Besluit toekenning eindejaarsuitkering over 1993 aan militairen en burgerlijk defensiepersoneel

Geraadpleegd op 04-12-2024. Gebruikte datum 'geldig op' 01-01-2005 en zichtdatum 03-12-2024.
Geldend van 01-02-1995 t/m heden

Besluit van 31 oktober 1994, houdende toekenning van de eindejaarsuitkering over 1993 aan militairen en burgerlijk defensiepersoneel, toekenning van een eenmalige uitkering in 1993 aan burgerlijk defensiepersoneel en wijziging van enige besluiten in verband met het arbeidsvoorwaardenakkoord sector Defensie voor de periode van 1 april 1993 tot 1 april 1995

Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Op de voordracht van Onze Minister van Defensie van 15 juli 1994, nr. PAV6001/94017696;

Gelet op artikel 12 van de Militaire ambtenarenwet 1931, artikel 2 van de Wet rechtstoestand dienstplichtigen en artikel 125 van de Ambtenarenwet;

De Raad van State gehoord (advies van 20 september 1994, nr. W07.94.0453);

Gezien het nader rapport van de Staatssecretaris van Defensie van 24 oktober 1994, nr. PAV6001/94024023.

Hebben goedgevonden en verstaan:

Hoofdstuk 1. Toekenning van de eindejaarsuitkering over 1993 aan militairen en burgerlijk defensiepersoneel

Artikel 1

Voor de toepassing van dit hoofdstuk wordt verstaan onder:

  • a. "de betrokkene"

    • 1°. de militair met een lagere rang dan vice-admiraal of luitenant-generaal die in de maand november 1993 in werkelijke dienst is, dan wel burgerlijk defensiepersoneel dat aanspraak heeft op salaris volgens bijlage B van het Bezoldigingsbesluit burgerlijke ambtenaren defensie en dat in de maand november 1993 in dienst is van het Ministerie van Defensie;

    • 2°. de militair met de rang van vice-admiraal of luitenant-generaal of met een hogere rang die in de maand november 1993 in werkelijke dienst is;

  • b. "de berekeningsbasis"

de over de maand november 1993 genoten bezoldiging volgens de schaal of wedde, de over de maand november 1993 genoten bezoldiging volgens de tabel of wedde eerste oefening, dan wel het over de maand november 1993 genoten zakgeld of salaris in de zin van de voor betrokkene geldende bezoldigingsregeling.

Artikel 2

  • 1 Aan de betrokkene, genoemd in artikel 1, onderdeel a, ten eerste, wordt in de maand januari 1994 een eindejaarsuitkering verleend ter grootte van 4,8% van de voor hem geldende berekeningsbasis.

  • 2 Aan de betrokkene, genoemd in artikel 1, onderdeel a, ten tweede, wordt in de maand januari 1994 een eindejaarsuitkering verleend ter grootte van 3,6% van de voor hem geldende berekeningsbasis.

Artikel 3

In afwijking van artikel 1, onderdeel b, geldt voor de betrokkene die deelnemer is aan de Regeling partiële arbeidsparticipatie senioren (PAS) als berekeningsbasis niet het over de maand november 1993 genoten salaris bedoeld in het Bezoldigingsbesluit burgerlijke ambtenaren defensie, maar het salaris dat hij over die maand zou hebben genoten, indien geen gebruik was gemaakt van de PAS-regeling.

Artikel 4

De eindejaarsuitkering heeft geen algemeen karakter en wordt niet gerekend tot de bezoldiging of het salaris in de zin van de bezoldigingsvoorschriften. De eindejaarsuitkering is ambtelijk inkomen in de zin van de Algemene militaire pensioenwet en de Algemene burgerlijke pensioenwet en wordt aangewezen als een uitkering als bedoeld in artikel 4, tweede lid, van de Wet van 17 juli 1923, Stb. 364.

Hoofdstuk 2. Toekenning van een eenmalige uitkering in 1993 aan burgerlijk defensiepersoneel

Artikel 5

Voor de toepassing van dit hoofdstuk wordt verstaan onder:

Artikel 7

  • 1 Burgerlijk defensiepersoneel dat een deeltijd dienstbetrekking vervult, ontvangt een overeenkomstige uitkering naar rato van de omvang van de werktijd.

  • 2 Burgerlijk defensiepersoneel dat wegens bijzondere omstandigheden, zoals ouderschapsverlof, buitengewoon verlof, verlof in verband met ziekte en schorsing, slechts een deel van het salaris behorende bij de dienstbetrekking geniet, ontvangt een overeenkomstige uitkering naar rato van behoud van het salaris.

Artikel 8

Burgerlijk defensiepersoneel dat een nevenbetrekking vervult, voor zover herleidbaar tot een deeltijd dienstbetrekking, komt in aanmerking voor een eenmalige uitkering overeenkomstig het gestelde in artikel 7, eerste lid.

Artikel 9

Burgerlijk defensiepersoneel dat deelnemer is aan de Regeling partiële arbeidsparticipatie senioren komt in aanmerking voor een eenmalige uitkering die berekend is op basis van het salaris behorende bij de oorspronkelijke arbeidsduur.

Artikel 10

Voor de vaststelling van de omstandigheden, genoemd in de artikelen 7, 8 en 9 wordt de situatie beoordeeld zoals die was op 1 december 1993.

Artikel 11

De eenmalige uitkering wordt aangemerkt als ambtelijk inkomen in de zin van de Algemene burgerlijke pensioenwet. De uitkering maakt geen deel uit van de berekeningsbasis voor de vakantie-uitkering en wordt niet betrokken bij de berekening van vergoedingen en toelagen, zoals voor overwerk en onregelmatige dienst, en bij de berekening van ambtsjubileumgratificaties. De uitkering blijft buiten beschouwing voor de berekening van de kortingsbedragen wegens verstrekte emolumenten.

Hoofdstuk 3. Wijziging van enige besluiten

Hoofdstuk 4. Slotbepalingen

Artikel 21

Dit besluit treedt in werking:

Lasten en bevelen dat dit besluit met de daarbij behorende nota van toelichting in het Staatsblad zal worden geplaatst.

's-Gravenhage, 31 oktober 1994

Beatrix

De Staatssecretaris van Defensie,

J. C. Gmelich Meijling

Uitgegeven de zesde december 1994

De Minister van Justitie,

W. Sorgdrager