Besluit uitvoering Wet arbeid vreemdelingen

Geraadpleegd op 21-11-2024. Gebruikte datum 'geldig op' 15-02-2005.
Geldend van 01-10-2004 t/m 12-04-2005

Besluit van 23 augustus 1995, ter uitvoering van de Wet arbeid vreemdelingen

Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Op de voordracht van Onze Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid van 19 december 1994, Directoraat-Generaal voor Algemene Beleidsaangelegenheden nr. ABA/AM/SCV/94/1957b;

Gelet op de artikelen 3, eerste lid, onder c, 4, tweede lid, onder c en 8, eerste lid, onder e, van de Wet arbeid vreemdelingen;

De Raad van State gehoord (advies van 6 februari 1995, nr. W12.94.0767);

Gezien het nader rapport van Onze Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid van 17 augustus 1995, nr. AM/AAB/95/9326;

Hebben goedgevonden en verstaan:

Artikel 1

  • 1 Het verbod, bedoeld in artikel 2, eerste lid, van de Wet arbeid vreemdelingen is niet van toepassing met betrekking tot een vreemdeling:

    • a. die zijn hoofdverblijf buiten Nederland heeft en die incidentele arbeid verricht uitsluitend bestaande uit:

      • 1°. het monteren of repareren van door zijn, buiten Nederland gevestigde, werkgever geleverde werktuigen, machines of apparatuur, dan wel het installeren en aanpassen van zijn, buiten Nederland gevestigde, werkgever geleverde software of uit het instrueren in het gebruik daarvan;

      • 2°. het voeren van zakelijke besprekingen en het sluiten van overeenkomsten met bedrijven en instellingen voor een buiten Nederland gevestigde opdrachtgever;

      • 3°. het voorbereiden, inrichten, houden en afbreken van een tentoonstelling of stand voor een buiten Nederland gevestigde opdrachtgever;

      • 4°. het verzorgen van rapportages of het maken van documentaires voor een buiten Nederland gevestigd publiciteitsmedium;

      • 5°. het werkzaam zijn in de huishouding van toeristen;

      • 6°. het deelnemen aan sportwedstrijden;

      • 7°. het werkzaam zijn als artiest, musicus, beeldend kunstenaar, conservator of restorator;

    • b. die zijn hoofdverblijf buiten Nederland heeft en geen arbeidsovereenkomst heeft met een in Nederland gevestigde werkgever en uitsluitend arbeid verricht op buiten Nederland geregistreerde vervoermiddelen in het internationale verkeer;

    • c. die zijn hoofdverblijf buiten Nederland heeft en als lid van de bemanning schepelingendienst verricht aan boord van een zeeschip in de zin van de Zeebrievenwet, voor zover het zeeschip niet uitsluitend als binnenschip wordt geëxploiteerd op de Nederlandse binnenwateren, dan wel als werktuig voor weg en waterbouw binnen Nederland;

    • d. die houder is van een door Onze Minister van Buitenlandse Zaken afgegeven legitimatiebewijs voor de in het legitimatiebewijs genoemde functie;

    • e. die als correspondent werkzaam is in dienst van een publiciteitsmedium dat zijn hoofdzetel buiten Nederland gevestigd heeft;

    • f. die als militair behoort tot de krijgsmacht van een vreemde mogendheid;

    • g. die als burger werkzaam is in dienst van een Geallieerd Hoofdkwartier of de Noordatlantische Verdragsorganisatie;

    • h. die als burger werkzaam is in dienst van een vreemde mogendheid ten behoeve van een Geallieerd Hoofdkwartier, de Noordatlantische Verdragsorganisatie dan wel een vreemde krijgsmacht;

    • i. die als burger werkzaam is in dienst van een vreemde mogendheid ten behoeve van een instelling die in verband met de aanwezigheid van een Geallieerd Hoofdkwartier in Nederland is gevestigd;

    • j. die met een door of vanwege de Europese Unie, een instituut of instelling voor internationaal onderwijs of onderzoek dat door het Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschappen wordt gesubsidieerd, de Nederlandse overheid, of een Nederlandse onderwijs- of onderzoeksinstelling verstrekte beurs in Nederland tijdelijk onderzoek verricht voor de duur van de beurs en degene die in het kader van een bilaterale of multilaterale overeenkomst waarbij Nederland partij is onderzoek verricht voor de duur zoals is bepaald in de bilaterale of multilaterale overeenkomst;

    • k. die gastcolleges geeft aan een universiteit, hogeschool of instelling voor hoger internationaal onderwijs, of aan een onderzoeksinstelling die gelieerd is aan of werkzaam is op het terrein van een universiteit, hogeschool of instelling voor hoger internationaal onderwijs, voor de duur van maximaal één jaar;

    • l. die tot Nederland wordt toegelaten om arbeid te verrichten in het kader van een actieprogramma van de Europese Unie dat bekend gemaakt is in het publicatieblad van de Europese Unie voor de duur zoals is bepaald in het programma.

  • 2 Onder incidentele arbeid als bedoeld in artikel 1, eerste lid, onderdeel a, wordt verstaan:

    • a. onder 1° en 3°, arbeid met een maximale duur van 12 weken binnen een tijdsbestek van 36 weken;

    • b. onder 2°, 4°, 5°, 6°,7°, arbeid met een maximale duur van vier weken binnen een tijdsbestek van 13 weken.

Artikel 1a

Het verbod, bedoeld in artikel 2, eerste lid, van de Wet arbeid vreemdelingen, is niet van toepassing met betrekking tot een vreemdeling die:

Artikel 1b

Het verbod, bedoeld in artikel 2, eerste lid, van de Wet arbeid vreemdelingen, is niet van toepassing met betrekking tot een vreemdeling van wie de krachtens de Vreemdelingenwet 2000 afgegeven vergunning met daarop de aantekening, bedoeld in artikel 4, eerste lid, van de Wet arbeid vreemdelingen, is ingetrokken en die met instemming van Onze Minister van Justitie in Nederland verblijft en beschikt over een geldige sticker in het paspoort met de aantekening «arbeid is vrij toegestaan».

Artikel 1c

Het verbod, bedoeld in artikel 2, eerste lid, van de Wet arbeid vreemdelingen, is niet van toepassing met betrekking tot een vreemdeling, die beschikt over een vergunning tot verblijf op grond van artikel 28 van de Vreemdelingenwet 2000.

Artikel 1d

  • 1 Het verbod, bedoeld in artikel 2, eerste lid, van de Wet arbeid vreemdelingen, is niet van toepassing met betrekking tot een vreemdeling die rechtmatig in Nederland verblijft op grond van artikel 8, onderdelen a, b, c, d, e, k of l, van de Vreemdelingenwet 2000 en die:

    • a. in Nederland wordt tewerkgesteld op basis van een arbeidsovereenkomst of een ambtelijke aanstelling en wiens aan de loonbelasting onderworpen loon, indien hij de leeftijd van dertig jaar nog niet heeft bereikt tenminste gelijk is aan het bedrag, genoemd in artikel 3, eerste lid, onderdeel a, van Ziekenfondswet, dan wel indien hij dertig jaar of ouder is, tenminste € 45.000 bedraagt, of

    • b. in Nederland wordt tewerkgesteld als promovendus bij een bekostigde of aangewezen onderwijsinstelling of een van overheidswege direct of indirect, geheel of gedeeltelijke bekostigde of gesubsidieerde onderzoeksinstelling, of

    • c. in Nederland wordt tewerkgesteld als postdoctoraal of universitair docent bij een bekostigde of aangewezen onderwijsinstelling of een van overheidswege direct of indirect, geheel of gedeeltelijke bekostigde of gesubsidieerde onderzoeksinstelling en de leeftijd van dertig jaar nog niet heeft bereikt,

    en van wiens werkgever Onze Minister voor Vreemdelingenzaken & Integratie een door hem bij ministeriële regeling vastgestelde verklaring heeft ontvangen betreffende op de werkgever rustende verplichtingen.

  • 2 In afwijking van het eerste lid, aanhef en onderdeel a, blijft het verbod, bedoeld in artikel 2, eerste lid, van de Wet arbeid vreemdelingen van toepassing met betrekking tot de vreemdeling die:

    • a. werkzaam is als beroepssporter in het betaald voetbal;

    • b. werkzaam is als geestelijke, of

    • c. werkzaamheden als bedoeld in artikel 3 verricht.

  • 3 Onze Minister herziet, met ingang van 1 januari van elk kalenderjaar, het bedrag met betrekking tot een vreemdeling van dertig jaar of ouder, genoemd in het eerste lid, onderdeel a, met de procentuele wijziging van het meest recente indexcijfer der CAO-lonen, gepubliceerd door het Centraal Bureau voor de Statistiek.

Artikel 2

Een aantekening als bedoeld in artikel 4, eerste lid, van de Wet arbeid vreemdelingen wordt afgegeven aan:

Artikel 2a

  • 2 Bij ministeriële regeling worden nadere regels worden gesteld met betrekking tot het eerste lid, onderdeel a.

Artikel 3

Een tewerkstellingsvergunning wordt geweigerd voor werkzaamheden geheel of ten dele bestaande in het verrichten van seksuele handelingen met derden of voor derden.

Artikel 4

Het verbod, bedoeld in artikel 2, eerste lid, van de Wet arbeid vreemdelingen is gedurende zes en twintig weken na het tijdstip van inwerkingtreding van dit besluit niet van toepassing op een vreemdeling die reeds vóór de inwerkingtreding daarvan:

  • a. uitsluitend arbeid verricht op vervoermiddelen in het internationale verkeer;

  • b. als stagiaire hier te lande werkzaam is in het kader van een met een vreemde mogendheid gesloten overeenkomst;

  • c. optreedt als gastdocent aan een Nederlandse instelling voor wetenschappelijk onderwijs;

  • d. is aangesteld om in openbare dienst werkzaam te zijn;

  • e. arbeid verricht in dienst van de Europese Gemeenschap voor Atoomenergie.

Artikel 4a

Behoudens bij ministeriële regeling te bepalen gevallen wordt een verlenging van de tewerkstellingsvergunning die voor minder dan drie jaar is verleend, geweigerd indien:

  • a. de geldigheidsduur van de tewerkstellingsvergunning, inclusief de verlenging van de tewerkstellingsvergunning de maximale duur van drie jaar heeft bereikt;

  • b. de maximale toegestane duur van de arbeid wordt overschreden.

Artikel 4b

Dit besluit wordt aangehaald als: Besluit uitvoering Wet arbeid vreemdelingen.

Lasten en bevelen dat dit besluit met de daarbij behorende nota van toelichting in het Staatsblad zal worden geplaatst.

Surabaya, 23 augustus 1995

Beatrix

De Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid,

A. P. W. Melkert

Uitgegeven de eenendertigste augustus 1995

De Minister van Justitie,

W. Sorgdrager