Wet van 15 december 1994, houdende algemene regels inzake de waardering van onroerende
zaken
Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau,
enz. enz. enz.
Allen, die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten:
Alzo Wij in overweging genomen hebben, dat het wenselijk is regels te stellen met
betrekking tot een uniforme bepaling van de waarde van onroerende zaken en de wijze
van vaststelling daarvan ten behoeve van de heffing van belastingen, alsmede om het
toezicht op de waardebepaling en waardevaststelling op te dragen aan een daartoe in
te stellen Waarderingskamer;
Zo is het, dat Wij, de Raad van State gehoord, en met gemeen overleg der Staten-Generaal,
hebben goedgevonden en verstaan, gelijk Wij goedvinden en verstaan bij deze: