U bent nu hier: Wettenbank
Zoals vergunningen, bouwplannen en lokale regelgeving
Zoals belastingen, uitkeringen en subsidies.
Officiële publicaties van de overheid.
Adressen en contactpersonen van overheidsorganisaties.
U bent hier:
Geraadpleegd op 29-12-2024. Gebruikte datum 'geldig op' 01-11-2009 en zichtdatum 28-12-2024. Geldend van 31-10-2009 t/m 01-01-2010
Regeling kabelvliegers en kleine ballons
De Minister van Verkeer en Waterstaat;
Handelende in overeenstemming met de Staatssecretaris van Defensie;
Gelet op artikel 59, tweede lid onder d en e, van het Luchtverkeersreglement,
Besluit:
1 In deze regeling wordt verstaan onder:
een toestel, zwaarder dan lucht en niet voorzien van een voortstuwingsinrichting, dat door middel van (een) ankerkabel(s) of lijn(en) is verbonden met het aardoppervlak;
een kleine kabelballon of een kleine vrije ballon;
een ballon, die door middel van (een) ankerkabel(s) of lijn(en) is verbonden met het aardoppervlak en die op zeeniveau in de internationale standaardatmosfeer in geheel gevulde toestand een diameter van ten hoogste 2 m of een inhoud van ten hoogste 4 m heeft, dan wel een samenstel van ballons waarvan de gezamenlijke diameter of inhoud deze waarde niet te boven gaan;
een ballon die niet is verbonden met het aardoppervlak en die op zeeniveau in de internationale standaard-atmosfeer in geheel gevulde toestand een diameter van ten hoogste 2 m of een inhoud van ten hoogste 4 m heeft, dan wel een samenstel van ballons waarvan de gezamenlijke diameter of inhoud deze waarden niet te boven gaan;
een kleine vrije ballon, of samenstel van kleine vrije ballons, waarvan de grootste (gezamenlijke) afmeting niet meer dan 75 cm bedraagt.
Een kabelvlieger of kleine kabelballon wordt niet gebruikt:
a. boven een hoogte van 100 meter boven grond of water;
b. binnen een afstand van 3 km van de grens van luchthavens en zweefvliegterreinen;
c. binnen een afstand van 5 km van de grens van gecontroleerde luchthavens;
d. binnen burger laagvlieggebieden, militaire laagvlieggebieden en binnen een afstand van 5 km van militaire laagvliegroutes.
1 Een kleine vrije ballon met uitzondering van een speelgoedballon, wordt niet gebruikt:
a. anders dan voor gebruik ten behoeve van wetenschappelijk onderzoek, waaronder begrepen het gebruik voor meteorologische doeleinden;
b. boven het grondgebied van een vreemde staat, tenzij met machtiging van die staat en in overeenstemming met de voorschriften of beperkingen gesteld door die staat;
c. voor het meevoeren van voorwerpen met een gezamenlijke massa van 4 kg of meer dan wel een afzonderlijke massa van 3 kg of meer;
d. voor het meevoeren van voorwerpen met een massa van 2 kg of meer, waarvan de oppervlakte-dichtheid meer bedraagt dan 13 gr/cm², en
e. indien voor het meevoeren van een voorwerp een bevestigingsmiddel wordt gebruikt dat een botsingskracht van 230 Newton of meer vereist om het voorwerp van de ballon te scheiden.
2 Een meegevoerd voorwerp met een massa van 30 gram of meer en een oppervlakte-dichtheid van 5 gr/cm² of meer wordt voorzien van een valscherm dat de daalsnelheid beperkt tot maximaal 5 m/sec.
3 Voor het oplaten van een kleine vrije ballon binnen een afstand van 8 km van de grens van een gecontroleerde luchthaven is de toestemming vereist van de betrokken plaatselijke luchtverkeersleidingsdienst; deze toestemming kan worden geweigerd als de vaart van de ballon – gezien de heersende windrichting – zal voeren over het landingsterrein of over gebieden in de omgeving daarvan, waarover luchtvaartuigen naderen of vertrekken en waardoor de orde en regelmaat van het luchtverkeer wordt verstoord.
4 Het voornemen tot het oplaten van een kleine vrije ballon binnen een afstand van 3 km van de grens van de niet-gecontroleerde burgerluchthavens wordt tijdig, doch uiterlijk twee uur vóór de voorgenomen oplating ter kennis gebracht aan de betrokken havenmeester. Indien de vaart van de ballon – gezien de heersende windrichting – zal voeren over het landingsterrein of onmiddellijke omgeving daarvan kan de havenmeester aanwijzingen geven om te voorkomen dat het luchthavenverkeer wordt verstoord of in gevaar gebracht.
5 Degene die een kleine vrije ballon wil oplaten binnen een afstand van 3 km van een zweefvliegterrein stelt al het mogelijke in het werk om vooraf overleg met de gebruiker van dat zweefvliegterrein te voeren.
1 Indien 1000 speelgoedballons, of meer, nagenoeg gelijktijdig worden opgelaten is daarop artikel 3, derde, vierde en vijfde lid van toepassing.
2 Bij een oplating, zoals bedoeld in het eerste lid worden geen metalen voorwerpen meegevoerd.
3 Speelgoedballons die (een) voorwerp(en) meevoeren met een (gezamenlijke) massa van 30 gram of meer of een oppervlakte dichtheid van 5 gr/cm² of meer wordt(en) voorzien van een valscherm dat de daalsnelheid beperkt tot maximaal 5m/sec.
Het besluit van de Directeur-Generaal van de Rijksluchtvaartdienst van 2 december 1982, nr. LVB/L 26057/Stcrt. 1982, 245, wordt ingetrokken.
Deze regeling treedt in werking met ingang van 1 januari 1995.
Deze regeling wordt aangehaald als: Regeling kabelvliegers en kleine ballons.
Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.
Deze regeling berust op artikel 1a, derde lid, van het Luchtverkeersreglement.
's-Gravenhage, 13 december 1994
Minister
A. Jorritsma-Lebbink
Voor een permanente link naar de door u bekeken versie, inwerkinggetreden op , kopieer één van de onderstaande links of verfijn de link in de Linktool.
Met behulp van de Linktool van LiDO is het mogelijk om een bredere link of een meer gedetailleerde link te maken.
Ga naar de Linktool
Op linkeddata.overheid.nl zijn onderstaande relaties bekend.
Er is geen andere versie beschikbaar waarmee u de huidige geselecteerde versie, inwerkinggetreden op , kan vergelijken.
Selecteer een andere versie van de regeling waarmee u de huidige versie , inwerkinggetreden op , wilt vergelijken.
Vergelijken van "Regeling kabelvliegers en kleine ballons", inwerkinggetreden op , met versie die inwerking is getreden op .
Doordat er een grote regeling is gekozen kan de vergelijking enkele minuten duren.
U kunt kiezen voor het toevoegen van de wetstechnische informatie aan de tekst.
U kunt kiezen in welk formaat de tekst geëxporteerd wordt.
U kunt de tekst inclusief afbeeldingen exporteren. De afbeeldingen worden dan met de tekst in een .zip-bestand geleverd
Via deze link kunt u meer informatie krijgen over de Europese richtlijn of verordening waarnaar in de tekst van de regeling verwezen wordt, inclusief de tekst daarvan. U wordt hiervoor doorgeleid naar EUR-LEX, de online databank van de Europese Unie waarin de Europese wetgeving is opgenomen.