Besluit van 7 april 1995, houdende aanwijzing van ambtenaren belast met opsporing
als bedoeld in artikel 159, onderdeel c, van de Wegenverkeerswet 1994
Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau,
enz. enz. enz.
Op de voordracht van Onze Minister van Verkeer en Waterstaat van 20 december 1994,
nr. RV 188142, Hoofddirectie van de Waterstaat, Hoofdafdeling Bestuurlijke en Juridische
Zaken, gedaan in overeenstemming met Onze Ministers van Justitie en van Financiën;
Gelet op artikel 159, onderdeel c, van de Wegenverkeerswet 1994;
De Raad van State gehoord (advies van 4 januari 1995, nr. W09.94.0770);
Gezien het nader rapport van Onze Minister van Verkeer en Waterstaat van 3 april 1995,
nr. RV 194856, Hoofddirectie van de Waterstaat, Hoofdafdeling Bestuurlijke en Juridische
Zaken, uitgebracht in overeenstemming met Onze Ministers van Justitie en van Financiën;
Hebben goedgevonden en verstaan;