Besluit rangen politie

Geraadpleegd op 26-12-2024. Gebruikte datum 'geldig op' 01-01-2013.
Geldend van 01-01-2013 t/m 04-12-2013

Besluit van 25 oktober 1994, houdende vaststelling van regels ten aanzien van de rangen van de politie

Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Op de voordracht van Onze Minister van Binnenlandse Zaken van 1 juni 1994, directoraat-generaal voor Openbare Orde en Veiligheid, directie Politie, hoofdafdeling Personeel, Onderwijs en Informatievoorziening, afdeling Arbeidsvoorwaardenbeleid, nummer EA94/U1612, gedaan in overeenstemming met Onze Minister van Justitie, nummer 439825/594/GBJ;

Gelet op artikel 51 van de Politiewet 1993;

De Raad van State gehoord (advies van 27 juni 1994, nummer W04.94.0339);

Gezien het nader rapport van Onze Minister van Binnenlandse Zaken van 10 oktober 1994, directoraat-generaal voor Openbare Orde en Veiligheid, directie Politie, hoofdafdeling Personeel, Onderwijs en Informatievoorziening, afdeling Arbeidsvoorwaardenbeleid, nummer EA94/2256;

Hebben goedgevonden en verstaan:

Artikel 1

  • 2 Een in het eerste lid eerdergenoemde rang is hoger dan een later genoemde rang.

Artikel 2

  • 1 De volgende rangen zijn verbonden aan de volgende functies:

    • a. aspirant voor degene die op grond van artikel 3, eerste, tweede of derde lid, van het Besluit algemene rechtspositie politie is aangesteld als aspirant;

    • b. surveillant van politie voor functies die zijn gewaardeerd op schaal 4 en 5;

    • c. agent voor functies die zijn gewaardeerd op schaal 6;

    • d. hoofdagent voor functies die zijn gewaardeerd op schaal 7;

    • e. brigadier voor functies die zijn gewaardeerd op schaal 8;

    • f. inspecteur voor functies die zijn gewaardeerd op schaal 9 en 10;

    • g. hoofdinspecteur voor functies die zijn gewaardeerd op schaal 11 en 12;

    • h. commissaris voor functies die zijn gewaardeerd op schaal 13 en hoger;

    • i. hoofdcommissaris voor de functie van politiechef van een regionale eenheid en voor de functie van het hoofd van een landelijke eenheid;

    • j. eerste hoofdcommissaris voor de functie van korpschef.

Artikel 2a

Onverminderd het bepaalde in artikel 45 van het Besluit rechtspositie vrijwillige politie, gelden voor de ambtenaren van politie aangesteld voor de uitvoering van de politietaak, bedoeld in artikel 2, onderdeel a, van de Politiewet 2012, de volgende rangen:

  • a. aspirant voor degene die is aangesteld als vrijwillige ambtenaar in opleiding, bedoeld in artikel 1, eerste lid, onderdeel b, van het Besluit rechtspositie vrijwillige politie;

  • b. surveillant van politie voor de vrijwillige ambtenaar van politie, aangesteld voor de uitvoering van de politietaak, die is belast met:

    • 1.

      • a. het surveilleren, het treffen van maatregelen ter handhaving van de openbare orde en het verlenen van hulp op openbare plaatsen,

      • b. het opsporen van overtredingen en misdrijven waarop als hoofdstraf maximaal een gevangenisstraf van ten hoogste vier jaren of een geldboete van de vierde categorie is gesteld,

      • c. het vaststellen van gedragingen als bedoeld in als bedoeld in de Wet administratiefrechtelijke handhaving verkeersvoorschriften,

      • d. het houden van toezicht op en het verzorgen van ingeslotenen, zijnde degenen die rechtens van hun vrijheid zijn beroofd en daarnaast degenen die te behoeve van hulpverlening aan hem op het politiebureau zijn ondergebracht, en

      • e. het verrichten van werkzaamheden op de meldkamer en de receptie van het politiebureau en van administratieve werkzaamheden.

    • 2. De vrijwillige ambtenaar kan tevens, met instemming van het bevoegd gezag, worden ingezet bij specialistische werkzaamheden die niet behoren tot de werkzaamheden bedoeld in 1., voor zover hij beschikt over de daarvoor vereiste opleiding en ervaring. Tot specialistische werkzaamheden wordt in ieder geval gerekend assistentie bij opsporingsonderzoeken naar ander misdrijven dan die bedoeld in 1, onder b.

  • c. de rangen, bedoeld in artikel 1, eerste lid, onderdeel c tot en met h, voor de vrijwillige ambtenaar van politie, aangesteld voor de uitvoering van de politietaak, die is belast met taken in onderdeel b., na instemming van de korpschef, zelfstandig dan wel in voorkomende gevallen onder begeleiding van een ambtenaar van politie aangesteld voor de uitvoering van de politietaak, bedoeld in artikel 2, onderdeel a, van de Politiewet 2012, met eenzelfde rang of een hogere rang, de werkzaamheden uitoefenen die verband houden met de volledige politietaak voor zover hij beschikt over de daarvoor vereiste opleiding en ervaring.

Artikel 2b

Aan de voorzitter van het college van bestuur van het Landelijk selectie- en opleidingsinstituut politie, Politie onderwijs- en kenniscentrum, die is aangesteld als ambtenaar als bedoeld in artikel 2, onderdeel a, van de Politiewet 2012 kan voor de duur van zijn voorzitterschap op voordracht van Onze Minister van Veiligheid en Justitie bij koninklijk besluit de rang van hoofdcommissaris worden toegekend.

Artikel 2c

Aan de ambtenaar die is aangesteld als ambtenaar als bedoeld in artikel 2, onderdeel a, van de Politiewet 2012 voor wie de rang van hoofdcommissaris heeft gegolden, kan voor de resterende duur van deze aanstelling op voordracht van Onze Minister van Veiligheid en Justitie bij koninklijk besluit de titulaire rang van hoofdcommissaris worden toegekend.

Artikel 2d

Aan de ambtenaar, bedoeld in artikel 2, onderdeel a, van de Politiewet 2012, die is aangesteld in een functie waaraan de rang van commissaris is verbonden en die op uitzonderlijke wijze heeft bijgedragen tot de behartiging van de belangen van de Nederlandse politie, kan voor de resterende duur van deze aanstelling op voordracht van Onze Minister van Veiligheid en Justitie bij koninklijk besluit de titulaire rang van hoofdcommissaris worden toegekend.

Artikel 3

  • 2 Indien de ambtenaar, bedoeld in het eerste lid, na de termijn van vijf jaren niet in een functie is geplaatst waaraan dezelfde salarisschaal is verbonden als de salarisschaal die is opgenomen in bijlage I van het Bezoldigingsreglement politie 1958 en die voor hem gold voor het tijdstip waarop de negatieve verticale plaatsing plaatsvond, wordt, indien de ambtenaar daartoe de aanvraag heeft gedaan, de termijn van vijf jaren verlengd.

Artikel 3a

In afwijking van artikel 2, eerste lid, behoudt de ambtenaar bij verplaatsing op grond van artikel 64 van het Besluit algemene rechtspositie politie, waarbij de verplaatsing inhoudt een functie waaraan een lagere rang is verbonden, de rang zoals die gold direct voorafgaand aan het besluit tot verplaatsing.

Artikel 6

Dit besluit treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van het Staatsblad waarin het wordt geplaatst en werkt terug tot en met 1 april 1994.

Lasten en bevelen dat dit besluit met de daarbij behorende nota van toelichting in het Staatsblad zal worden geplaatst.

's-Gravenhage, 25 oktober 1994

Beatrix

De Minister van Binnenlandse Zaken,

H. F. Dijkstal

Uitgegeven de tweeëntwintigste november 1994

De Minister van Justitie,

W. Sorgdrager