Uitvoeringsregeling vakbekwaamheidseisen Wet waardering onroerende zaken

[Regeling vervallen per 01-01-2010.]
Geraadpleegd op 15-12-2024. Gebruikte datum 'geldig op' 01-01-2010 en zichtdatum 01-01-2010.
Geldend van 22-02-2003 t/m 31-12-2009

Uitvoeringsregeling vakbekwaamheidseisen Wet waardering onroerende zaken

Artikel 2

[Regeling vervallen per 01-01-2010]

De vakbekwaamheidseisen, bedoeld in artikel 2, tweede lid, van het besluit omvatten ten aanzien van taxateurs van woningen kennis en vaardigheden op de in de onderdelen a, b en c omschreven terreinen.

  • a. Algemene taxatietechnische kennis:

    • -

      grondige kennis van de rechten die op een woning kunnen rusten;

    • -

      grondige kennis van de kadastrale registratie van onroerende zaken en de wijze waarop de kadastrale identificaties worden toegekend door het Kadaster;

    • -

      grondige kennis van de omstandigheden die van belang zijn bij de totstandkoming van een transactie en de transactieprijs;

    • -

      grondige kennis van de methode voor de waardebepaling van woningen;

    • -

      grondige kennis van de noodzakelijke inhoud van een taxatieverslag voor een woning;

    • -

      kennis van de economische factoren die van belang zijn voor de woningmarkt;

    • -

      kennis van de kenmerken die van belang zijn voor de beoordeling van de verschillen tussen twee woningen die mogelijk leiden tot een verschil in marktwaarde;

    • -

      kennis van de kenmerken die de bouwkundige kwaliteit van een woning beïnvloeden en van de instrumenten om deze kenmerken te beoordelen;

    • -

      grondige kennis van de invloed van de bouwkundige kwaliteit op de waarde van een woning.

  • b. Praktijkvaardigheden taxeren onroerende zaken:

    • -

      het kunnen bepalen van de waarde van een woning;

    • -

      het kunnen beoordelen of de prijs bedongen bij een transactie een redelijke indicatie geeft van de marktwaarde van een woning;

    • -

      het kunnen beoordelen welke objectgegevens relevant zijn voor de bepaling en de onderbouwing van de waarde van een woning;

    • -

      het kunnen bepalen van een verschil in marktwaarde tussen twee woningen;

    • -

      het kunnen opstellen van een volledige onderbouwing van een taxatie van een woning;

    • -

      het kunnen beoordelen van de bouwkundige kwaliteit van een woning en het kunnen aangeven welke invloed die heeft op de waarde.

  • c. Specifieke kennis en vaardigheden Wet waardering onroerende zaken:

    • -

      grondige kennis van de regels van de wet en de daarop berustende regelingen met betrekking tot de afbakening van een onroerende zaak alsmede van de jurisprudentie ter zake;

    • -

      grondige kennis van de regels van de wet en de daarop berustende regelingen met betrekking tot de waardebepaling en de onderbouwing van de waarde alsmede van de jurisprudentie ter zake;

    • -

      kennis van de procedures voor de behandeling van bezwaarschriften en beroepschriften in het kader van de wet;

    • -

      het kunnen interpreteren van jurisprudentie en het kunnen toepassen van deze jurisprudentie bij de waardebepaling van woningen in concrete situaties;

    • -

      het volgens de regels van de wet en de daarop berustende regelingen kunnen afbakenen van een onroerende zaak in het kader van de wet;

    • -

      het kunnen toepassen van de jurisprudentie met betrekking tot het afbakenen van een onroerende zaak in het kader van de wet;

    • -

      het kunnen identificeren van een onroerende zaak in het kader van de wet aan de hand van de kadastrale aanduiding en de kadastrale oppervlakten;

    • -

      het kunnen toepassen van marktgegevens;

    • -

      het kunnen organiseren van de eigen taxaties in een massaal waarderingsproces;

    • -

      het kunnen beoordelen welke objectgegevens gebruikt moeten worden bij de bepaling en de onderbouwing van de vastgestelde waarde bij de uitvoering van een massaal waarderingsproces, waarbij mogelijk gebruik gemaakt wordt van geautomatiseerde taxatie-ondersteuning;

    • -

      het kunnen beschrijven van de kwaliteit van de verrichte werkzaamheden en het hierover kunnen rapporteren aan het college van burgemeester en wethouders en aan de Waarderingskamer;

    • -

      het ervoor kunnen zorgdragen dat alle elementen van het taxatieproces en alle categorieën woningen op enige wijze onderworpen zijn aan een kwaliteitscontrole;

    • -

      het mede op basis van marktgegevens kunnen onderbouwen van de waardebepaling ten behoeve van een belanghebbende en eventueel ten behoeve van de rechter in belastingzaken.

Artikel 3

[Regeling vervallen per 01-01-2010]

De vakbekwaamheidseisen, bedoeld in artikel 2, tweede lid, van het besluit omvatten ten aanzien van taxateurs van andere onroerende zaken dan woningen kennis en vaardigheden op de in de onderdelen a, b en c omschreven terreinen.

  • a. Algemene taxatietechnische kennis:

    • -

      grondige kennis van de rechten die op een onroerende zaak kunnen rusten;

    • -

      grondige kennis van de kadastrale registratie van onroerende zaken en de wijze waarop de kadastrale identificaties worden toegekend door het Kadaster;

    • -

      grondige kennis van de omstandigheden die van belang zijn bij de totstandkoming van een transactie en de transactieprijs;

    • -

      grondige kennis van de markt voor commercieel gebruikte onroerende zaken, zoals winkels, kantoren en bedrijfsruimten;

    • -

      grondige kennis van de beschikbare methoden voor de waardebepaling van niet-woningen, met name de kapitalisatiemethode, vergelijkingsmethode, discounted-cash-flow-berekening en de gecorrigeerde-vervangingswaardeberekening;

    • -

      grondige kennis van de noodzakelijke inhoud van een taxatieverslag voor een niet-woning;

    • -

      kennis van de economische factoren die van belang zijn voor de waarde van niet-woningen;

    • -

      kennis van de kenmerken die de bouwkundige kwaliteit van een niet-woning beïnvloeden en van de instrumenten om deze kenmerken te beoordelen;

    • -

      grondige kennis van de invloed van de bouwkundige kwaliteit op de waarde van een niet-woning.

  • b. Praktijkvaardigheden taxeren onroerende zaken:

    • -

      het kunnen bepalen van de waarde in het economische verkeer van een niet-woning;

    • -

      het kunnen beoordelen of de prijs bedongen bij een verkooptransactie of een verhuurtransactie een redelijke indicatie geeft van de marktwaarde van de niet-woning;

    • -

      het kunnen beoordelen welke objectgegevens relevant zijn voor de bepaling en de onderbouwing van de waarde van de niet-woning;

    • -

      het aan de hand van marktgegevens met betrekking tot verkoop-, verhuur- en investeringsbeslissingen kunnen bepalen van een verschil in marktwaarde tussen twee vergelijkbare objecten;

    • -

      het kunnen opstellen van een volledige onderbouwing van een taxatie van een niet-woning;

    • -

      het kunnen beoordelen van de bouwkundige kwaliteit van een object en het kunnen aangeven welke invloed dit heeft op de waarde.

  • c. Specifieke kennis en vaardigheden Wet waardering onroerende zaken:

    • -

      grondige kennis van de regels van de wet en de daarop berustende regelingen met betrekking tot de afbakening van een onroerende zaak alsmede van de jurisprudentie ter zake;

    • -

      grondige kennis van de regels van de wet en de daarop berustende regelingen met betrekking tot de waardebepaling en de onderbouwing van de waarde alsmede van de jurisprudentie ter zake;

    • -

      kennis van de procedures voor de behandeling van bezwaarschriften en beroepschriften in het kader van de wet;

    • -

      het kunnen interpreteren van jurisprudentie en het kunnen vertalen van deze jurisprudentie naar de waardebepaling van niet-woningen in concrete situaties;

    • -

      het volgens de regels van de wet en de daarop berustende regelingen kunnen afbakenen van een onroerende zaak in het kader van de wet;

    • -

      het kunnen toepassen van de jurisprudentie met betrekking tot het afbakenen van een onroerende zaak in het kader van de wet;

    • -

      het kunnen identificeren van een onroerende zaak in het kader van de wet aan de hand van de kadastrale aanduiding en de kadastrale oppervlakten;

    • -

      het kunnen bepalen van de vier elementen van een gecorrigeerde-vervangingswaardeberekening overeenkomstig de regelingen op basis van de wet;

    • -

      het kunnen vergelijken van de gecorrigeerde vervangingswaarde met marktgegevens en het kunnen beoordelen welk waarderingsvoorschrift bepalend is voor de vast te stellen waarde in het kader van de wet;

    • -

      het kunnen toepassen van bijzondere waarderingsvoorschriften;

    • -

      het kunnen toepassen van een marktgegevens;

    • -

      het kunnen beschrijven van de kwaliteit van de verrichte werkzaamheden en het hierover kunnen rapporteren aan het college van burgemeester en wethouders en aan de Waarderingskamer;

    • -

      het ervoor kunnen zorgdragen dat alle elementen van het taxatieproces en alle categorieën niet-woningen op enige wijze onderworpen zijn aan een kwaliteitscontrole;

    • -

      het mede op basis van marktgegevens kunnen onderbouwen van de waardebepaling ten behoeve van een belanghebbende en eventueel ten behoeve van de rechter in belastingzaken.

Artikel 5

[Regeling vervallen per 01-01-2010]

Deze regeling treedt in werking met ingang van de tweede dag na de dagtekening van de Staatscourant waarin zij wordt geplaatst en werkt terug tot en met 1 januari 1995.

Artikel 6

[Regeling vervallen per 01-01-2010]

Deze regeling wordt aangehaald als: Uitvoeringsregeling vakbekwaamheidseisen Wet waardering onroerende zaken.

De

Staatssecretaris

van Financiën,

W.A. Vermeend