Regeling VFR-nachtvluchten en minimum vlieghoogten voor militaire luchtvaartuigen

[Regeling vervallen per 01-08-2014.]
Geraadpleegd op 27-12-2024. Gebruikte datum 'geldig op' 01-07-2013 en zichtdatum 01-07-2013.
Geldend van 17-06-2009 t/m 31-07-2014

Regeling VFR-nachtvluchten en minimum vlieghoogten voor militaire luchtvaartuigen

De Staatssecretaris van Defensie

Handelende in overeenstemming met de Minister van Verkeer en Waterstaat;

Gelet op de artikelen 44, 45 en 56 van het Luchtverkeersreglement;

Paragraaf 1. Beperking van VFR-vluchten

[Regeling vervallen per 01-08-2014]

VFR-nachtvluchten

[Regeling vervallen per 01-08-2014]

Artikel 1

[Regeling vervallen per 01-08-2014]

Aan gezagvoerders van militaire luchtvaartuigen behorend tot de Nederlandse strijdkrachten en aan door de Staatssecretaris van Defensie aan te wijzen luchtvaartuigen behorend tot bondgenootschappelijke strijdkrachten wordt, onverminderd het bepaalde in de artikelen 2 en 12, vrijstelling verleend van het gestelde in artikel 44, eerste lid, onder a, van het Luchtverkeersreglement mits de volgende voorschriften en bepalingen in acht worden genomen:

  • a. De vluchten worden uitgevoerd conform de regels die gelden voor een gecontroleerde vlucht, met dien verstande dat voor vluchten met hefschroefvliegtuigen waarbij gebruik wordt gemaakt van nachtzichtapparatuur door de Chef van het militaire luchtverkeersleidingscentrum Nieuw Milligen een afwijking van deze voorwaarde kan worden toegestaan in een gebied dat horizontaal en verticaal is begrensd.

  • b. Tijdens de vlucht worden gebieden met aaneengesloten bebouwing, industrie- en havengebieden daaronder begrepen, dan wel mensenverzamelingen, zoveel mogelijk vermeden.

  • c. De vluchten worden uitgevoerd met inachtneming van de in de artikelen 2 en 12 vermelde zichtweersomstandigheden en minimum vlieghoogten.

Zichtweersomstandigheden

[Regeling vervallen per 01-08-2014]

Artikel 2

[Regeling vervallen per 01-08-2014]

  • 1 De in artikel 1 bedoelde vrijstelling wordt verleend indien de volgende zichtweersomstandigheden in acht worden genomen:

    • a. Het vliegzicht is gelijk aan of groter dan 5 kilometer.

    • b. De horizontale afstand van het luchtvaartuig tot de wolken is gelijk aan of groter dan 600 meter.

    • c. De verticale afstand van het luchtvaartuig tot de wolken is gelijk aan of groter dan 150 meter (500 voet).

  • 2 In afwijking van het eerste lid wordt voor vluchten met luchtvaartuigen ingedeeld bij de Koninklijke Luchtmacht, in ten behoeve van luchtverkenning vastgestelde routes, aan gezagvoerders de in artikel 1 genoemde vrijstelling verleend, indien de volgende zichtweersomstandigheden in acht worden genomen:

    • a. Het vliegzicht is gelijk aan of groter dan 5 kilometer.

    • b. De wolkenbasis bevindt zich op ten minste 450 meter (1500 voet).

  • 3 In afwijking van het eerste lid wordt voor vluchten met militaire hefschroefvliegtuigen aan gezagvoerders de in artikel 1 genoemde vrijstelling verleend indien de volgende zichtweersomstandigheden in acht worden genomen:

    • a. Binnen plaatselijke luchtverkeersleidingsgebieden van militaire luchtvaartterreinen:

      • 1º. Het vliegzicht is gelijk aan of groter dan 3 kilometer; voor vluchten die zich beperken tot het luchtverkeerscircuit, is het vliegzicht gelijk aan of groter dan 2 kilometer.

      • 2º. De wolkenbasis bevindt zich op ten minste 300 meter (1000 voet) respectievelijk voor vluchten in het luchtverkeerscircuit op ten minste 250 meter (800 voet).

      • 3º. Het luchtvaartuig is vrij van wolken met zicht op grond of water.

    • b. Buiten plaatselijke luchtverkeersleidingsgebieden:

      • 1º. Het vliegzicht is gelijk aan of groter dan 5 kilometer voor vluchten met hefschroefvliegtuigen die niet voldoen aan de eisen voor het uitoefenen van IFR-vluchten; voor vluchten met militaire hefschroefvliegtuigen die voldoen aan de eisen voor het uitoefenen van IFR-vluchten is het vliegzicht minimaal 3 kilometer;

      • 2º. De wolkenbasis bevindt zich op ten minste 300 meter (1000 voet); voor patiëntenvervoer van en naar de Waddeneilanden, alsmede voor de hiervoor benodigde oefenvluchten, met militaire hefschroefvliegtuigen die voldoen aan de eisen voor het uitoefenen van IFR-vluchten, bevindt de wolkenbasis zich op ten minste 210 meter (700 voet).

      • 3º. Het luchtvaartuig is vrij van wolken met zicht op grond of water.

    • c. In afwijking van onderdeel a en b geldt ten behoeve van training voor en daadwerkelijke inzet bij search and rescue of onderzeebootbestrijding boven zee het volgende:

      • 1°. Het vliegzicht is gelijk aan of groter dan 2 kilometer; voor vluchten vanaf schepen is het vliegzicht gelijk aan of groter dan 1 kilometer;

      • 2°. De wolkenbasis bevindt zich op ten minste 150 meter (500 voet); voor vluchten vanaf schepen bevindt de wolkenbasis zich op ten minste 60 meter (200 voet).

  • 4 Voor vluchten met militaire hefschroefvliegtuigen waarbij gebruik wordt gemaakt van nachtzichtapparatuur wordt aan gezagvoerders de in artikel 1 genoemde vrijstelling verleend indien het vliegzicht bij dergelijke vluchten gelijk is aan of groter is dan 1,5 kilometer met zicht op grond of water.

  • 5 Voor de vluchten genoemd in het vierde lid zijn de volgende oefengebieden aangewezen:

    • a. Gebied Ia, (Emmen) begrensd door de coördinaten:

      • 52 51 24 N - 006 54 54 E;

      • 52 54 00 N - 007 00 42 E;

      • 52 55 00 N - 007 01 00 E;

      • 52 55 00 N - 007 02 24 E;

      • 52 52 36 N - 007 03 30 E;

      • 52 52 36 N - 007 01 00 E;

      • 52 50 42 N - 006 55 36 E.

    • b. Gebied Ib, (Emmen) begrensd door de coördinaten:

      • 52 49 18 N - 006 57 00 E;

      • 52 50 36 N - 007 00 12 E;

      • 52 49 18 N - 007 02 00 E;

      • 52 48 00 N - 007 01 30 E;

      • 52 48 18 N - 006 56 48 E.

    • c. Gebied II, (zuidelijk Flevoland) begrensd door de coördinaten:

      • 52 17 30 N - 005 30 24 E;

      • 52 19 00 N - 005 31 12 E;

      • 52 20 54 N - 005 30 06 E;

      • 52 19 24 N - 005 26 00 E;

      • 52 17 00 N - 005 27 48 E.

    • d. Gebied III, (Milheeze) begrensd door de coördinaten:

      • 51 30 48 N - 005 49 12 E;

      • 51 31 00 N - 005 46 12 E;

      • 51 32 42 N - 005 45 48 E;

      • 51 33 18 N - 005 47 00 E;

      • 51 32 12 N - 005 47 42 E;

      • 51 31 36 N - 005 50 18 E;

      • 51 31 36 N - 005 51 42 E;

      • 51 32 24 N - 005 51 42 E;

      • 51 32 24 N - 005 52 48 E;

      • 51 30 42 N - 005 52 48 E.

    • e. Gebied IV, (Oldebroek) begrensd door de coördinaten:

      • 52 23 00 N - 005 50 00 E;

      • 52 21 30 N - 005 52 30 E;

      • 52 24 30 N - 006 01 00 E;

      • 52 27 00 N - 006 00 00 E;

      • 52 23 00 N - 005 50 00 E.

    • f. Gebied V, (Harskamp) begrensd door de coördinaten:

      • 52 11 30 N - 005 47 00 E;

      • 52 19 30 N - 005 52 50 E;

      • 52 07 30 N - 005 52 50 E;

      • 52 06 40 N - 005 45 45 E;

      • 52 09 20 N - 005 44 00 E;

      • 52 11 30 N - 005 47 00 E.

    • g. Gebied VIa, (Ginkelse/Edense Heide) begrensd door de coördinaten:

      • 52 01 30 N - 005 43 00 E;

      • 52 01 30 N - 005 45 00 E;

      • 52 04 00 N - 005 42 00 E;

      • 52 05 00 N - 005 45 00 E;

      • 52 04 00 N - 005 47 00 E.

    • h. Gebied VIb, (Rozendaalse/Rhedense Heide) begrensd door de coördinaten:

      • 52 03 00 N - 005 58 00 E;

      • 52 01 00 N - 005 59 00 E;

      • 52 04 00 N - 006 02 00 E.

  • 6 Van de in het vijfde lid genoemde oefengebieden mag alleen gebruik worden gemaakt indien aan de volgende voorwaarden is voldaan:

    • a. De vliegoefeningen worden met ontstoken navigatie-lichten uitgevoerd. Indien de intensiteit van de navigatielichten de taakuitvoering van de vlieger nadelig beïnvloedt, is het toegestaan de navigatie-lichten te dimmen of te doven.

    • b. Gedurende de genoemde vluchten worden de opgedragen Secundary Surveillance Radar Transponder mode en code gevoerd.

    • c. Er wordt voor zover als mogelijk is in verband met de vlieghoogte, radiocontact onderhouden met het Military Air Traffic Control Centre Nieuw Milligen.

    • d. Onverminderd het gestelde in Hoofdstuk III, Afdeling 2, paragraaf 2 van het Luchtverkeersreglement betreffende het vermijden van botsingen, wordt te allen tijde voor ander luchtverkeer uitgeweken.

Paragraaf 2. Minimum VFR-vlieghoogte

[Regeling vervallen per 01-08-2014]

Vaststelling minimum VFR-vlieghoogte

[Regeling vervallen per 01-08-2014]

Artikel 3

[Regeling vervallen per 01-08-2014]

De minimum vlieghoogte, bedoeld in artikel 45, eerste lid, onder b, van het Luchtverkeersreglement bedraagt 300 meter (1000 voet) voor militaire vliegtuigen, met uitzondering van het Waddenzee-gebied waarvoor een minimum vlieghoogte geldt van 450 meter (1500 voet) en met uitzondering van militaire straalvliegtuigen in het luchtverkeersdienstverleningsgebied met klasse G, waarvoor een minimum vlieghoogte geldt van 365 meter (1200 voet).

Laagvliegroutes straal- en transportvliegtuigen

[Regeling vervallen per 01-08-2014]

Artikel 4

[Regeling vervallen per 01-08-2014]

  • 1 Het gestelde in artikel 3 geldt, behoudens op vrijdagen, niet voor gezagvoerders van Nederlandse en bondgenootschappelijke militaire straalvliegtuigen en voor gezagvoerders van militaire transportvliegtuigen behorende tot of in gebruik bij de Nederlandse en de bondgenootschappelijke strijdkrachten, indien zij een VFR-vlucht uitvoeren langs de volgende routes:

    • a. Linkroute 10:

      • 52 04 30 N - 006 44 00 E;

      • 52 14 40 N - 006 39 30 E;

      • 52 17 30 N - 006 38 30 E;

      • 52 25 00 N - 006 36 30 E;

      • 52 36 40 N - 006 33 00 E;

      • 53 03 00 N - 007 13 30 E,

      waarbij de minimum vlieghoogte op het route gedeelte van de positie 52 17 30 N - 006 38 30 E naar de positie 52 25 00 N -006 36 30 E tenminste 300 meter boven hindernissen is, of zoveel lager als door het doel van de vlucht is vereist.

    • b. Linkroute 10A.

      53 24 00 N – 006 05 00 E;

      53 09 00 N – 006 10 00 E;

      52 33 00 N – 006 09 30 E;

      52 17 00 N – 006 13 30 E;

      52 02 30 N – 006 25 40 E;

      52 01 15 N – 006 46 30 E.

  • 2 Tijdens de in het eerste lid genoemde vluchten nemen de gezagvoerders de volgende nadere voorwaarden in acht:

    • a. De minimum vlieghoogte is ten minste 75 meter (250 voet) boven hindernissen of zoveel lager als door het doel van de vlucht is vereist.

    • b. Met betrekking tot het vliegzicht en de wolkenbasis gelden de eisen voor VFR-vluchten, tenzij het doel van de vlucht het noodzakelijk maakt van deze eisen af te wijken.

    • c. Iedere route wordt gevlogen in de richting als in het eerste lid onder a en b is aangegeven.

    • d. De gezagvoerder, die meer dan 1852 meter (1 NM) van de route is afgeraakt, klimt eerst naar de voor hem geldende minimum vlieghoogte en zet de vliegoefening pas voort als hij op de route is teruggekeerd. Wordt tijdens de manoeuvre gevlogen binnen een luchtverkeersleidingsgebied dan worden de voor dat gebied geldende voorschriften in acht genomen.

Laagvlieggebieden en -routes ten behoeve van militaire hefschroefvliegtuigen en voor opleidingsdoeleinden bestemde propellervliegtuigen

[Regeling vervallen per 01-08-2014]

Artikel 5

[Regeling vervallen per 01-08-2014]

  • 1 Het gestelde in artikel 3 geldt niet voor gezagvoerders van militaire hefschroefvliegtuigen respectievelijk van voor opleidingsdoeleinden bestemde propellervliegtuigen behorende tot of gebruikt voor de Nederlandse of bondgenootschappelijke strijdkrachten indien zij, met inachtneming van de regels gesteld in het tweede lid, VFR-vluchten uitvoeren binnen de volgende gebieden en routes:

    • a. GLV I:

      • 53 03 45 N - 006 40 30 E;

      • 53 03 45 N - 006 43 30 E;

      • 52 59 15 N - 006 39 00 E;

      • 53 01 00 N - 006 38 00 E;

      • 53 03 45 N - 006 40 30 E.

    • b. GLV II:

      • 52 59 15 N - 006 30 00 E;

      • 52 58 00 N - 006 50 00 E;

      • 52 46 00 N - 006 40 00 E;

      • 52 46 00 N - 006 20 00 E;

      • 52 53 00 N - 006 22 50 E;

      • 52 59 15 N - 006 30 00 E.

    • c. GLV III:

      • 52 53 00 N - 006 13 00 E;

      • 52 54 00 N - 006 21 00 E;

      • 52 46 00 N - 006 14 00 E;

      • 52 47 00 N - 006 13 00 E;

      • 52 53 00 N - 006 13 00 E.

    • d. GLV IV:

      • 52 04 30 N - 005 41 30 E;

      • 52 04 15 N - 005 44 30 E;

      • 52 01 30 N - 005 44 45 E;

      • 52 01 50 N - 005 43 00 E;

      • 52 04 30 N - 005 41 30 E.

    • e. GLV V:

      • 51 30 30 N - 005 18 45 E;

      • 51 29 45 N - 005 23 30 E;

      • 51 28 30 N - 005 23 30 E;

      • 51 28 00 N - 005 18 45 E;

      • 51 30 30 N - 005 18 45 E.

    • f. GLV VI:

      • 52 23 00 N - 006 15 00 E;

      • 52 20 00 N - 006 30 00 E;

      • 52 18 00 N - 006 28 00 E;

      • 52 17 00 N - 006 17 00 E;

      • 52 23 00 N - 006 15 00 E.

    • g. GLV VII:

      • 52 06 00 N - 005 53 00 E;

      • 52 08 00 N - 005 40 00 E;

      • 52 13 00 N - 005 34 00 E;

      • 52 20 00 N - 005 37 00 E;

      • 52 35 00 N - 005 50 00 E;

      • 52 30 00 N - 005 58 00 E;

      • 52 06 00 N - 005 53 00 E.

    • h. GLV VIII:

      • 51 26 00 N - 005 48 00 E;

      • 51 26 00 N - 006 02 30 E;

      • 51 22 30 N - 006 10 00 E;

      via de westelijke oever van de rivier de Maas naar:

      • 51 17 00 N - 006 02 30 E;

      • 51 17 00 N - 005 48 00 E;

      • 51 26 00 N - 005 48 00 E.

    • i. Maas/Waal:

      • 51 43 N - 004 53 E (Keizersveer);

      • 51 43 N - 005 03 E (Drongelen);

      • 51 44 N - 005 08 E (Heusden);

      • 51 45 N - 005 16 E (Hedel);

      • 51 43 N - 005 22 E (Rosmalen);

      • 51 46 N - 005 32 E (Oss);

      • 51 48 N - 005 39 E (Ravenstein);

      • 51 53 N - 005 37 E (Druten);

      langs de rivier de Waal naar;

      • 51 49 N - 005 00 E (Woudrichem);

      • 51 49 N - 004 56 E (Sleeuwijk);

      langs de Rijksweg A27 naar;

      • 51 43 N - 004 53 E (Keizersveer).

    • j. De eilanden Voorne-Putten en Hoekschewaard met uitzondering van de stranden.

    • k. Wieringermeerpolder:

      • 52 53 30 N - 004 54 30 E;

      langs de oostelijke grens van het Amstelmeer naar:

      • 52 52 15 N - 004 56 15 E;

      • 52 45 30 N - 004 57 25 E;

      • 52 46 30 N - 005 06 15 E;

      langs de kust van het IJsselmeer en de Waddenzee naar:

      • 52 53 30 N - 004 54 30 E.

    • l. Route VO:

      • 51 27 00 N - 004 20 20 E (Vliegbasis Woensdrecht);

      • 51 37 27 N - 004 30 79 E (Standdaarbuiten);

      • 51 41 58 N - 004 56 89 E (Waspik);

      • 51 49 63 N - 005 40 93 E (Hernen);

      • 51 50 97 N - 005 33 63 E (Altforst);

      • 51 50 88 N - 005 15 42 E (Waardenburg);

      • 51 52 19 N - 005 03 07 E (Kedichem);

      • 51 51 84 N - 004 56 29 E (Hoornhaar);

      • 51 45 88 N - 004 38 94 E (Dordrecht);

      • 51 42 91 N - 004 37 52 E (Moerdijk);

      • 51 42 57 N - 004 25 38 E (as Hollandsdiep);

      • 51 39 40 N - 004 20 59 E (as Volkerak);

      • 51 27 00 N - 004 20 20 E (vliegbasis Woensdrecht).

  • 2 Tijdens de in het eerste lid bedoelde vluchten nemen de gezagvoerders de volgende nadere voorwaarden in acht:

    • a. De minimum vlieghoogte is ten minste 30 meter (100 voet) boven hindernissen of zoveel lager als door het doel van de vlucht is vereist.

    • b. Aaneengesloten bebouwing, ziekenhuizen, sanatoria en dergelijke worden vermeden.

    • c. De gezagvoerder die meer dan 926 meter (½ NM) van de route is afgeraakt of buiten het gebied is gekomen, begeeft zich eerst naar de voor hem geldende minimum vlieghoogte alvorens de vlucht op de route of binnen het gebied mag worden voortgezet.

    • d. De gebieden EHR-3 (Oldebroek) en EHR-9 (Harskamp) worden vermeden behoudens in geval van toestemming.

    • e. Voor vluchten binnen een van de in het eerste lid, onder a tot en met h genoemde gebieden is vooraf toestemming vereist van de Commandant Groep Helicopters van de Koninklijke Luchtmacht.

    • f. Voor vluchten binnen een van de in het eerste lid, onder i en j, vermelde gebieden en de onder 1 genoemde route is vooraf toestemming vereist van de Commandant Koninklijke Militaire School Luchtmacht/Vliegbasis Woensdrecht.

    • g. Voor vluchten binnen het gebied genoemd in het eerste lid, onder k is vooraf toestemming vereist van de Commandant van de Groep Helicopters van de Koninklijke Marine.

    • h. Voor vluchten binnen het gebied genoemd in het eerste lid, onder e, is tevens vooraf een klaring van de luchtverkeersleidingdienst van de Vliegbasis Eindhoven vereist.

  • 3 Aan gezagvoerders van hefschroefvliegtuigen of voor opleidingsdoeleinden bestemde propellervliegtuigen van de bondgenootschappelijke strijdkrachten wordt per oefening, uitgezonderd voor gezamenlijke oefeningen met Nederlandse eenheden, door de Staatssecretaris van Defensie toestemming verleend onder nader te stellen voorwaarden.

Vrijstelling

[Regeling vervallen per 01-08-2014]

Artikel 6

[Regeling vervallen per 01-08-2014]

Gezagvoerders van militaire luchtvaartuigen wordt vrijstelling verleend van het verbod bedoeld in artikel 45, eerste lid van het LVR en artikel 3 van deze regeling onder de voorwaarde dat de voorschriften, bedoeld in de artikelen 7 tot en met 12, worden nageleefd.

Minimum vlieghoogte boven zee

[Regeling vervallen per 01-08-2014]

Artikel 7

[Regeling vervallen per 01-08-2014]

De in artikel 6 bedoelde vrijstelling geldt boven zee, hieronder niet begrepen het Waddenzee-gebied, met inachtneming van een minimum vlieghoogte van 30 meter (100 voet), of zoveel lager als door het doel van de vlucht wordt vereist, en de volgende voorwaarden:

  • a. De vlucht wordt uitgevoerd ten minste 1852 meter (1 NM) uit de kustlijn.

  • b. Hindernissen worden vermeden.

Minimum vlieghoogte militaire hefschroefvliegtuigen

[Regeling vervallen per 01-08-2014]

Artikel 8

[Regeling vervallen per 01-08-2014]

De in artikel 6 bedoelde vrijstelling wordt aan gezagvoerders van militaire hefschroefvliegtuigen behorende tot of in gebruik bij de Nederlandse of bondgenootschappelijke strijdkrachten verleend voor het uitvoeren van een VFR-vlucht waarbij de volgende minimum vlieghoogten in acht worden genomen:

  • a. Boven gebieden met aaneengesloten bebouwing, industrie- en havengebieden daaronder begrepen dan wel boven mensenverzamelingen: tenminste 210 meter (700 voet) boven de hoogste hindernis gelegen binnen een afstand van 600 meter van het luchtvaartuig, voor zover het doel van de vlucht dit vereist.

  • b. Elders dan onder a aangegeven: ten minste 50 meter (150 voet) boven grond of water.

Oefeningen van militaire straalvliegtuigen met niet-vliegende eenheden

[Regeling vervallen per 01-08-2014]

Artikel 9

[Regeling vervallen per 01-08-2014]

  • 1 De in artikel 6 bedoelde vrijstelling geldt voor gezagvoerders van militaire straalvliegtuigen behorende tot de Nederlandse en bondgenootschappelijke strijdkrachten als zij oefenen in het kader van operaties met niet vliegende eenheden en binnen de grenzen van het oefengebied VFR-vluchten uitvoeren en daarbij de volgende voorwaarden in acht nemen:

    • a. Slechts indien het doel van de vlucht daartoe noodzaakt, is afwijken van de minimum vlieghoogte toegestaan tot een minimum vlieghoogte van 75 meter (250 voet) boven hindernissen.

    • b. Met betrekking tot het vliegzicht en de wolkenbasis gelden de eisen voor VFR-vluchten.

    • c. Voor vluchten binnen een plaatselijk luchtverkeersleidingsgebied, een bijzonder luchtverkeersgebied of in de omgeving van een burgerluchtvaartterrein is vooraf toestemming vereist van het ter plaatse op basis van het Luchtverkeersreglement bevoegde gezag.

    • d. Voor vluchten binnen een van de in artikel 5, eerste lid, onder a tot en met h genoemde gebieden is vooraf toestemming vereist van de Commandant Groep Helikopters van de Koninklijke Luchtmacht.

    • e. Voor vluchten binnen een van de in artikel 5, eerste lid, onder i en j, genoemde gebieden en de onder 1 genoemde route is vooraf toestemming vereist van de Commandant Koninklijke Militaire School Luchtmacht/Vliegbasis Woensdrecht.

    • f. Voor vluchten binnen het gebied genoemd in artikel 5, eerste lid, onder k is vooraf toestemming vereist van de Commandant van de Groep Helikopters van de Koninklijke Marine.

    • g. Aaneengesloten bebouwing, ziekenhuizen, sanatoria en dergelijke worden vermeden.

  • 2 Aan gezagvoerders van straalvliegtuigen van bondgenootschappelijke strijdkrachten wordt per oefening door de Staatssecretaris van Defensie de in het eerste lid bedoelde vrijstelling verleend onder nader te stellen voorwaarden.

Minimum vlieghoogte voor opleidingsdoeleinden bestemde propellervliegtuigen

[Regeling vervallen per 01-08-2014]

Artikel 10

[Regeling vervallen per 01-08-2014]

De in artikel 6 bedoelde vrijstelling wordt aan gezagvoerders van voor opleidingsdoeleinden bestemde propellervliegtuigen behorende tot of gebruikt voor de Nederlandse strijdkrachten verleend voor het uitvoeren van een VFR-vlucht boven de in artikel 8, onder b, bedoelde gebieden waarbij een minimum vlieghoogte van 150 meter (500 voet) boven grond of water in acht wordt genomen.

Oefeningen van militaire hefschroefvliegtuigen en voor opleidingsdoeleinden bestemde propellervliegtuigen met niet-vliegende eenheden

[Regeling vervallen per 01-08-2014]

Artikel 11

[Regeling vervallen per 01-08-2014]

  • 1 In afwijking van artikel 8 onder b, en artikel 10 gelden voor gezagvoerders van militaire hefschroefvliegtuigen behorende tot of in gebruik bij de Nederlandse en bondgenootschappelijke strijdkrachten, respectievelijk voor gezagvoerders van voor opleidingsdoeleinden bestemde propellervliegtuigen behorende tot of gebruikt voor de Nederlandse strijdkrachten, indien zij oefenen in het kader van operaties met niet-vliegende eenheden en binnen de grenzen van het oefengebied VFR-vluchten uitvoeren de volgende regels:

    • a. De minimum vlieghoogte is 30 meter (100 voet) boven hindernissen of zoveel lager als voor het doel van de vlucht noodzakelijk is.

    • b. Aaneengesloten bebouwing, ziekenhuizen, sanatoria en dergelijke moeten worden vermeden.

    • c. Voor vluchten binnen een plaatselijk luchtverkeersleidingsgebied, een bijzonder luchtverkeersgebied of in de omgeving van een burgerluchtvaartterrein is vooraf toestemming vereist van het ter plaatse op basis van het Luchtverkeersreglement bevoegde gezag.

    • d. Voor vluchten binnen een van de in artikel 5, eerste lid, onder a tot en met h genoemde gebieden is vooraf toestemming vereist van de Commandant Groep Helicopters van de Koninklijke Luchtmacht.

    • e. Voor vluchten binnen een van de in artikel 5, eerste lid, onder i en j, genoemde gebieden en de onder 1 genoemde route is vooraf toestemming vereist van de Commandant Koninklijke Militaire School Luchtmacht/Vliegbasis Woensdrecht.

    • f. Voor vluchten binnen het gebied genoemd in artikel 5, eerste lid, onder k is vooraf toestemming vereist van de commandant van de Groep Helicopters van de Koninklijke Marine.

  • 2 Aan gezagvoerders van hefschroefvliegtuigen van de bondgenootschappelijke strijdkrachten wordt per oefening door de Staatssecretaris van Defensie toestemming verleend onder nader te stellen voorwaarden.

Minimum vlieghoogte VFR-nachtvluchten

[Regeling vervallen per 01-08-2014]

Artikel 12

[Regeling vervallen per 01-08-2014]

De in artikel 6 bedoelde vrijstelling geldt voor gezagvoerders van militaire luchtvaartuigen behorend tot de Nederlandse strijdkrachten en aan door de Staatssecretaris van Defensie aan te wijzen luchtvaartuigen behorend tot bondgenootschappelijke strijdkrachten voor de in artikel 1 bedoelde VFR-nachtvluchten indien de volgende minimum vlieghoogte in acht wordt genomen:

  • a. Boven gebieden met aaneengesloten bebouwing, industrie- en havengebieden daaronder begrepen, danwel mensenverzamelingen: ten minste 300 meter (1000 voet), voor hefschroefvliegtuigen 210 meter (700 voet), boven de hoogste hindernissen binnen een afstand van 600 meter van het luchtvaartuig,

  • b. Elders dan onder a aangegeven:

  • 1º. Voor vastvleugelige luchtvaartuigen:

    • a. ten minste 300 meter (1000 voet) boven grond of water;

    • b. ten minste 150 meter (500 voet) boven grond of water voor vluchten bedoeld in artikel 2, tweede lid;

    • c. ten minste 100 meter (300 voet) boven water of zoveel lager als door het doel van de vlucht is vereist.

  • 2º. Voor hefschroefvliegtuigen:

    • a. ten minste 30 meter (100 voet) boven grond of water of zoveel lager als door het doel van de vlucht wordt vereist, voor vluchten als bedoeld in artikel 2, vijfde lid;

    • b. ten minste 75 meter (250 voet) boven hindernissen op de routes van en naar de in artikel 2, vijfde lid genoemde oefengebieden;

    • c. ten minste 100 meter (300 voet) boven grond of water of zoveel lager als door het doel van de vlucht wordt vereist.

Paragraaf 3. Overige bepalingen

[Regeling vervallen per 01-08-2014]

Artikel 13

[Regeling vervallen per 01-08-2014]

De besluiten van de Chef van de Marinestaf en van de Chef van de Luchtmachtstaf van 1 juli 1987, nr. 094.385/070.039 en van 27 september 1988, nr. 099.295/070.039 worden ingetrokken.

Artikel 14

[Regeling vervallen per 01-08-2014]

Deze regeling treedt in werking met ingang van 1 januari 1995.

Artikel 15

[Regeling vervallen per 01-08-2014]

Deze regeling wordt aangehaald als:

Regeling VFR-nachtvluchten en minimum vlieghoogten voor militaire luchtvaartuigen.

Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

De

Staatssecretaris

van Defensie,

J.C. Gmelich Meijling