Tijdelijke vergoedingsregeling psychotherapie na-oorlogse generatie

Geraadpleegd op 11-11-2024. Gebruikte datum 'geldig op' 01-02-2002 en zichtdatum 20-09-2024.
Geldend van 01-01-2002 t/m 30-09-2006

Tijdelijke vergoedingsregeling psychotherapie na-oorlogse generatie

De Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport,

Handelende in overeenstemming met de Pensioen- en Uitkeringsraad;

Besluit:

Artikel 1

In deze regeling wordt verstaan onder:

a. de Minister:

de Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport;

b. de Pensioen- en Uitkeringsraad:

de Pensioen- en Uitkeringsraad, bedoeld in de Wet op de Pensioen- en Uitkeringsraad;

c. een hulpverlener:

een vrijgevestigde psychotherapeut/niet-psychiater of een vrijgevestigde psychiater;

d. een behandeling:

een psychotherapeutische behandeling door een hulpverlener.

Artikel 2

De Pensioen- en Uitkeringsraad verstrekt een vergoeding in de kosten van een behandeling, indien:

  • a. op de behandeling geen aanspraak bestaat krachtens de Algemene Wet Bijzondere Ziektekosten of een niet op grond van die wet geregelde ziektekostenverzekering;

  • b. de aanvrager woonachtig is in Nederland;

  • c. de oorlogservaringen tijdens de Tweede Wereldoorlog van (een van) de ouders dan wel andere opvoeders van een zodanige invloed op de opvoeding van de aanvrager zijn geweest, dat de klachten van de aanvrager met een grote mate van waarschijnlijkheid met die oorlogservaringen van (een van) de ouders dan wel andere opvoeders in verband staan;

  • d. de behandeling geïndiceerd is vanwege de onder c. genoemde klachten, en

  • e. de behandeling plaatsvindt door een hulpverlener die is ingeschreven in het krachtens artikel 3 van de Wet op de beroepen in de individuele gezondheidszorg ingestelde register van psychotherapeuten.

Artikel 2a

Aan deze regeling kan geen aanspraak worden ontleend door degene aan wie op grond van de Wet buitengewoon pensioen 1940–1945, de Wet uitkeringen vervolgingsslachtoffers 1940–1945 of de Wet uitkeringen burger-oorlogsslachtoffers 1940–1945 reeds een vergoeding dan wel tegemoetkoming in de kosten van een behandeling is verleend.

Artikel 3

Voor de beoordeling of voldaan is aan de in artikel 2, onder c en d, genoemde voorwaarden alsmede omtrent de vaststelling van de geïndiceerde duur van de behandeling vraagt de Pensioen- en Uitkeringsraad een schriftelijk advies aan de psychiater of psychotherapeut/niet-psychiater, werkzaam bij de Centrale Vereniging Joodse Geestelijke Gezondheidszorg dan wel het Centrum '45, die tevens verbonden is aan het samenwerkingsverband Aanspreekpunt Na-oorlogse Generatie.

Artikel 4

Een vergoeding in de kosten van een behandeling reikt niet verder terug dan tot en met de dag waarop de aanvraag daartoe is ingediend.

Artikel 5

  • 2 De vergoeding wordt verleend tot een maximum van negentig zittingen, verminderd met een eigen bijdrage van € 9,08 per zitting tot een maximum van € 408,40 per jaar.

  • 3 De vergoeding wordt betaalbaar gesteld op grond van een door de aanvrager bij de Pensioen- en Uitkeringsraad in te dienen declaratie van de hulpverlener.

Artikel 6

  • 1 De Pensioen- en Uitkeringsraad zendt de Minister een afschrift van de door hem genomen beschikking.

  • 2 De Minister stelt binnen twee jaar na inwerkingtreding van deze regeling een onderzoek in naar de effectiviteit hiervan.

Artikel 7

Indien een behandeling reeds is aangevangen voor de datum van inwerkingtreding van deze regeling en op die datum nog niet is geëindigd kan een vergoeding van de kosten van die behandeling, in afwijking van artikel 4, eerste lid, worden aangevraagd binnen acht weken na inwerkingtreding van deze regeling. Voor vergoeding komen in aanmerking de kosten van behandeling voorzover deze plaatsvindt na de datum van inwerkingtreding van deze regeling.

Artikel 8

Deze regeling treedt in werking met ingang van 17 oktober 1994 en vervalt op een door de Minister te bepalen tijdstip.

Artikel 9

Deze regeling kan worden aangehaald als: Tijdelijke vergoedingsregeling psychotherapie na-oorlogse generatie.

Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

De

Minister

voornoemd,

E. Borst-Eilers