als bedoeld in artikel 58a is afgegeven niet meer overeenstemt met de gegevens op het deel I, is degene aan wie het kentekenbewijs is afgegeven of degene die na diens overlijden eigenaar of houder van het voertuig is geworden, verplicht onverwijld bij de Dienst Wegverkeer de gewijzigde gegevens te melden.

  • 2 De Dienst Wegverkeer geeft aan degene die aan de in het eerste lid bedoelde verplichting heeft voldaan een nieuwe kentekencard af en verstrekt een tenaamstellingscode.

  • 3 De Dienst Wegverkeer geeft in geval van wijziging in de constructie als bedoeld in artikel 98 van de wet een nieuwe kentekencard af nadat de wijziging is goedgekeurd ingevolge artikel 98 van de wet.

Artikel 58i. Aanvraag schorsing

Indien de aanvraag tot schorsing van de tenaamstelling betrekking heeft op een kentekenbewijs als bedoeld in artikel 58a geldt:

  • a. in afwijking van de artikelen 50, eerste lid, onderdeel a, dat het deel II dan wel deel I B van het betrokken kentekenbewijs, het overschrijvingsbewijs en een bij ministeriële regeling aangewezen legitimatiebewijs worden overgelegd.

  • b. in afwijking van de artikelen 50, tweede lid, dat de aanvrager, na ontvangst van het nieuwe deel I B van het betrokken kentekenbewijs, het ongeldig geworden deel II dan wel deel I B, respectievelijk het deel IA en het deel IB van het kentekenbewijs vernietigt.

Hoofdstuk 9b. Overgangsbepalingen in verband met de wijziging van de Wegenverkeerswet 1994 in verband met de modernisering van de wijze van tenaamstelling van kentekenbewijzen en enkele andere wijzigingen van uiteenlopende aard

Artikel 58j

In afwijking van de artikelen 22, 26 tot en met 31, 34, 36, 39, 50 en 51 zijn op tweedelige kentekenbewijzen afgegeven na 31 mei 2004, maar voor 1 januari 2014 de artikelen 58k tot en met 58w van toepassing.

Artikel 58k. Vordering afgifte kentekenbewijs ter inzage

[Vervalt op nader te bepalen datum; bekendgemaakt in 2013. Zie het overzicht van wijzigingen]

  • 1 De verplichting tot het ter inzage afgeven van het kentekenbewijs als bedoeld in artikel 160 van de wet, heeft betrekking op het voor het voertuig afgegeven kentekenbewijs deel I, indien sprake is van een kentekenbewijs als bedoeld in artikel 58j.

Artikel 58l. Wijziging van de tenaamstelling: overdracht tussen particulieren

  • 1 Degene aan wie een kentekenbewijs als bedoeld in artikel 58j is afgegeven of degene die na diens overlijden eigenaar of houder van het voertuig is geworden, is, ingeval hij ophoudt eigenaar of houder te zijn van het voertuig waarvoor dat kentekenbewijs is afgegeven, verplicht:

    • a. het deel I B en het overschrijvingsbewijs terstond over te dragen aan degene die eigenaar of houder van het voertuig is geworden;

    • b. het deel I A van het kentekenbewijs onder zich te houden, totdat hij het in het derde lid bedoelde vrijwaringsbewijs en het oude deel I B heeft ontvangen.

  • 2 Degene die eigenaar of houder van het voertuig is geworden, is verplicht binnen een week nadat hij het deel I B en het overschrijvingsbewijs heeft ontvangen, bij de Dienst Wegverkeer om tenaamstelling te verzoeken onder overlegging van het deel I B, het overschrijvingsbewijs en een bij ministeriële regeling aangewezen legitimatiebewijs.

  • 3 De Dienst Wegverkeer geeft aan degene die aan de verplichtingen van het tweede lid heeft voldaan, een vrijwaringsbewijs, een tenaamstellingsverslag en een kentekencard af en verstrekt een tenaamstellingscode.

  • 4 Degene die het vrijwaringsbewijs en de heeft ontvangen, is verplicht dit terstond, tezamen met het oude deel I B, te doen toekomen aan degene die het deel IA, bedoeld in het eerste lid, onderdeel b, onder zich heeft gehouden.

  • 5 Degene die het deel I A, bedoeld in het eerste lid, onderdeel b, onder zich heeft gehouden, is verplicht dit terstond af te geven aan degene van wie hij het vrijwaringsbewijs en het oude deel I B heeft verkregen.

  • 6 De voorgaande leden zijn van overeenkomstige toepassing indien de eigenaar, respectievelijk de houder van een voertuig, aan wie een kentekenbewijs als bedoeld in artikel 58j is afgegeven, met de houder, respectievelijk de eigenaar van het voertuig overeenkomt dat het kenteken aan deze houder, respectievelijk eigenaar wordt opgegeven.

Artikel 58m. Wijziging van de tenaamstelling: overdracht ten behoeve van een bedrijfsvoorraad

  • 2 Degene aan wie een tweedelig kentekenbewijs is afgegeven of degene die na diens overlijden eigenaar of houder van het voertuig is geworden, is verplicht:

    • a. aan het erkende bedrijf bedrijfsvoorraad terstond het deel I B van het kentekenbewijs en het overschrijvingsbewijs over te dragen;

    • b. het deel IA van het kentekenbewijs onder zich te houden totdat hij het in het vijfde lid bedoelde vrijwaringsbewijs en het oude deel I B heeft ontvangen.

  • 3 Het erkende bedrijf bedrijfsvoorraad is verplicht binnen een week, nadat hij het deel I B en het overschrijvingsbewijs heeft ontvangen, bij de Dienst Wegverkeer om opname in bedrijfsvoorraad te verzoeken onder overlegging van deel II, het overschrijvingsbewijs en de bedrijfsvoorraadpas.

  • 4 De Dienst Wegverkeer geeft aan degene die aan de verplichtingen van het derde lid heeft voldaan een tenaamstellingsverslag en, op verzoek, een kentekencard af en verstrekt een tenaamstellingscode.

  • 5 Bij ministeriële regeling kan worden bepaald dat tot het moment van uitreiking van de kentekencard aan het erkende bedrijf bedrijfsvoorraad de kentekencard voor de overdracht van een voertuig op bij ministeriële regeling te bepalen wijze en onder bij die regeling te bepalen voorwaarden kan worden vervangen door een tijdelijk document.

  • 6 Het erkende bedrijf bedrijfsvoorraad is verplicht:

    • a. een vrijwaringsbewijs met de in het vierde lid bedoelde gegevens aan te maken, en

    • b. aan degene van wie hij het deel I B en het overschrijvingsbewijs heeft ontvangen, het vrijwaringsbewijs, het tenaamstellingsverslag, alsmede het oude deel I B terstond ter hand te stellen.

  • 7 Degene die het deel I A, bedoeld in het tweede lid, onderdeel b, onder zich heeft gehouden, is verplicht dit terstond af te geven aan het erkende bedrijf bedrijfsvoorraad van wie hij het vrijwaringsbewijs en het oude deel I B heeft verkregen.

  • 8 Het tweede en het zesde lid zijn niet van toepassing indien een of meer delen van het kentekenbewijs verloren zijn geraakt of teniet zijn gegaan en het erkende bedrijf bedrijfsvoorraad bij de in het achtste lid, onderdeel a, bedoelde melding tevens meldt dat het voertuig voorgoed buiten gebruik wordt gesteld, mits degene aan wie het kentekenbewijs als bedoeld in artikel 58j is afgegeven of degene die na diens overlijden eigenaar of houder van het voertuig is geworden:

    • a. aan het erkende bedrijf terstond de niet verloren geraakte of tenietgegane delen van het kentekenbewijs overdraagt,

    • b. verklaart dat de niet aan het erkende bedrijf overgedragen delen van het kentekenbewijs verloren zijn geraakt of teniet zijn gegaan, en

    • c. bij het erkende bedrijf de bij ministeriële regeling aangewezen documenten overlegt.

Artikel 58n. Wijziging van de tenaamstelling: overdracht van een voertuig uit bedrijfsvoorraad

  • 1 Indien een voertuig waarvoor een kentekenbewijs als bedoeld in artikel 58j is afgegeven, ophoudt te behoren tot de bedrijfsvoorraad van een erkend bedrijf bedrijfsvoorraad, is artikel 58l of, in geval van overdracht ten behoeve van een bedrijfsvoorraad, artikel 58m van overeenkomstige toepassing.

