Wet van 16 maart 1995, houdende gemeentelijke indeling van het tot de provincie Flevoland
behorende zuidelijke deel van het IJsselmeer en opheffing van het openbaar lichaam
Zuidelijke IJsselmeerpolders
Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau,
enz. enz. enz.
Allen, die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten:
Alzo Wij in overweging genomen hebben, dat het wenselijk is het tot de provincie Flevoland
behorende zuidelijke deel van het IJsselmeer gemeentelijk in te delen en in verband
daarmee het openbaar lichaam Zuidelijke IJsselmeerpolders op te heffen;
Zo is het, dat Wij, de Raad van State gehoord, en met gemeen overleg der Staten-Generaal,
hebben goedgevonden en verstaan, gelijk Wij goedvinden en verstaan bij deze: