Besluit van 23 januari 1995, houdende regelen als bedoeld in artikel 3a, eerste lid,
van de Bestrijdingsmiddelenwet 1962
Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau,
enz. enz. enz.
Op de voordracht van Onze Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer
van 31 mei 1994, nr. MJZ 31594013, Centrale Directie Juridische Zaken, Afdeling Wetgeving,
gedaan in overeenstemming met Onze Ministers van Landbouw, Natuurbeheer en Visserij
en van Volksgezondheid, Welzijn en Sport en de Staatssecretaris van Sociale Zaken
en Werkgelegenheid;
Gelet op artikel 3a, eerste lid, en tweede lid, onder d, van de Bestrijdingsmiddelenwet 1962;
Gezien het advies van de Bestrijdingsmiddelencommissie;
De Raad van State gehoord (advies van 25 oktober 1994, nr. W08.94 0348);
Gezien het nader rapport van Onze Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening
en Milieubeheer van 19 januari 1995, nr. MJZ 19195027, Centrale Directie Juridische
Zaken, Afdeling Wetgeving, uitgebracht in overeenstemming met Onze Ministers van Landbouw,
Natuurbeheer en Visserij en van Volksgezondheid, Welzijn en Sport en de Staatssecretaris
van Sociale Zaken en Werkgelegenheid;
Hebben goedgevonden en verstaan: