De Staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, handelend in overeenstemming
met de Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport en de Staatssecretaris van Defensie;
Gelet op de artikelen 9, vierde lid, en 29, achtste lid, van de Algemene Ouderdomswet,
de artikelen 19, vierde lid, en 37b, vijfde lid, van de Algemene Weduwen-en Wezenwet,
artikel 41a, tweede lid, van de Algemene Arbeidsongeschiktheidswet, artikel 1, zesde
lid, van de Algemene Bijstandswet, artikel 10, tweede lid, van de Wet inkomensvoorziening
oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte werknemers, artikel 10, tweede lid, van
de Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte gewezen zelfstandigen,
artikel 6, tweede lid, van de Wet arbeidsongeschiktheids-voorziening militairen, artikel
85, derde lid, van de Werkloosheidswet, artikel 61, eerste lid, van de Ziektewet,
artikel 19a, tweede lid, van de Wet uitkeringen vervolgingsslachtoffers 1940–1945,
artikel 36, derde lid, van de Wet buitengewoon pensioen 1940–1945, artikel 32, derde
lid, van de Wet buitengewoon pensioen zeelieden-oorlogsslachtoffers, artikel 43, derde lid, van de Wet buitengewoon pensioen Indisch verzet en artikel 26, derde lid, van de Wet uitkeringen burger-oorlogsslachtoffers 1940–1945;