Wet klachtrecht cliënten zorgsector

[Regeling vervallen per 01-01-2016.]
Geraadpleegd op 18-11-2024. Gebruikte datum 'geldig op' 01-05-2016 en zichtdatum 30-09-2024.
Geldend van 01-01-2015 t/m 31-12-2015

Wet van 29 mei 1995, houdende regels ter zake van de behandeling van klachten van cliënten van zorgaanbieders op het terrein van de maatschappelijke zorg en gezondheidszorg

Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Allen, die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten:

Alzo Wij in overweging genomen hebben, dat het gewenst is wettelijke regels te stellen ter zake van de behandeling van klachten van cliënten van zorgaanbieders op het terrein van de maatschappelijke zorg en gezondheidszorg;

Zo is het, dat Wij, de Raad van State gehoord, en met gemeen overleg der Staten-Generaal, hebben goedgevonden en verstaan, gelijk Wij goedvinden en verstaan bij deze:

Hoofdstuk I. Algemene bepalingen

[Regeling vervallen per 01-01-2016]

Artikel 1

[Regeling vervallen per 01-01-2016]

  • 1 In deze wet wordt verstaan onder:

    • a. Onze Minister: Onze Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport;

    • b. instelling:

    • c. zorgaanbieder:

      • 1°. een rechtspersoon of natuurlijk persoon, die een instelling in stand houdt;

      • 2°. de rechtspersonen of natuurlijke personen, die gezamenlijk een instelling in stand houden;

      • 3°. een natuurlijk persoon die anders dan in het kader van een dienstverband met een instelling, zorg als omschreven bij of krachtens de Zorgverzekeringswet en de Wet langdurige zorg verleent;

    • d. cliënt: een natuurlijk persoon aan wie de zorgaanbieder gezondheidszorg verleent of heeft verleend;

    • e. gedraging: enig handelen of nalaten alsmede het nemen van een besluit dat gevolgen heeft voor een cliënt.

  • 2 Bij algemene maatregel van bestuur kunnen andere in de maatschappij als zelfstandige eenheid optredende organisatorische verbanden, waarin gezondheidszorg wordt verleend, worden aangemerkt als instelling in de zin van deze wet.

  • 3 Bij algemene maatregel van bestuur kunnen andere natuurlijke personen, die gezondheidszorg verlenen, worden aangemerkt als zorgaanbieder in de zin van deze wet.

  • 4 Deze wet is niet van toepassing op klachten van onvrijwillig in een inrichting opgenomen cliënten, voor zover deze overeenkomstig een bijzondere wettelijke regeling door een klachtencommissie kunnen worden behandeld.

Hoofdstuk II. Behandeling van klachten

[Regeling vervallen per 01-01-2016]

Artikel 2

[Regeling vervallen per 01-01-2016]

  • 1 Elke zorgaanbieder treft een regeling voor de behandeling van klachten over een gedraging van hem of van voor hem werkzame personen jegens een cliënt. Hij brengt de getroffen regeling op passende wijze onder de aandacht van zijn cliënten.

  • 2 De in het eerste lid bedoelde regeling:

    • a. voorziet erin dat de klachten van cliënten worden behandeld door een klachtencommissie die bestaat uit ten minste drie leden, waaronder een voorzitter die niet werkzaam is voor of bij de zorgaanbieder;

    • b. waarborgt dat aan de behandeling van een klacht niet wordt deelgenomen door een persoon op wiens gedraging de klacht rechtstreeks betrekking heeft;

    • c. waarborgt dat de klachtencommissie binnen een in de regeling vastgelegde termijn na indiening van de klacht de klager, degene over wie is geklaagd en, indien dit niet dezelfde persoon is, de zorgaanbieder, schriftelijk en met redenen omkleed in kennis stelt van haar oordeel over de gegrondheid van de klacht, al dan niet vergezeld van aanbevelingen;

    • d. waarborgt dat bij afwijking van de onder c bedoelde termijn de klachtencommissie daarvan met redenen omkleed mededeling doet aan de klager, degene over wie is geklaagd en, indien dit niet dezelfde persoon is, de zorgaanbieder, onder vermelding van de termijn waarbinnen de klachtencommissie haar oordeel over de klacht zal uitbrengen;

    • e. waarborgt dat de klager en degene over wie is geklaagd, door de klachtencommissie in de gelegenheid worden gesteld mondeling of schriftelijk een toelichting te geven op de gedraging waarover is geklaagd;

    • f. waarborgt dat de klager en degene over wie is geklaagd, zich bij de behandeling van de klacht kunnen laten bijstaan.

  • 3 De zorgaanbieder ziet erop toe dat de klachtencommissie, bedoeld in het tweede lid, onder a, haar werkzaamheden verricht volgens een door deze commissie op te stellen reglement.

  • 4 Door of namens een cliënt kan bij de klachtencommissie, bedoeld in het tweede lid, onder a, een klacht tegen een zorgaanbieder worden ingediend over een gedraging van hem of van voor hem werkzame personen jegens de cliënt.

  • 5 De zorgaanbieder deelt de klager en de klachtencommissie, bedoeld in het tweede lid, onder a, binnen een maand na ontvangst van het in het tweede lid, onder c, bedoelde oordeel van de klachtencommissie schriftelijk mede of hij naar aanleiding van dat oordeel maatregelen zal nemen en zo ja welke. Bij afwijking van de in de eerste volzin genoemde termijn, doet de zorgaanbieder daarvan met redenen omkleed mededeling aan de klager en de klachtencommissie, onder vermelding van de termijn waarbinnen de zorgaanbieder zijn standpunt aan hen kenbaar zal maken.

  • 6 In afwijking van het vierde lid kan bij de klachtencommissie, bedoeld in het tweede lid, onder a, eveneens een klacht tegen een zorgaanbieder worden ingediend over een gedraging van hem of van voor hem werkzame personen jegens een cliënt die inmiddels is overleden.

  • 7 De zorgaanbieder draagt er zorg voor dat over elk kalenderjaar een openbaar verslag wordt opgesteld waarin worden aangegeven:

    • a. een beknopte beschrijving van de regeling, bedoeld in het eerste lid;

    • b. de wijze waarop de zorgaanbieder die regeling onder de aandacht van zijn cliënten heeft gebracht;

    • c. de samenstelling van de klachtencommissie, bedoeld in het tweede lid, onder a;

    • d. in welke mate die klachtencommissie haar werkzaamheden heeft kunnen verrichten met inachtneming van de waarborgen, bedoeld in het tweede lid;

    • e. het aantal en de aard van de door die klachtencommissie behandelde klachten;

    • f. de strekking van de oordelen en aanbevelingen van die klachtencommissie;

    • g. de aard van de maatregelen, bedoeld in het vijfde lid.

  • 8 Bij ministeriële regeling kunnen nadere regels worden gesteld met betrekking tot het verslag.

Artikel 2a

[Regeling vervallen per 01-01-2016]

  • 1 Indien een klacht zich richt op een ernstige situatie met een structureel karakter, stelt de klachtencommissie de zorgaanbieder daarvan in kennis. Indien de klachtencommissie niet is gebleken dat de zorgaanbieder ter zake maatregelen heeft getroffen, meldt de klachtencommissie deze klacht aan de ingevolge artikel 3a met het toezicht op de naleving van deze wet belaste ambtenaar. Onder een klacht over een ernstige situatie wordt verstaan een klacht over een situatie waarbij sprake is van onverantwoorde zorg.

Hoofdstuk III. Handhaving en toezicht

[Regeling vervallen per 01-01-2016]

Artikel 3

[Regeling vervallen per 01-01-2016]

  • 1 Indien Onze Minister van oordeel is dat het bepaalde bij of krachtens deze wet niet of in onvoldoende mate of op onjuiste wijze wordt nageleefd, kan hij de zorgaanbieder een schriftelijke aanwijzing geven.

  • 2 In de aanwijzing geeft Onze Minister met redenen omkleed aan op welke punten het bepaalde bij of krachtens deze wet niet of in onvoldoende mate of op onjuiste wijze wordt nageleefd, alsmede de in verband daarmee te nemen maatregelen.

  • 3 Een aanwijzing bevat de termijn waarbinnen de zorgaanbieder er aan moet voldoen.

  • 4 De zorgaanbieder is verplicht binnen de daarbij gestelde termijn aan de aanwijzing te voldoen.

Artikel 3a

[Regeling vervallen per 01-01-2016]

  • 1 Met het toezicht op de naleving van het bepaalde bij of krachtens deze wet zijn belast de hoofdinspecteurs, de inspecteurs en de onder hun bevelen werkzame ambtenaren van het staatstoezicht op de volksgezondheid.

Artikel 3b

[Regeling vervallen per 01-01-2016]

  • 1 Onze Minister is bevoegd een bestuurlijke boete van ten hoogste € 6 700,– op te leggen ter zake van een gedraging die in strijd is met een krachtens artikel 3 gegeven aanwijzing, voor zover deze betreft het niet of in onvoldoende mate of op onjuiste wijze naleven van artikel 2, zevende lid.

  • 2 Onze Minister is bevoegd een last onder dwangsom op te leggen ter zake van een gedraging die in strijd is met een krachtens artikel 3 gegeven aanwijzing, voor zover deze betreft het niet of in onvoldoende mate of op onjuiste wijze naleven van artikel 2, eerste tot en met derde en vijfde lid.

Artikel 3c

[Regeling vervallen per 01-01-2016]

Hoofdstuk IV. Overgangs- en slotbepalingen

[Regeling vervallen per 01-01-2016]

Artikel 4

[Regeling vervallen per 01-01-2016]

Een ieder die betrokken is bij de uitvoering van deze wet en daarbij de beschikking krijgt over gegevens waarvan hij het vertrouwelijke karakter kent of redelijkerwijs moet vermoeden, en voor wie niet reeds uit hoofde van ambt, beroep of wettelijk voorschrift ter zake van die gegevens een geheimhoudingsplicht geldt, is verplicht tot geheimhouding daarvan, behoudens voor zover enig wettelijk voorschrift hem tot bekendmaking verplicht of uit zijn taak bij de uitvoering van deze wet de noodzaak tot bekendmaking voortvloeit.

Artikel 7

[Regeling vervallen per 01-01-2016]

  • 1 Deze wet, met uitzondering van artikel 6, treedt in werking met ingang van de eerste dag van de tweede maand na de datum van uitgifte van het Staatsblad, waarin zij wordt geplaatst. Artikel 6 treedt in werking op een bij koninklijk besluit te bepalen tijdstip.

  • 2 De zorgaanbieder treft de in artikel 2 bedoelde regeling binnen drie maanden na de inwerkingtreding van deze wet.

Artikel 8

[Regeling vervallen per 01-01-2016]

Deze wet kan worden aangehaald als: Wet klachtrecht cliënten zorgsector.

Lasten en bevelen dat deze in het Staatsblad zal worden geplaatst en dat alle ministeries, autoriteiten, colleges en ambtenaren wie zulks aangaat, aan de nauwkeurige uitvoering de hand zullen houden.

Gegeven te 's-Gravenhage , 29 mei 1995

Beatrix

De Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport,

E. Borst-Eilers

De Staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport,

E. G. Terpstra

Uitgegeven de tweeëntwintigste juni 1995

De Minister van Justitie,

W. Sorgdrager