Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau,
enz. enz. enz.
Op de voordracht van Onze Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport van 3 oktober
1994 nr. DGVgz/VVP/L 942046, gedaan in overeenstemming met Onze Minister van Economische
Zaken en Onze Minister van Landbouw, Natuurbeheer en Visserij;
Gelet op de Richtlijn nr. 91/493/EEG van de Raad van de Europese Gemeenschappen van 22 juli 1991 tot vaststelling van
gezondheidsvoorschriften voor de produktie en het in de handel brengen van visserijproducten
(PbEG L 268);
op de Richtlijn nr. 91/492/EEG van de Raad van de Europese Gemeenschappen van 15 juli 1991 tot vaststelling van
gezondheidsvoorschriften voor de produktie en het in de handel brengen van levende
tweekleppige weekdieren ( PbEG L 268);
op de Beschikking nr. M (85) 4 van het Comité van Ministers van 26 september 1985
tot invoering van een sanitaire regeling voor het intra-Benelux-verkeer voor ingevoerde
garnalen of voedingswaren waarin garnalen zijn verwerkt;
op artikel II, eerste lid, van de Wijzigingswet 1988 Warenwet jo. de artikelen 14 en 16 van de Warenwet (Stb. 1935, 793);
alsmede op artikel 1, vierde en vijfde lid, 4, eerste lid, 5, eerste lid, onder a en b, en zesde lid, 6, onder a en d, 8, onder b en c, 9, onder b, 12, 13 en 14 van de Warenwet;
Gezien het advies van de Adviescommissie Warenwet (14 775/(19/4/6)5);
De Raad van State gehoord (advies van 20 december 1994, nr. W13.94 0611);
Gezien het nader rapport van Onze Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport van
19 januari 1995 nr. DGVgz/VVP/L 9569, uitgebracht in overeenstemming met Onze Minister
van Economische Zaken en Onze Minister van Landbouw, Natuurbeheer en Visserij;
Hebben goedgevonden en verstaan: