Besluit van 21 december 1994, tot uitvoering van artikel 28a van Boek 1 van het Burgerlijk
Wetboek
Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau,
enz. enz. enz.
Op de voordracht van de Staatssecretaris van Justitie, mede namens Onze Minister van
Volksgezondheid, Welzijn en Sport, van 15 november 1994, Stafafdeling Wetgeving Privaatrecht,
nr. 467129/94/6;
Gelet op artikel 28a van Boek 1 van het Burgerlijk Wetboek als vastgesteld bij de Wet van 14 oktober 1993
tot herziening van Titel 4 van Boek 1 van het Burgerlijk Wetboek en wijziging van
enige andere bepalingen van Boek 1 van dat Wetboek, het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering en het Wetboek van Strafvordering;
De Raad van State gehoord (advies van 12 november 1994, nr. W03.94.0705);
Gezien het nader rapport van de Staatssecretaris van Justitie, mede namens Onze Minister
van Volksgezondheid, Welzijn en Sport van 16 december 1994, Stafafdeling Wetgeving
Privaatrecht, nr. 472601/94/6;
Hebben goedgevonden en verstaan: