Besluit overige niet-meldingplichtige gevallen bodemsanering

Geraadpleegd op 23-12-2024. Gebruikte datum 'geldig op' 01-01-2002 en zichtdatum 21-12-2024.
Geldend van 01-10-2000 t/m 31-12-2007

Besluit van 29 november 1994, houdende overige niet-meldingplichtige gevallen van niet-ernstige bodemverontreiniging ten aanzien waarvan het voornemen bestaat de bodem te saneren dan wel handelingen te verrichten ten gevolge waarvan de verontreiniging van de bodem wordt verminderd of verplaatst

Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Op de voordracht van Onze Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer van 13 september 1994, nr. MJZ 13994065, Centrale Directie Juridische Zaken, Afdeling Wetgeving;

Gelet op artikel 28, vierde lid, van de Wet bodembescherming;

De Raad van State gehoord (advies van 10 november 1994, nr. W08.94.0569);

Gezien het nader rapport van Onze Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer van 23 november 1994, nr. MJZ 23n94001, Centrale Directie Juridische Zaken, Afdeling Wetgeving;

Hebben goedgevonden en verstaan:

Artikel 1

In dit besluit wordt verstaan onder:

  • a. baggerspecie klasse 1: specie gebaggerd uit een waterbodem van een verontreinigingsgehalte liggend boven de streefwaarden, zoals opgenomen in de bijlage, behorende bij het Besluit vrijstellingen stortverbod buiten inrichtingen, en onder of gelijk aan de grenswaarden, genoemd in die bijlage en bepaald overeenkomstig de regels, vastgesteld bij ministeriële regeling op grond van artikel 1 van dat besluit;

  • b. baggerspecie klasse 2: specie gebaggerd uit een waterbodem van een verontreinigingsgehalte liggend boven de grenswaarden, zoals opgenomen in de bijlage, behorende bij het Besluit vrijstellingen stortverbod buiten inrichtingen, en onder of gelijk aan de toetsingswaarden, genoemd in die bijlage en bepaald overeenkomstig de regels, vastgesteld bij ministeriële regeling op grond van artikel 1 van dat besluit;

  • c. baggerspecie klasse 3: specie gebaggerd uit een waterbodem van een verontreinigingsgehalte liggend boven de toetsingswaarde, zoals opgenomen in de bijlage, behorende bij het Besluit vrijstellingen stortverbod buiten inrichtingen, en onder of gelijk aan de interventiewaarden, genoemd in die bijlage;

  • d. onderhoudsspecie klasse 1 en 2: onderhoudsspecie als bedoeld in artikel 1 van het Besluit vrijstellingen stortverbod buiten inrichtingen.

Artikel 2

  • 1 De melding van degene die voornemens is de bodem te saneren dan wel handelingen te verrichten ten gevolge waarvan de verontreiniging van de bodem wordt verminderd of verplaatst, kan achterwege blijven:

    • a. indien bij het bevoegde gezag:

    • b. indien de uitvoering van een openbaar werk of van baggerwerkzaamheden waarbij baggerspecie klasse 1, 2 of 3 wordt verplaatst:

      • 1°. geschiedt op last van, door of vanwege, of met instemming van het bevoegde gezag, en

      • 2°. het bevoegde gezag heeft vastgesteld dat geen sprake is van een geval van ernstige verontreiniging, of

    • c. indien het verspreiden van onderhoudsspecie klasse 1 of 2 op land met inachtneming van het Besluit vrijstellingen stortverbod buiten inrichtingen en de daarop gebaseerde ministeriële regeling geschiedt.

  • 2 Het eerste lid, aanhef en onderdeel a, is niet van toepassing indien de in dat lid, aanhef en onderdeel a, onder 7°, bedoelde resultaten van het bodemonderzoek niet meer representatief zijn om te kunnen beoordelen of de bodem ernstig verontreinigd is. Hiervan is in ieder geval sprake indien er vijf jaren zijn verstreken na voltooiing van het bodemonderzoek.

  • 3 In afwijking van het eerste lid, onderdeel a, onder 3° juncto 7°, kan de melding tevens achterwege blijven indien bij de in de bouwverordening op grond van artikel 8 van de Woningwet aangewezen gevallen geen bodemonderzoek is vereist.

Artikel 4

Dit besluit wordt aangehaald als: Besluit overige niet-meldingplichtige gevallen bodemsanering.

Lasten en bevelen dat dit besluit met de daarbij behorende nota van toelichting in het Staatsblad zal worden geplaatst.

's-Gravenhage, 29 november 1994

Beatrix

De Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer,

Margaretha de Boer

Uitgegeven de dertiende december 1994

De Minister van Justitie,

W. Sorgdrager