Stb. 2002, 474, datum inwerkingtreding 25-09-2002, bevat een wijziging met terugwerkende
kracht van dit artikel. Deze wijziging werkt terug tot en met 01-07-2002.
1 Een bemanningslid is in het bezit van een dienstboekje als omschreven in artikel 23.04
van het Besluit Reglement onderzoek schepen op de Rijn, waaruit blijkt dat hij voldoet
aan de eisen, gesteld in de artikelen 12, tweede lid, 12a, tweede lid, 12b, vijfde
lid, en 18 tot en met 21.
2 Het dienstboekje, bedoeld in het eerste lid, wordt afgegeven door een door Onze Minister
aangewezen instelling, welke verantwoordelijk is voor
-
a. de invulling van het dienstboekje overeenkomstig de daarin gestelde instructies;
-
b. de invulling van de gegevens betreffende de in artikel 18 gestelde eisen aan het bemanningslid;
-
c. de afstempeling ter controle.
3 De in het tweede lid bedoelde instelling kan het overleggen van vaartijdenboeken dan
wel uittreksels daarvan of van andere relevante bescheiden verlangen. Zij mag slechts
die reizen van een afstempeling voorzien die niet ouder zijn dan 15 maanden.
4 Een bemanningslid laat het dienstboekje, bedoeld in het eerste lid, onderdeel a, telkens binnen een periode van 12 maanden, te rekenen vanaf de datum van afgifte,
ten minste éénmaal afstempelen door de in het tweede lid bedoelde instelling. Een
bemanningslid dat voldoet aan de in artikel 18, eerste lid, onder b gestelde eisen
is van de verplichting tot afstempeling vrijgesteld.
5 Een bemanningslid overhandigt het dienstboekje bij de aanvang van het dienstverband
aan de gezagvoerend schipper.
6 De gezagvoerend schipper is verantwoordelijk voor de invulling van het dienstboekje
overeenkomstig de daarin gestelde instructies. Gegevens betreffende een eerder afgelegde
reis worden vóór het begin van de volgende reis ingevuld.
7 De gezagvoerend schipper bewaart het dienstboekje van een bemanningslid tot de beëindiging
van zijn dienstverband, arbeidscontract dan wel andere regeling, in het stuurhuis.
Op verzoek van het betreffende bemanningslid geeft de gezagvoerend schipper het dienstboekje
te allen tijde en onverwijld aan hem terug.
8 De in het eerste lid neergelegde verplichting geldt niet voor:
-
a. het bemanningslid dat in het bezit is van een van de documenten, bedoeld in artikel
18, eerste lid, onderdeel a;
-
b. het bemanningslid van een veerboot en veerpont dat in het bezit is van een document
waaruit blijkt dat hij voldoet aan de eisen, gesteld in de artikelen 18 tot en met
21.
9 Ten aanzien van de kosten en de procedures voor de afgifte van dienstboekjes en vervangende
exemplaren van dienstboekjes kunnen bij ministeriële regeling nadere regels worden
gesteld.