Besluit van 1 september 1995, houdende in hoofdzaak wijziging van de salarissen van
het personeel van de sector Rijk en de regeling van een distorsietoeslag voor dit
personeel
Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau,
enz. enz. enz.
Op de voordracht van Onze Minister van Binnenlandse Zaken van 14 juli 1995, nr. AD95/U653,
directoraat-generaal Management en Personeelsbeleid, directie Personeelsmanagement
Rijksdienst, afdeling Arbeidsvoorwaarden en Sociaal Beleid;
Gelet op:
-
-.
artikel 125, eerste lid, van de Ambtenarenwet,
-
-. de artikelen 34 en 37 van de Wet financiële voorzieningen privatisering ABP,
-
-. artikel II van de Wet van 19 mei 1994 tot wijziging van de Algemene pensioenwet politieke ambtsdragers (onder andere ter zake van inhoudingen op het inkomen en gelijke franchise voor de
pensioenberekening) (Stb. 418),
-
-.
artikel 1, tweede lid, van de Wet rechtspositie ministers en staatssecretarissen,
-
-. artikel 6 van de Wet van 11 september 1964, houdende vaststelling van een nieuwe regeling
van de bezoldiging van de vice-president van de Raad van State en de staatsraden,
alsmede van de president en de overige leden van de Algemene Rekenkamer (Stb. 1993, 218),
-
-.
artikel 1, derde lid, van de Wet bezoldiging Nationale ombudsman en
-
-.
artikel C 1 van de Algemene burgerlijke pensioenwet;
De Raad van State gehoord (advies van 4 augustus 1995, nr. WO4.95.0376);
Gezien het nader rapport van Onze Minister van Binnenlandse Zaken van 23 augustus
1995, nr. AD95/788, directoraat-generaal Management en Personeelsbeleid, directie
Personeelsmanagement Rijksdienst, afdeling Arbeidsvoorwaarden en Sociaal Beleid;
Hebben goedgevonden en verstaan: