Wijzigingsbesluit Premiespaarregeling Rijksambtenaren 1968 (afschaffing voor onderwijs- en onderzoekpersoneel)

[Regeling materieel uitgewerkt per 01-03-2001.]
Geraadpleegd op 04-12-2024. Gebruikte datum 'geldig op' 01-01-2005 en zichtdatum 03-12-2024.
Geldend van 07-06-1995 t/m heden

Besluit van 10 mei 1995, houdende wijziging van de Premiespaarregeling Rijksambtenaren 1968 (afschaffing voor onderwijs- en onderzoekpersoneel)

Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Op de voordracht van Onze Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschappen van 11 november 1994, nr. 94044579, directie Arbeidsvoorwaarden en Beroepskwaliteit, gedaan mede namens Onze Minister van Landbouw, Natuurbeheer en Visserij;

Gelet op artikel 20, tweede lid, van de Wet op het basisonderwijs; artikel 28, tweede lid, van de Interimwet op het speciaal onderwijs en het voortgezet speciaal onderwijs; de artikelen 39, tweede lid, en 61 van de Wet op het voortgezet onderwijs; artikel 4 van de Experimentenwet onderwijs; artikel 9, eerste lid, van de Kaderwet Volwasseneneducatie 1991; artikel 58, tweede lid, van de Wet op de onderwijsverzorging; de artikelen 2.45, 2.55, 2.75, 2.76 en 2.77 van de Wet op het cursorisch beroepsonderwijs; artikel 4.5 van de Wet op het hoger onderwijs en wetenschappelijk onderzoek; de artikelen 14 en 35 van de Wet op de nederlandse organisatie voor Wetenschappelijk Onderzoek; artikel 125 van de Ambtenarenwet;

De Raad van State gehoord (advies van 9 januari 1995, nr. W05.94.0708);

Gezien het nader rapport van Onze Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschappen, uitgebracht mede namens Onze Minister van Landbouw, Natuurbeheer en Visserij, van 15 maart 1995, nr. 95000665, directie Arbeidsvoorwaarden en Beroepskwaliteit;

Hebben goedgevonden en verstaan:

Artikel II

  • 1 De in artikel I, onder a, bedoelde persoon die voor de datum van inwerkingtreding van dit besluit op zijn bijzondere spaarrekening in de zin van artikel 4 van de premiespaarregeling Rijksambtenaren 1968 een op zijn bezoldiging ingehouden bedrag had uitstaan, komt in aanmerking voor de toekenning van een premie met overeenkomstige toepassing van die regeling.

  • 2 De in artikel I, onder a, bedoelde persoon die voor de inwerkingtreding van dit besluit betalingen heeft verricht als bedoeld in artikel 5 van de Premiespaarregeling Rijksambtenaren 1968 komt in aanmerking voor de toekenning van een premie met overeenkomstige toepassing van die regeling, met dien verstande dat voor de over de maand december 1994 in de zin van artikel 5 van de Premiespaarregeling Rijksambtenaren 1968 verrichte betalingen vóór 1 april 1995 een aanvraag als bedoeld in artikel 12, tweede lid, van die regeling wordt ingediend.

Artikel III

Dit besluit treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van het Staatsblad waarin het wordt geplaatst en werkt terug tot en met 1 januari 1995.

Lasten en bevelen dat dit besluit met de daarbij behorende nota van toelichting in het Staatsblad zal worden geplaatst.

’s-Gravenhage, 10 mei 1995

Beatrix

De Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschappen,

J. M. M. Ritzen

De Minister van Landbouw, Natuurbeheer en Visserij,

J. J. van Aartsen

Uitgegeven de zesde juni 1995

De Minister van Justitie,

W. Sorgdrager