Stb. 2008, 262, datum inwerkingtreding 11-07-2008, bevat een wijziging met terugwerkende
kracht van dit artikel. Deze wijziging werkt terug tot en met 01-01-2008.
1 Aan een onroerende zaak wordt een waarde toegekend.
2 De waarde wordt bepaald op de waarde die aan de onroerende zaak dient te worden toegekend,
indien de volle en onbezwaarde eigendom daarvan zou kunnen worden overgedragen en
de verkrijger de zaak in de staat waarin die zich bevindt, onmiddellijk en in volle
omvang in gebruik zou kunnen nemen.
3 In afwijking in zoverre van het tweede lid wordt de waarde van een onroerende zaak,
voor zover die niet tot woning dient, en met uitzondering van onroerende zaken die
zijn ingeschreven in een van de ingevolge de Monumentenwet 1988 vastgestelde registers
van beschermde monumenten, bepaald op de vervangingswaarde indien dit leidt tot een
hogere waarde dan die ingevolge het tweede lid. Bij de berekening van de vervangingswaarde
wordt rekening gehouden met:
-
a. de aard en de bestemming van de zaak;
-
b. de sedert de stichting van de zaak opgetreden technische en functionele veroudering,
waarbij de invloed van latere wijzigingen in aanmerking wordt genomen.
4 In afwijking in zoverre van het tweede lid wordt de waarde van een gebouwd eigendom
in aanbouw bepaald op de vervangingswaarde, bedoeld in het derde lid. Onder een gebouwd
eigendom in aanbouw wordt verstaan een onroerende zaak of gedeelte daarvan waarvoor
een bouwvergunning in de zin van de Woningwet is afgegeven en dat door bouw nog niet
geschikt is voor gebruik overeenkomstig zijn beoogde bestemming.
5 In afwijking in zoverre van het tweede lid wordt de waarde van een gebouwd eigendom
dat tot woning dient en deel uitmaakt van een op de voet van de Natuurschoonwet 1928
aangewezen landgoed dat voldoet aan de in artikel 220d, eerste lid, onderdeel d, van
de Gemeentewet bedoelde voorwaarden bepaald met inachtneming van een vooronderstelde
verplichting om het gedurende een tijdvak van 25 jaren als zodanig in stand te houden
en geen opgaand hout te vellen anders dan volgens de regels van normaal bosbeheer
noodzakelijk of gebruikelijk is. Gebouwde eigendommen die dienstbaar zijn aan de woning
worden geacht deel uit te maken van die woning.
6 Met betrekking tot een onroerende zaak als bedoeld in artikel 16, aanhef en onderdeel
f , wordt de waarde gesteld op een evenredig deel van de waarde die dient te worden
toegekend aan de gehele onroerende zaak.