Besluit dierenvervoer 1994

[Regeling vervallen per 05-01-2007.]
Geraadpleegd op 15-12-2024. Gebruikte datum 'geldig op' 06-07-2006.
Geldend van 22-03-2006 t/m 04-01-2007

Besluit van 28 oktober 1994, houdende regelen omtrent het vervoer van dieren

Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Op de voordracht van de Staatssecretaris van Landbouw, Natuurbeheer en Visserij van 25 april 1994, no. J. 946683, Directie Juridische en Bedrijfsorganisatorische Zaken, gedaan in overeenstemming met Onze Minister van Verkeer en Waterstaat;

Gelet op richtlijn nr. 91/628/EEG van de Raad van de Europese Gemeenschappen van 19 november 1991 betreffende de bescherming van dieren tijdens het vervoer en tot wijziging van de richtlijnen nr. 90/425/EEG en nr. 91/496/EEG (PbEG 1991, L 340) en gelet op de artikelen 38, 44, eerste en tweede lid, 58, 60 en 111 van de Gezondheids- en welzijnswet voor dieren;

Gezien de adviezen van de Commissie voor de Toetsing van Wetgevingsprojecten (16 november 1993), de Raad voor Dierenaangelegenheden (8 en 15 november 1993, RDA/930065/HJ en RDA/930067/HJ), de Nederlandse Vereniging tot Bescherming van Dieren (14 september 1993, 93.1562/B1403/?RR), het Landbouwschap (31 augustus 1993 en 24 november 1993, 04/2002a.01 en B042200a.W01), het Produktschap voor Vee en Vlees (8 september 1993 en 18 november 1993, tjb/sa/nr. 52844), het Bedrijfschap voor de Handel in Vee (27 augustus 1993, 8411/mp), Air Transport Association Netherlands (9 augustus 1993 en 10 november 1993, K/AB/ATAN-280 en K/NA/ATAN-409), Rechten voor al wat leeft (13 september 1993 en 15 november 1993), het Produktschap voor Pluimvee en Eieren (6 september 1993, 93SAE299), het Bedrijfschap Pluimveehandel en -industrie (18 augustus 1993, 93SAP534), de SAVEETRA (Samenwerkende Veetransportbedrijven)(25 augustus 1993, SAV068.93/SCH/DH), de FOCWA (Nederlandse vereniging van ondernemers in het Carosseriebedrijf) (31 augustus 1993, HB/sha), N.V. Luchthaven Schiphol (30 augustus 1993, GH/nj/79167), de Koninklijke Nederlandse Maatschappij voor Diergeneeskunde (17 november 1993, 1163.93/Jsve) en de Nederlandse Vereniging van Noodslachters (13 oktober 1993).

De Raad van State gehoord (advies van 1 augustus 1994, no. W11.94.0260);

Gezien het nader rapport van Onze Minister van Landbouw, Natuurbeheer en Visserij van 19 oktober 1994, no. J. 9415926, Directie Juridische en Bedrijfsorganisatorische Zaken, uitgebracht in overeenstemming met Onze Minister van Verkeer en Waterstaat;

Hebben goedgevonden en verstaan:

§ 1. Algemeen

[Regeling vervallen per 05-01-2007]

Artikel 1

[Regeling vervallen per 05-01-2007]

In dit besluit en de daarop berustende bepalingen wordt verstaan onder:

  • a. wet: Gezondheids- en welzijnswet voor dieren;

  • b. vervoermiddel: voor het inladen en vervoeren van levende dieren gebruikte gedeelten van voertuigen voor vervoer over de weg of per spoor, schepen en luchtvaartuigen, alsmede containers voor het vervoer over land, over zee of door de lucht;

  • c. vervoer: elke verplaatsing van levende dieren met behulp van een vervoermiddel, het in- en uitladen van de levende dieren inbegrepen;

  • d. markt: markt voorzover erkend overeenkomstig artikel 3, zevende lid, van richtlijn nr. 64/432 EEG van de Raad van de Europese Gemeenschappen van 26 juni 1964 betreffende veterinairrechtelijke vraagstukken op het gebied van het intracommunautair handelsverkeer in runderen en varkens (PbEG L 121 en PbEG L 176);

  • e. verzamelplaats: verzamelplaats voor zover erkend overeenkomstig artikel 3, zevende lid, van de in onderdeel d bedoelde richtlijn;

  • f. plaats van vertrek:

    • 1°. plaats waar de dieren voor het eerst op of in het vervoermiddel worden geladen;

    • 2°. plaats waar de dieren zijn uitgeladen en alvorens weer te zijn ingeladen gedurende ten minste 24 uren zijn ondergebracht, gedrenkt, gevoederd en in voorkomend geval verzorgd;

    • 3°. markt of verzamelplaats indien deze minder dan 50 km van de eerste inlaadplaats verwijderd is, of

    • 4°. markt of verzamelplaats die verder dan 50 km van de eerste inlaadplaats verwijderd is, slechts indien de dieren gedurende een voor de vervoerde diersoort of categorie van dieren door Onze Minister te bepalen periode rust hebben gekregen en zijn gevoederd en gedrenkt alvorens opnieuw te worden ingeladen;

  • g. plaats van bestemming: plaats waar de dieren definitief van of uit een vervoermiddel worden geladen;

  • h. halteplaats: plaats waar het vervoer wordt onderbroken om de dieren te laten rusten, te voederen of te drenken;

  • i. overlaadplaats: plaats waar het vervoer wordt onderbroken om de dieren van het ene op het andere vervoermiddel over te laden;

  • j. rusttijd: ononderbroken periode tijdens de reis waarin de dieren niet worden verplaatst met behulp van een vervoermiddel;

  • k. vervoerder: iedere natuurlijke of rechtspersoon die in de uitoefening van of ten behoeve van een beroep, onderneming of bedrijf dieren vervoert:

    • voor eigen rekening

    • voor rekening van derden, of

    • door een vervoermiddel voor het vervoer van dieren aan een derde ter beschikking te stellen;

  • l. reis: vervoer van de plaats van vertrek naar de plaats van bestemming;

  • m. gezelschapsdier: dier niet zijnde vee of pluimvee dat zonder produktiedoeleinden wordt gehouden;

  • n. noodslachting: slachting, al dan niet op last van de dierenarts, overeenkomstig het bepaalde ter zake van het slachten van zieke of van ziekte verdachte dieren in bijlage III bij verordening (EG) nr. 853/2004 van het Europees Parlement en de Raad van de Europese Unie van 29 april 2004 houdende vaststelling van specifieke hygiënevoorschriften voor levensmiddelen van dierlijke oorsprong (PbEU L 139);

  • o. speciale noodslachting: het op last van een dierenarts, wegens een ongeval of ernstige lichamelijke en functionele stoornissen buiten een slachthuis doden van een dier indien de dierenarts meent dat vervoer of verder vervoer onmogelijk is of onnodig lijden van het dier zou meebrengen;

  • p. richtlijn 91/628/EEG: richtlijn nr. 91/628/EEG van de Raad van de Europese Gemeenschappen van 19 november 1991 betreffende de bescherming van dieren tijdens het vervoer en tot wijziging van de richtlijnen nr. 90/425/EEG en nr. 91/496/EEG (PbEG L 340);

  • q. richtlijn 90/425/EEG: richtlijn nr. 90/425/EEG van de Raad van de Europese Gemeenschappen van 26 juni 1990 betreffende veterinaire en zoötechnische controles in het intracommunautaire handelsverkeer in bepaalde levende diern en produkten in het vooruitzicht van de totstandbrenging van de interne markt (PbEG L 224);

  • r. richtlijn 91/496/EEG: richtlijn nr. 91/496/EEG van de Raad van de Europese Gemeenschappen van 15 juli 1991 tot vaststelling van de beginselen voor de organisatie van de veterinaire controles voor dieren uit derde landen die in de Gemeenschap worden binnengebracht en tot wijziging van de richtlijnen nr. 89/662/EEG, nr. 90/425/EEG en nr. 90/675/EEG (PbEG L 268);

  • s. derde land: land, niet zijnde een lid-staat van de Europese Unie of een andere staat die partij is bij de Overeenkomst betreffende de Europese Economische Ruimte;

  • t. VWA: Voedsel en Waren Autoriteit, ingesteld bij besluit van de Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport van 8 juli 2002 (Stcrt. 127).

§ 2. Certificaten

[Regeling vervallen per 05-01-2007]

Artikel 2

[Regeling vervallen per 05-01-2007]

Als soorten en categorieën van dieren als bedoeld in artikel 58, eerste lid, van de wet worden aangewezen alle soorten en categorieën van dieren waarvoor een bewijsstuk is vereist als bedoeld in artikel 77 of artikel 78 van de wet.

Artikel 3

[Regeling vervallen per 05-01-2007]

  • 1 Het model van het in artikel 58, eerste lid, onderdeel a, van de wet bedoelde certificaat en de modellen van de in onderdeel b van dat artikellid bedoelde identificatiemerken en bewijsstukken worden door Onze Minister vastgesteld. Het model van het certificaat en de andere modellen kunnen per soort of categorie van dieren verschillend worden vastgesteld.

  • 2 Onze Minister kan regels stellen omtrent de afgifte van de identificatiemerken en bewijsstukken.

§ 3. Wijze waarop dieren mogen worden vervoerd

[Regeling vervallen per 05-01-2007]

Artikel 4

[Regeling vervallen per 05-01-2007]

  • 1 Als soorten en categorieën van dieren als bedoeld in artikel 60, eerste lid, van de wet worden aangewezen vee en pluimvee, alsmede als huisdier gehouden honden en katten, als huisdier gehouden vogels en konijnen, overige zoogdieren en vogels, overige gewervelde dieren en koudbloedige dieren.

  • 2 Het vervoer van de in het eerste lid bedoelde soorten of categorieën van dieren geschiedt slechts indien voldaan is aan het ten aanzien van die soorten en categorieën bepaalde bij of krachtens de artikelen 5 tot en met 9, en artikel 16.

  • 3 Het tweede lid is niet van toepassing op:

    • a. vervoer dat niet geschiedt in de uitoefening van of ten behoeve van een beroep, onderneming of bedrijf;

    • b. vervoer van gezelschapsdieren die hun baas gedurende een privéreis vergezellen;

    • c. vervoer van elk afzonderlijk gezond dier dat vergezeld wordt door een natuurlijk persoon die gedurende het vervoer verantwoordelijk is voor het dier, en

    • d. vervoer van vee in of op aanhangwagens, voortbewogen door een landbouwtrekker als bedoeld in artikel 1.1, onderdeel ab, van het Voertuigreglement, ingeval de geografische omstandigheden vervoer tussen wei en stal of vervoer met het oog op verweiding vereisen en mits is voldaan aan de door Onze Minister ter zake van het vervoermiddel gestelde eisen.

Artikel 5

[Regeling vervallen per 05-01-2007]

  • 1 De dieren worden slechts vervoerd indien zij geschikt zijn voor de reis en er voorzieningen zijn getroffen voor de verzorging van de dieren tijdens de reis en bij aankomst op de plaats van bestemming.

  • 2 De houder van een ziek of gewond dier biedt het dier slechts ten vervoer aan of staat het slechts ten vervoer af onderscheidenlijk de vervoerder neemt het dier slechts ten vervoer aan of vervoert een ziek of gewond dier slechts indien het betreft:

    • a. een licht gewond of licht ziek dier waarvoor het vervoer geen onnodig lijden tot gevolg heeft;

    • b. een dier dat wordt vervoerd ten behoeve van zijn diergeneeskundige verzorging of een noodslachting, mits dat vervoer geen onnodig lijden of een slechte behandeling tot gevolg heeft en, voor zover het vee betreft, geschiedt overeenkomstig de artikelen 10 tot en met 14, of

    • c. een dier dat wordt vervoerd met het oog op:

      • - een dierproef waarvoor een vergunning is verleend als bedoeld in artikel 2 van de Wet op de dierproeven dan wel, indien het bij koninklijke boodschap van 7 januari 1992 ingediende voorstel van wet houdende wijziging van de Wet op de dierproeven tot wet wordt verheven en in werking treedt, als bedoeld in artikel 2 van die wet, en, voor zover voor dat vervoer een vergunning is vereist als bedoeld in artikel 66 van de wet, daarvoor een vergunning is verleend, of

      • - door de bevoegde autoriteit van het land van bestemming goedgekeurde doeleinden van wetenschappelijk onderzoek.

  • 3 Als dieren waarvan het vervoer onnodig lijden of een slechte behandeling tot gevolg heeft, worden in ieder geval beschouwd runderen vanaf de leeftijd van tien dagen alsmede paarden, met één of meer botbreuken die zich niet meer zelfstandig kunnen voortbewegen, tenzij zij naar een diergeneeskundige praktijk, kliniek of ziekenhuis worden vervoerd ten behoeve van hun diergeneeskundige verzorging.

Artikel 6

[Regeling vervallen per 05-01-2007]

  • 1 De vervoerder:

    • a. vervoert de dieren niet en doet de dieren niet vervoeren onder zodanige omstandigheden dat zij worden blootgesteld aan letsel of onnodig lijden, en

    • b. vergewist zich ervan dat de dieren zonder vertraging naar hun plaats van bestemming worden vervoerd.

  • 2 De vervoerder stelt bij het vervoer van éénhoevigen, runderen, schapen, geiten en varkens bestemd voor het intracommunautaire handelsverkeer of voor uitvoer naar derde landen, wanneer de reistijd langer is dan 8 uur, voor de gehele duur van de reis een reisschema op overeenkomstig het in hoofdstuk VIII van de bijlage bij richtlijn 91/628/EEG opgenomen model, onder vermelding van de eventuele halte- en overlaadplaatsen.

  • 3 De vervoerder vergewist zich ervan dat:

    • a. het origineel van het reisschema op het juiste moment door de juiste personen naar behoren wordt in- en aangevuld;

    • b. het origineel van het reisschema gedurende de gehele reis gehecht is aan het certificaat, bedoeld in artikel 58, eerste lid, onderdeel a, van de wet;

    • c. de met het vervoer belaste personen in het reisschema de tijdstippen en plaatsen vermelden waarop de vervoerde dieren tijdens de reis gevoederd en gedrenkt zijn;

    • d. de met het vervoer belaste personen de dieren, die worden uitgevoerd naar een derde land en waarbij de reistijd over het grondgebied van de Europese Gemeenschap dan wel over zee op het tijdstip van het verlaten van het grondgebied langer dan 8 uren heeft geduurd, slechts verder vervoeren nadat de dieren door de in artikel 58, eerste lid, onderdeel a, van de wet bedoelde ambtenaar geschikt zijn bevonden om de reis voort te zetten en het reisschema door de ambtenaar na de controle is getekend, en

    • e. de met het vervoer belaste personen bij terugkeer het origineel van het reisschema binnen zeven dagen terugzenden aan de VWA.

  • 4 Bij reizen over een afstand van meer dan 50 km, dient de vervoerder voorts:

    • a. te beschikken over een door de eigenaar ondertekend document waaruit het bedrijf, het centrum of de instelling van oorsprong van de dieren, de plaats van vertrek, de plaats van bestemming, alsmede de datum en het uur van vertrek blijkt, voor zover deze gegevens niet reeds op grond van een ander wettelijk voorschrift worden verstrekt;

    • b. bij reizen waarop punt 4 van hoofdstuk VII van de bijlage bij richtlijn 91/628/EEG van toepassing is en afhankelijk van de vervoerde diersoort, het bewijs te leveren dat maatregelen zijn genomen om te voorzien in de behoeften aan drinken en voedsel van de vervoerde dieren tijdens de reis, zelfs wanneer het reisschema, bedoeld in het tweede lid, wordt gewijzigd of de reis door onvoorziene omstandigheden wordt onderbroken, en

    • c. zich ervan te vergewissen dat de dieren van niet onder hoofdstuk VII van de bijlage bij richtlijn 91/628/EEG vallende soorten, tijdens het vervoer met passende tussenpozen en op passende wijze worden gedrenkt en gevoederd onverminderd hoofdstuk III van de genoemde bijlage.

  • 5 De vervoerder bewaart gedurende zes maanden een duplicaat van de in het tweede en vierde lid, onderdeel a, bedoelde documenten.

  • 6 De met het vervoer belaste personen dragen ervoor zorg dat een dier dat tijdens het vervoer ziek wordt of gewond raakt, zo spoedig mogelijk eerste hulp en indien nodig een passende diergeneeskundige behandeling krijgt. Zo nodig vindt onverwijld een speciale noodslachting plaats op zodanige wijze dat onnodig lijden wordt voorkomen.

Artikel 7

[Regeling vervallen per 05-01-2007]

  • 1 Het vervoer van de onderscheiden soorten en categorieën van dieren, de belading, de reis- en rusttijden en de tussenpozen voor het voederen en drenken voldoen ten minste aan het terzake voor de desbetreffende soort of categorie bepaalde in de bijlage bij richtlijn 91/628/EEG, onverminderd verordening (EEG) nr. 3820/85 van de Raad van de Europese Gemeenschappen van 20 december 1985 tot harmonisatie van bepaalde voorschriften van sociale aard voor het wegvervoer (PbEG L 370).

  • 2 Onze Minister wordt aangewezen als bevoegd gezag als bedoeld in de in het eerste lid bedoelde bijlage.

  • 3 Een wijziging van de in het eerste lid bedoelde bijlage treedt voor de toepassing van het eerste lid in werking met ingang van de dag waarop aan de betrokken wijziging uiterlijk uitvoering moet zijn gegeven.

  • 4 Onze Minister doet mededeling in de Staatscourant van een wijziging als bedoeld in het derde lid alsmede van het tijdstip waarop de wijziging in werking treedt.

  • 5 Onze Minister kan ten aanzien van het in het eerste lid bedoelde vervoer nadere regelen stellen ter zake van de vervoermiddelen, de beladingsdichtheid, de inrichting van de halteplaatsen en de behandeling van de dieren aldaar, alsmede de omstandigheden waaronder en de wijze waarop het vervoer dient plaats te vinden.

Artikel 8

[Regeling vervallen per 05-01-2007]

  • 1 Iedere vervoersonderneming die dieren vervoert, is ingeschreven in het register, bedoeld in artikel 18, eerste lid, onderdeel b, dan wel in een overeenkomstig de regelgeving van een andere lid-staat van de Europese Unie bijgehouden register als bedoeld in artikel 5, lid A, onderdeel 1, onder a) i), van richtlijn 91/628/EEG.

  • 2 Iedere in Nederland gevestigde vervoersonderneming die gewervelde dieren vervoert, beschikt over een door Onze Minister te verstrekken erkenning die geldig is voor vervoer van die dieren op de in bijlage l van richtlijn 90/675/EEG bedoelde grondgebieden.

  • 3 Vervoersondernemingen, gevestigd in een andere lid-staat van de Europese Unie of in een derde land, beschikken over een erkenning afgegeven door de bevoegde autoriteit van die onderscheidenlijk een lid-staat overeenkomstig artikel 5, lid A, onderdeel 1, onder a) ii), van richtlijn 91/628/EEG.

  • 4 De in het tweede lid bedoelde erkenning wordt slechts verstrekt indien de verantwoordelijke voor de betreffende vervoersonderneming zich schriftelijk ertoe heeft verbonden de geldende veterinaire voorschriften na te leven en hij daarbij in het bijzonder heeft verklaard dat de personen aan wie het vervoer wordt toevertrouwd:

    • a. de nodige voorzieningen hebben getroffen om aan het bij of krachtens dit besluit bepaalde te voldoen tot aan de plaats van bestemming, en

    • b. binnen het bedrijf of bij een opleidingsinstelling een specifieke opleiding hebben gevolgd of over gelijkwaardige beroepservaring beschikken om gewervelde dieren te hanteren en te vervoeren en om zo nodig de vervoerde dieren op passende wijze te verzorgen.

  • 5 Onze Minister kan ter uitvoering van het vierde lid bij ministeriële regeling nadere regelen stellen.

§ 4. Vervoermiddelen voor vee

[Regeling vervallen per 05-01-2007]

Artikel 9

[Regeling vervallen per 05-01-2007]

  • 1 Bij vervoer van vee over de weg met een in Nederland geregistreerd vervoermiddel is het vervoermiddel vergezeld van een door Onze Minister voor dat vervoermiddel afgegeven, op naam van de eigenaar of houder gesteld geldig bewijsstuk waaruit blijkt dat het vervoermiddel zodanig is ingericht dat het vervoer kan geschieden overeenkomstig het ter zake van het vervoer van de betreffende soort of categorie van vee bij of krachtens dit besluit bepaalde.

  • 2 Onze Minister stelt nadere regelen ten aanzien van het in het eerste lid bepaalde, waarbij hij in ieder geval het model en de geldigheidsduur van het in het eerste lid bedoelde bewijsstuk vaststelt.

§ 5. Vervoer van meer dan licht ziek of licht gewond vee

[Regeling vervallen per 05-01-2007]

Artikel 10

[Regeling vervallen per 05-01-2007]

Indien meer dan licht ziek of licht gewond vee ter noodslachting wordt vervoerd, geschiedt dit zonder onderbreking naar het dichtstbijzijnde daarvoor in aanmerking komende slachthuis of een ander daarvoor in aanmerking komend slachthuis waarvoor de vervoersafstand vanaf de plaats van inladen niet meer dan 50 km bedraagt, onverminderd het bepaalde bij of krachtens de sectie I van bijlage III bij verordening (EG) nr. 853/2004 van het Europees Parlement en de Raad van de Europese Unie van 29 april 2004 houdende vaststelling van specifieke hygiënevoorschriften voor levensmiddelen van dierlijke oorsprong (PbEU L 139).

Artikel 11

[Regeling vervallen per 05-01-2007]

  • 1 Het in- en uitladen, met inbegrip van de aanvoer naar onderscheidenlijk de afvoer vanaf het vervoermiddel van meer dan licht ziek of licht gewond vee dat zich niet op eigen kracht kan voortbewegen, geschiedt met een hulpmiddel dat onnodig lijden van de dieren voorkomt.

  • 2 Tijdens het vervoer van meer dan licht ziek of licht gewond vee is een hulpmiddel als bedoeld in het eerste lid in het vervoermiddel aanwezig.

Artikel 12

[Regeling vervallen per 05-01-2007]

Meer dan licht ziek of licht gewond vee wordt niet tezamen met andere dieren in één vervoermiddel vervoerd.

Artikel 13

[Regeling vervallen per 05-01-2007]

Meer dan licht ziek of licht gewond vee moet zacht kunnen liggen en staan.

Artikel 14

[Regeling vervallen per 05-01-2007]

  • 1 Meer dan licht ziek of licht gewond vee wordt nadat het eenmaal is uitgeladen, niet opnieuw in hetzelfde dan wel in een ander vervoermiddel ingeladen.

  • 2 Het eerste lid is niet van toepassing ter zake van vee dat is uitgeladen ten behoeve van een diergeneeskundige behandeling alsmede ter zake van vee dat tijdens het vervoer ziek is geworden of gewond is geraakt en zich bevindt op een andere plaats dan een slachthuis, mits het vervoer onmiddellijk na het in- of overladen wordt voortgezet met inachtneming van de artikelen 10 tot en met 14, eerste lid.

§ 6. Handhaving en registratie

[Regeling vervallen per 05-01-2007]

Artikel 16

[Regeling vervallen per 05-01-2007]

Onverminderd het overigens ten aanzien van het vervoer bepaalde geschiedt het vervoer overeenkomstig de door Onze Minister met het oog op de controle en ter uitvoering van richtlijn 90/425/EEG onderscheidenlijk richtlijn 91/496/EEG te stellen regelen.

Artikel 17

[Regeling vervallen per 05-01-2007]

  • 1 Indien bij vervoer over een afstand van meer dan 50 km in strijd met bij of krachtens dit besluit gestelde verplichtingen is gehandeld, is Onze Minister bevoegd tot toepassing van bestuursdwang indien het welzijn van de dieren dit noodzakelijk maakt.

  • 2 Tot de toepassing van bestuursdwang krachtens het eerste lid behoort:

    • a. de reis stop te zetten of de dieren langs de kortste weg naar de plaats van vertrek terug te zenden, voor zover daardoor geen onnodig lijden van de dieren wordt veroorzaakt;

    • b. de dieren adequaat onder te brengen, of

    • c. de dieren te doen slachten.

  • 3 Op de uitvoering van dit artikel zijn het tweede en derde lid van artikel 117 van de wet van overeenkomstige toepassing.

  • 4 In geval van herhaalde overtredingen door personen werkzaam bij de desbetreffende vervoersonderneming van de artikelen 58 of 59 van de wet, dan wel van het bij of krachtens dit besluit bepaalde of in geval van een overtreding waarbij de dieren ernstig lijden, kan Onze Minister de erkenning, bedoeld in artikel 8, tweede lid, schorsen voor een bepaalde tijd of intrekken.

Artikel 18

[Regeling vervallen per 05-01-2007]

  • 1 Onze Minister houdt de volgende registers bij:

    • a. een register van eigenaren en houders van vervoermiddelen waarvoor hij een bewijsstuk als bedoeld in artikel 9 heeft afgegeven;

    • b. een register van vervoersondernemingen.

  • 2 Indien een vervoerder als bedoeld in onderdeel b van het vorige lid, reeds is opgenomen in het register, bedoeld in onderdeel a van dat lid, geldt zijn inschrijving in dat register tevens als inschrijving in het register, bedoeld in onderdeel b.

  • 3 Onze Minister kan nadere regelen stellen ter zake van het in het eerste en tweede lid bepaalde.

§ 7. Slotbepalingen

[Regeling vervallen per 05-01-2007]

Artikel 19

[Regeling vervallen per 05-01-2007]

Onze Minister stelt nadere regelen met betrekking tot artikel 4, derde lid, onderdeel b, en artikel 7, vijfde lid, niet vast dan in overeenstemming met Onze Minister van Verkeer en Waterstaat.

Artikel 20

[Regeling vervallen per 05-01-2007]

Dit besluit treedt in werking op een bij koninklijk besluit te bepalen tijdstip.

Artikel 21

[Regeling vervallen per 05-01-2007]

Dit besluit wordt aangehaald als: Besluit dierenvervoer met vermelding van het jaartal van het Staatsblad waarin het zal worden geplaatst.

Lasten en bevelen dat dit besluit met de daarbij behorende nota van toelichting in het Staatsblad zal worden geplaatst.

's-Gravenhage, 28 oktober 1994

Beatrix

De Minister van Landbouw, Natuurbeheer en Visserij,

J. J. van Aartsen

Uitgegeven de vierentwintigste november 1994

De Minister van Justitie,

W. Sorgdrager