Besluit van 10 mei 1995, houdende nadere regels met betrekking tot de Orde van de
Nederlandse Leeuw en de Orde van Oranje-Nassau
Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau,
enz. enz. enz.
Op de voordracht van Onze Minister van Binnenlandse Zaken van 10 maart 1994, Directoraat-Generaal
Openbaar Bestuur;
Gelet op artikel 14 van de wet van 29 september 1815, houdende instelling van de Orde
van de Nederlandse Leeuw (Stb. 1994, 352) en op artikel 13 van de wet van 4 april 1892, houdende instelling van
de Orde van Oranje-Nassau (Stb. 1994, 351);
Gezien het advies van het Kapittel voor de civiele orden;
De Raad van State van het Koninkrijk gehoord (advies van 13 april 1995, No. W04.95.0151/K);
Gezien het nader rapport van Onze Minister van Binnenlandse Zaken van 8 mei 1995,
Stafafdeling Constitutionele Zaken en Wetgeving;
De bepalingen van het Statuut voor het Koninkrijk in acht genomen zijnde;
Hebben goedgevonden en verstaan: