Besluit van 28 december 1994, houdende wijziging van het koninklijk besluit van 25
juni 1993, houdende vaststelling van regelen, bedoeld in de artikelen 106, eerste
en tweede lid, en 118, tweede lid, van de Algemene pensioenwet politieke ambtsdragers
(Stb. 436) en van het koninklijk besluit van 29 april 1970, houdende vaststelling
van een algemene maatregel van bestuur als bedoeld in artikel 160, eerste lid, van
de Algemene pensioenwet politieke ambtsdragers (Stb. 198), in verband met inhoudingen
op het inkomen van een politieke ambtsdrager als zodanig
Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau,
enz. enz. enz.
Op de voordracht van Onze Minister van Binnenlandse Zaken van 24 oktober 1994, nr.
AB94/1667, directoraat-generaal Management en Personeelsbeleid, directie Arbeidszaken
Overheid, afdeling Uitkeringen en Pensioenen;
Gelet op de artikelen 106 en 160 van de Algemene pensioenwet politieke ambtdragers;
De Raad van State gehoord (advies van 25 november 1994, nr. W04.94.0649.);
Gezien het nader rapport van Onze Minister van Binnenlandse Zaken van 19 december
1994, nr. AB94/1949, directoraat-generaal Management en Personeelsbeleid, directie
Arbeidszaken Overheid, afdeling Uitkeringen en Pensioenen;
Hebben goedgevonden en verstaan: