1 Onze Minister en de Pensioen- & Verzekeringskamer kunnen een last onder dwangsom opleggen
ter zake van overtreding van voorschriften gesteld, bij of krachtens de artikelen 11, 17, eerste tot en met derde lid, 17, vierde lid, eerste volzin, 17, vijfde lid, 18, eerste tot en met vierde lid, 18a, 22, eerste lid, onderdeel e, 22, tweede lid, 23, tweede lid, laatste volzin, 23, derde lid, eerste volzin, 23, derde lid, laatste volzin, 23, vierde lid, tweede volzin, 23, vijfde lid, 25, 27, tweede lid, 27, derde lid, onderdeel a, 27, vijfde lid, eerste volzin, 27a, tweede tot en met vierde lid, 28, eerste en tweede lid, 29, zesde lid, laatste volzin, 30, tweede en derde lid, 31, eerste lid, 32, eerste lid, 32, tweede lid, tweede volzin, 33, eerste tot en met derde lid, vijfde volzin, 33, vijfde en zesde lid, 33, zevende lid, eerste volzin, 33a, eerste lid, eerste en derde volzin, 33c, eerste lid, 34, eerste en tweede lid, 35, eerste, vierde en vijfde lid, 36, eerste lid, 36, tweede lid, tweede volzin, 37, 38, eerste tot en met vijfde lid, 39, eerste en tweede lid, 40, eerste, derde en vierde lid, 41, 44, tweede lid, 45, eerste tot en met vierde lid, 46, 47, eerste en tweede lid, 48, 49, eerste tot en met derde lid, 50, 51, eerste lid, 51, tweede lid, eerste volzin, 51, vierde lid, 54, eerste en vijfde lid, 55, derde lid, 56, eerste en tweede lid, 57, eerste, tweede en vierde lid, 58, 59, eerste lid, 63, 64, eerste lid, 81, eerste, zesde en zevende lid, 82, eerste, vierde en zesde lid, 84, zevende lid, 86, 89, tweede en derde lid, 90, tweede lid, en 92, eerste lid, voor zover zij zijn belast met de uitvoering van het toezicht ter zake van die artikelen.