  • 2 Indien een voertuig ophoudt te behoren tot de bedrijfsvoorraad van een erkend bedrijf bedrijfsvoorraad en dit bedrijf het voertuig tot eigen gebruik bestemt, verzoekt het bedrijf terstond om tenaamstelling bij de Dienst Wegverkeer, onder overlegging van het bedrijfsvoorraad deel I B, het overschrijvingsbewijs en een bij ministeriële regeling aangewezen legitimatiebewijs.

  • 3 De Dienst Wegverkeer geeft aan degene die aan de verplichting van het tweede lid heeft voldaan een vrijwaringsbewijs en een kentekencard af en verstrekt een tenaamstellingcode.

Artikel 58o. Wijziging van de tenaamstelling: overdracht van een voertuig uit bedrijfsvoorraad

  • 1 In geval van overdracht van een voertuig dat ophoudt te behoren tot de bedrijfsvoorraad van een erkend bedrijf bedrijfsvoorraad dat gebruik maakt van de bevoegdheid, bedoeld in artikel 46, tweede lid, onderdeel d, kan, in afwijking van artikel 58n, een aanvraag om tenaamstelling, gericht aan de Dienst Wegverkeer, bij dat bedrijf worden ingediend. In afwijking van artikel 58n is dit artikel van toepassing.

  • 2 Indien de aanvraag wordt gedaan door een natuurlijk persoon overlegt deze in persoon aan het erkende bedrijf bedrijfsvoorraad een bij ministeriële regeling aangewezen legitimatiebewijs, alsmede een verklaring waaruit duidelijk het verzoek tot tenaamstelling blijkt en het kenteken van het voertuig dat wordt overgedragen.

  • 3 Indien de aanvraag wordt gedaan door een in Nederland gevestigde rechtspersoon, die is ingeschreven in het handelsregister, machtigt deze het erkende bedrijf bedrijfsvoorraad de aanvraag bij de Dienst Wegverkeer in te dienen. Degene die blijkens het handelsregister bevoegd is de rechtspersoon te vertegenwoordigen verstrekt aan het erkende bedrijf:

    • a. een kopie van een bij ministeriële regeling aangewezen legitimatiebewijs;

    • b. een ondertekende machtiging welke vermeldt:

      • 1°. naam en adres van de aanvrager;

      • 2°. een opgave van zijn unieke nummer, bedoeld in artikel 9, onder a, van de Handelsregisterwet 2007;

      • 3°. naam en geboortedatum van degene die de rechtspersoon vertegenwoordigt;

      • 4°. naam en adres van het erkende bedrijf waar de aanvraag wordt ingediend, en

      • 5°. het kenteken van het voertuig waarop de aanvraag betrekking heeft.

  • 4 Het erkende bedrijf bedrijfsvoorraad meldt de bij ministeriële regeling, als bedoeld in artikel 62, vierde lid, van de wet, voorgeschreven gegevens vermeld op het overschrijvingsbewijs, op het bedrijfsvoorraad deel I B en indien van toepassing het burgerservicenummer dan wel het rijbewijsnummer. In geval van een aanvraag als bedoeld in het tweede lid meldt het bedrijf ook de geboortedatum van de aanvrager. In geval van een aanvraag als bedoeld in het derde lid meldt het bedrijf ook de vestigingsdatum en de gegevens, vermeld in de machtiging.

  • 5 De Dienst Wegverkeer geeft, indien aan de verplichtingen in het tweede tot en met vierde lid is voldaan aan de aanvrager een kentekencard, een tenaamstellingsverslag en een vrijwaringsbewijs af en verstrekt een tenaamstellingscode.

Artikel 58p. Wijziging van de tenaamstelling: overlijden van een kentekenhouder

  • 1 In afwijking van de artikelen 58l, tweede lid, en 58m, derde lid, is, in geval van overlijden van degene aan wie een kentekenbewijs als bedoeld in artikel 58j is afgegeven, degene die als erfgenaam eigenaar of houder van het voertuig is geworden, verplicht binnen vijf weken nadat hij eigenaar of houder is geworden bij de Dienst Wegverkeer een verzoek in te dienen om het voertuig op zijn naam te registreren onder overlegging van het deel I B of het bedrijfsvoorraad deel I B, het overschrijvingsbewijs en een bij ministeriële regeling aangewezen legitimatiebewijs.

  • 2 De Dienst Wegverkeer geeft aan degene die aan de verplichting van het eerste lid heeft voldaan zowel een kentekencard, een tenaamstellingsverslag als een vrijwaringsbewijs af en verstrekt een tenaamstellingscode.

Artikel 58q. Wijziging van de tenaamstelling: bijzondere procedure

  • 1 De Dienst Wegverkeer kan een voertuig tenaamstellen zonder dat aan de in de artikelen 58l tot en met 58p bedoelde verplichtingen is voldaan, indien de aanvraag hiertoe wordt ingediend door een natuurlijk persoon of een rechtspersoon die verklaart eigenaar of houder van het voertuig te zijn en indien naar het oordeel van de Dienst Wegverkeer aannemelijk is gemaakt dat niet aan bedoelde verplichtingen kan worden voldaan.

  • 2 De Dienst Wegverkeer kan in verband met het bepaalde in het eerste lid verlangen dat de aanvrager van de tenaamstelling het voertuig toont, een bij ministeriële regeling aangewezen legitimatiebewijs overlegt en een of meer delen van het kentekenbewijs inlevert.

Artikel 58r. Verval van de tenaamstelling: overdracht van een voertuig aan een in het buitenland woonachtig of gevestigd persoon

  • 1 Degene aan wie een tweedelig kentekenbewijs is afgegeven of degene die na diens overlijden eigenaar of houder van het voertuig is geworden, is, in geval van overdracht van een voertuig aan een in het buitenland woonachtige natuurlijk persoon of een in het buitenland gevestigde rechtspersoon, verplicht:

    • a. het deel I B en het deel II terstond over te dragen aan degene die eigenaar of houder van het voertuig is geworden;

    • b. het deel I A van het kentekenbewijs onder zich te houden,

  • 2 Degene die eigenaar of houder van het voertuig is geworden, is verplicht binnen een week nadat hij het deel I B en het deel II heeft ontvangen bij de Dienst Wegverkeer het deel I B en het deel II, een bij ministeriële regeling aangewezen legitimatiebewijs over te leggen.

  • 3 De Dienst Wegverkeer plaatst op het deel I B een aantekening en geeft het deel I B en het legitimatiebewijs terug aan degene die aan de in het tweede lid bedoelde verplichtingen heeft voldaan tezamen met een vrijwaringsbewijs en een deel II.

  • 4 Degene die het in het derde lid bedoelde vrijwaringsbewijs heeft ontvangen is verplicht dit terstond af te geven aan degene die het deel I A onder zich heeft gehouden.

  • 5 Degene die het deel IA onder zich heeft gehouden is verplicht dit terstond af te geven aan degene van wie hij het in het vierde lid bedoelde vrijwaringsbewijs heeft verkregen.

  • 6 In geval van overdracht van een tot de bedrijfsvoorraad van een erkend bedrijf bedrijfsvoorraad behorend voertuig waarvoor een tweedelig kentekenbewijs is afgegeven aan een in het buitenland woonachtige natuurlijk persoon of een in het buitenland gevestigde rechtspersoon, zonder dat het erkende bedrijf gebruik maakt van de bevoegdheid, bedoeld in artikel 46, tweede lid, onderdeel b, is het eerste tot en met vijfde lid van overeenkomstige toepassing, met dien verstande dat het bedrijfsvoorraad deel I B in de plaats treedt van het deel I B.

Artikel 58s. Melding wijziging voertuiggegevens

  • 1 Indien het voertuig waarvoor een kentekenbewijs als bedoeld in artikel 58j is afgegeven niet meer overeenstemt met de gegevens op het deel I, is degene aan wie het kentekenbewijs is afgegeven of degene die na diens overlijden eigenaar of houder van het voertuig is geworden, verplicht onverwijld bij de Dienst Wegverkeer de gewijzigde gegevens te melden.

  • 2 De Dienst Wegverkeer geeft aan degene die aan de in het eerste lid bedoelde verplichting heeft voldaan een kentekencard af en verstrekt een tenaamstellingscode.

  • 3 De Dienst Wegverkeer geeft in geval van wijziging in de constructie als bedoeld in artikel 98 van de wet een nieuwe kentekencard af en verstrekt een tenaamstellingscode nadat de wijziging is goedgekeurd ingevolge artikel 98 van de wet.

Artikel 58t. Vervangende kentekencard

  • 1 De aanvraag van een vervangende kentekencard geschiedt bij de Dienst Wegverkeer door degene aan wie het tweedelig kentekenbewijs, waarvoor een vervangend document wordt aangevraagd, is afgegeven.

  • 2 De Dienst Wegverkeer kan verlangen dat bij de aanvraag van een vervangende kentekencard het kentekenbewijs als bedoeld in artikel 58j wordt ingeleverd alsmede dat een bij ministeriële regeling aangewezen legitimatiebewijs wordt overgelegd.

  • 3 Indien een kentekenbewijs als bedoeld in artikel 58j is afgegeven aan de houder van een voertuig en deze een vervangende kentekencard aanvraagt, kan de Dienst Wegverkeer in door deze dienst te bepalen gevallen verlangen dat de eigenaar voor de afgifte van de vervangende kentekencard, toestemming verleent. In deze gevallen kan de Dienst Wegverkeer bepalen dat de vervangende kentekencard naar de eigenaar of een door deze aangewezen persoon wordt gezonden.

Artikel 58u. Vordering tot overgifte van het kentekenbewijs

  • 3 De in het eerste lid bedoelde ambtenaren geven de ter inzage overgegeven delen van het kentekenbewijs, na inzage terug aan degene van wie het is ingevorderd.

  • 4 Indien dit bij de vordering van de houder van een kentekenbewijs wordt geëist, is deze verplicht tot het op een daarbij te bepalen tijd en plaats ter beschikking houden van het voertuig, waarvoor het bewijs is afgegeven.

  • 5 Indien de vordering betrekking heeft op een kentekenbewijs dat is afgegeven voor een aanhangwagen die overeenkomstig artikel 3.2 of 3.7 van de Regeling voertuigen is voorzien van een constructieplaat, kan aan de vordering worden voldaan binnen een termijn van een week.

Artikel 58v. Aanvraag schorsing

  • 1 De aanvraag bij de Dienst Wegverkeer tot een schorsing als bedoeld in artikel 67 van de wet van een tenaamstelling van een voertuig waarvoor een kentekenbewijs als bedoeld in artikel 58j is afgegeven vindt plaats op één van de volgende wijzen:

    • a. door het deel I B van het kentekenbewijs, het deel II alsmede een bij ministeriële regeling aangewezen legitimatiebewijs over te leggen.

    • b. langs elektronische weg door gebruikmaking van een door de Dienst Wegverkeer vastgesteld authenticatiemiddel.

  • 2 De Dienst Wegverkeer geeft aan de aanvrager een kentekencard en een schorsingsverslag af en verstrekt een tenaamstellingscode.

Artikel 58w. Verzoek beëindiging schorsing

  • 1 Een aanvraag tot opheffing van een schorsing ingevolge artikel 69 van de wet van een voertuig waarvoor een kentekenbewijs als bedoeld in artikel 58j is afgegeven, vindt plaats op één van de volgende wijzen:

    • a. door het deel I B van het kentekenbewijs, het deel II alsmede een bij ministeriële regeling aangewezen legitimatiebewijs over te leggen;

    • b. langs elektronische weg door gebruikmaking van een door de Dienst Wegverkeer vastgesteld authenticatiemiddel.

  • 2 De Dienst Wegverkeer verstrekt in het geval van een aanvraag als bedoeld in het eerste lid, onderdeel a, een nieuwe tenaamstellingscode,

Hoofdstuk 10. Slotbepalingen

Artikel 59. Intrekking RKR

Het Reglement kentekenregistratie wordt ingetrokken met ingang van een bij koninklijk besluit te bepalen tijdstip, dat voor de verschillende artikelen of onderdelen daarvan verschillend kan worden vastgesteld.

Artikel 60. Inwerkingtreding

De artikelen van dit besluit treden in werking op een bij koninklijk besluit te bepalen tijdstip, dat voor de verschillende artikelen of onderdelen daarvan verschillend kan worden vastgesteld.

Lasten en bevelen dat dit besluit met de daarbij behorende nota van toelichting in het Staatsblad zal worden geplaatst.

's-Gravenhage , 6 oktober 1994

Beatrix

De Minister van Verkeer en Waterstaat,

A. Jorritsma-Lebbink

Uitgegeven de eerste november 1994

De Minister van Justitie,

W. Sorgdrager