Wet van 17 november 1994 tot wijziging van het Burgerlijk Wetboek en enige andere
wetten in verband met de opneming van bepalingen omtrent de overeenkomst tot het verrichten
van handelingen op het gebied van de geneeskunst
Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau,
enz. enz. enz.
Allen, die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten:
Alzo Wij in overweging genomen hebben, dat het wenselijk is de rechtspositie van de
patiënt te verduidelijken en te versterken, daarbij rekening houdend met de eigen
verantwoordelijkheid van de hulpverlener voor zijn handelen als goed hulpverlener,
en daartoe in het Burgerlijk Wetboek enige bepalingen op te nemen omtrent de overeenkomst
tot het verrichten van handelingen op het gebied van de geneeskunst;
Zo is het, dat Wij, de Raad van State gehoord, en met gemeen overleg der Staten-Generaal,
hebben goedgevonden en verstaan, gelijk Wij goedvinden en verstaan bij deze: