Besluit van 7 november 1994, houdende nadere regeling van goedkeurings- en aanwijzingsbevoegdheden
ten aanzien van het vervangingsfonds voor het basisonderwijs, het speciaal en het
voortgezet speciaal onderwijs en het voortgezet onderwijs
Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau,
enz. enz. enz.
Op de voordracht van Onze Minister van Onderwijs en Wetenschappen van 3 november 1993,
nr. 93069693/3255, directie Wetgeving en Juridische Zaken, gedaan mede namens Onze
Minister van Landbouw, Natuurbeheer en Visserij;
Gelet op artikel 116b, vierde lid, van de Wet op het basisonderwijs, artikel 111a,
vierde lid, van de Interimwet op het speciaal onderwijs en het voortgezet speciaal
onderwijs en artikel 123a, vierde lid, van de Wet op het voortgezet onderwijs, artikel 1, onderdeel a, van de Wet openbaarheid van bestuur, en artikel 1a, eerste lid, onderdeel d, van de Wet Nationale ombudsman;
Gezien het advies van de Onderwijsraad (advies van 22 september 1993, nr. OR 93000201/Alg);
De Raad van State gehoord (advies van 19 mei 1994, nr. W05.93.0736);
Gezien het nader rapport van Onze Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschappen,
Onze Minister-President, Minister van Algemene Zaken en de Staatssecretaris van Binnenlandse
Zaken, mr. J. Kohnstamm, van 2 november 1994, nr. 94038337/3255, directie Wetgeving
en Juridische Zaken, uitgebracht mede namens Onze Minister van Landbouw, Natuurbeheer
en Visserij;
Hebben goedgevonden en verstaan: