Financiële verordening Loodswezen

Geraadpleegd op 13-11-2024. Gebruikte datum 'geldig op' 01-04-2014 en zichtdatum 10-11-2024.
Geldend van 01-01-2014 t/m 11-02-2016

Financiële verordening Loodswezen

De algemene raad van de Nederlandse loodsencorporatie;

Gelet op artikel 26, derde lid, van de Loodsenwet;

Besluit:

De verordening als bedoeld in artikel 26, eerste lid, van de Loodsenwet wordt vastgesteld als volgt:

Hoofdstuk I. Algemene bepalingen

Artikel 1

In deze verordening wordt verstaan onder:

Hoofdstuk II. Maatstaven voor betalingen

Paragraaf 1. Ten behoeve van registerloodsen

Artikel 2

  • 1 Voor de onderscheiden direct productieve en indirect productieve loodstaken gelden de vergoedingen zoals opgenomen in de tot deze verordening behorende bijlage II.

  • 2 De vergoedingen bedoeld in het eerste lid zijn op basis van de administraties en jaarrekeningen van de samenwerkingsverbanden alsmede van de gemeenschappelijke exploitatie van de samenwerkingsverbanden over 2006 berekend volgens het model als opgenomen in de tot deze verordening behorende bijlage III.

Artikel 3

Een samenwerkingsverband is verplicht de krachtens artikel 3, zesde lid, van het Financieel besluit Loodswezen ontvangen bedragen als volgt te vergoeden:

  • a. aan een aangesloten registerloods volgens de regels van het samenwerkingsverband;

  • b. aan een niet aangesloten registerloods de vergoeding als bedoeld in de tot deze verordening behorende bijlage II voor de desbetreffende verrichte direct productieve loodstaak en indirect productieve loodstaak.

Artikel 4

De vergoedingen als bedoeld in artikel 2, eerste lid, worden aangepast overeenkomstig de door het Centraal Bureau voor de Statistiek vastgestelde indexcijfer CAO lonen per maand inclusief bijzondere beloningen over de periode van 12 maanden, eindigend op de laatste dag van de maand februari van het jaar voorafgaand aan het kalenderjaar waarvoor de vergoedingen gelden.

Artikel 5

  • 1 De vergoedingen als bedoeld in artikel 2, eerste lid, worden jaarlijks door de algemene raad nader vastgesteld aan de hand van de daarvoor relevante en door de door de ledenvergadering van de Nederlandse Loodsencorporatie aangewezen accountant gevalideerde gegevens in de administraties en jaarrekeningen van de samenwerkingsverbanden alsmede van de gemeenschappelijke exploitatie van de samenwerkingsverbanden. Deze jaarlijkse nadere vaststelling bestaat uit een voorlopige vaststelling en een definitieve vaststelling.

  • 2 Iedere voorlopige vaststelling vindt plaats op basis van de vergoedingen van het jaar voorafgaande aan het jaar van deze vaststelling. Deze vergoedingen worden aangepast:

    • a. door de factor gemiddelde duur in uren van de betreffende verrichting, bedoeld in het model zoals vermeld als ‘Ugem_ver’ in de tot deze verordening behorende bijlage III, te herberekenen, door de begrote uren, zoals deze zijn vastgesteld door de algemene raad in het tariefvoorstel als bedoeld in artikel 27c van de Loodsenwet voor het desbetreffende jaar, in het voornoemde model te verwerken;

    • b. door de uitkomsten van de herberekening als bedoeld onder a te indexeren als bedoeld in artikel 4; en

    • c. de hieruit voortvloeiende hoogte van de vergoedingen te vermenigvuldigen met de factor bestaande uit de verwachte landelijke som van arbeidsvergoedingen voor het desbetreffende jaar zoals opgenomen in het tariefvoorstel als bedoeld in artikel 27c van de Loodsenwet te delen door de uit de onderdelen a en b berekende voortvloeiende landelijke som van de arbeidsvergoedingen.

  • 3 De voorlopige vaststellingen vinden plaats in het boekjaar voorafgaande aan het boekjaar waarin deze vaststellingen gelden. De aldus voorlopig vastgestelde vergoedingen gelden met ingang van het boekjaar volgend op het jaar waarin deze voorlopige vaststelling heeft plaatsgevonden.

  • 4 De definitieve vaststelling vindt plaats binnen vier maanden na afloop van het betreffende boekjaar, behoudens verlenging van deze termijn met ten hoogste zeven maanden op grond van bijzondere omstandigheden. De definitieve vaststelling vindt plaats op basis van de werkelijke uren en de som van de arbeidsvergoedingen, als bedoeld in de door de algemene raad opgenomen financiële verantwoording als bedoeld in artikel 27j, eerste lid van de Loodsenwet over het betreffende jaar. De aldus definitief vastgestelde vergoedingen vervangen de voorlopige vastgestelde vergoedingen voor het betreffende jaar.

Paragraaf 2. Direct productieve loodstaken

Artikel 6

  • 1 Het aantal te vergoeden verrichtingen wordt bepaald door het aantal registerloodsen waarvan op grond van een wettelijke verplichting of op verzoek van de kapitein dan wel van de verkeersdeelnemer gebruik is gemaakt.

  • 2 Voor de vaststelling van een verrichting geldt het voor de loodsreis door de kapitein en de registerloods ingevulde en ondertekende loodscertificaat.

Artikel 6a

  • 2 Voor het loodsen vanaf de wal geldt de uurvergoeding als bedoeld in de tot deze verordening behorende bijlage II maal de werkelijke tijdsduur van het loodsen vanaf de wal.

  • 3 De krachtens het tweede lid verkregen vergoeding wordt vermeerderd met een forfaitair bedrag ter hoogte van driemaal het uurvergoeding.

Artikel 6b

  • 1 Als vaststelling van een afbestelling geldt het door de registerloods ingevulde en ondertekende loodscertificaat.

  • 2 [Red: Vervallen.]

Artikel 6c

De vergoeding voor een in artikel 4.13 van het Besluit Markttoezicht registerloodsen genoemde bijzondere loodsreis is gelijk aan het voor de betreffende bijzondere loodsreis vastgestelde tarief.

Paragraaf 2a. Indirect productieve loodstaken

Artikel 6d

  • 1 De loodsdienstleider wordt overeenkomstig de regels van het samenwerkingsbestand aangewezen.

  • 2 Indien de functie van loodsdienstleider wordt vervuld door een bestuurder van de regionale loodsencorporatie binnen de tijd dat hij als bestuurder is vrijgesteld, geldt geen vergoeding voor loodsdienstleider.

Artikel 6e

  • 1 De vergoeding voor het verzorgen van de opleiding van adspirant-registerloodsen, alsmede de bijscholing en training aan registerloodsen door de daarvoor aangewezen registerloodsen wordt, bij minder dan acht effectieve lesuren per dag, naar evenredigheid verlaagd.

  • 2 Het aantal te vergoeden opleidingsdagen voor het verzorgen van opleidingen wordt door de algemene raad bepaald op basis van het door haar of door haar aangewezen organisatie goedgekeurde opleidingsplan van het betreffende jaar of op basis van een door de algemene raad vast te stellen forfaitaire basis.

Artikel 6f

  • 1 De vergoeding voor deelname aan de door de algemene raad vastgestelde taken wordt, bij minder dan acht effectieve uren per dag, naar evenredigheid verlaagd.

  • 2 De deelname van registerloodsen aan bij of krachtens de wet ingestelde organen, indien deze deelname voortvloeit uit het zijn van registerloods, wordt vergoed op basis van werkelijke uren.

Paragraaf 2b. Aan de corporatie

Artikel 6g

  • 1 De kosten met betrekking tot de adspirant-registerloodsen in een kalenderjaar worden door de algemene raad vastgesteld volgens de werkelijke kosten verbonden aan de uitvoering van de leerovereenkomsten.

Paragraaf 3. Aan de bij verordening aangewezen rechtspersoon

Artikel 7

  • 1 De bruto-vergoeding uit hoofde van functioneel leeftijdspensioen van een registerloods bedraagt voor de eerste zestig maanden € 58.544,91 op jaarbasis en daarna € 52.103,04 op jaarbasis.

  • 2 De vergoeding wordt toegekend aan de registerloodsen die vóór 1 april 2004 in het register zijn ingeschreven en waarvan de inschrijving uiterlijk op 1 juli 2008 is doorgehaald krachtens de Inschrijvingsverordening registerloodsen. De toekenning vindt plaats met ingang van de datum van doorhaling in het register krachtens de Inschrijvingsverordening registerloodsen en wordt beëindigd per de eerste van de maand volgend op die waarin de betreffende registerloods de leeftijd van vijfenzestig jaar heeft bereikt. Op de vergoeding wordt in mindering gebracht de uitkering die aan betrokkene is toegekend krachtens de Algemene Arbeidsongeschiktheidswet of de Wet Arbeidsongeschiktheidsverzekering Zelfstandigen en het tijdelijk ouderdomspensioen als bedoeld in artikel 41 van het Pensioenstatuut 2004 van de Stichting Beroepspensioenfonds Loodsen, alsmede in het laatste geval tevens het bedrag gelijk aan de pensioenpremie die degenen, aan wie vóór 1 april 2004 de vergoeding is toegekend, verschuldigd zijn aan de Stichting Beroepspensioenfonds Loodsen.

  • 3 De rechtspersoon die is belast met de uitkering van het functioneel leeftijdspensioen aan registerloodsen is verplicht de vergoeding, met inachtneming van de vorige leden, volledig uit te keren aan degene die recht heeft op functioneel leeftijdspensioen.

  • 4 Met betrekking tot de vergoeding uit hoofde van functioneel leeftijdspensioen is artikel 4, van overeenkomstige toepassing.

  • 5 Indien in het eerste of tweede lid een wijziging wordt aangebracht die inhoudt of tot gevolg heeft een vermindering van de daarin genoemde of bedoelde vergoedingen, een vermindering van de genoemde termijn van zestig maanden dan wel een wijziging wordt aangebracht in de strekking van het vierde of dit lid, geldt deze wijziging voor degenen die op de datum van die wijziging reeds een functioneel leeftijdspensioen hebben, eerst met ingang van de eerste dag van de maand die volgt na honderdtwintig aaneengesloten maanden, te rekenen vanaf de eerste dag van de maand die aansluit op de maand waarin die wijziging is aangebracht.

Artikel 7a

De reserveringen met betrekking tot het functioneel leeftijdspensioen van registerloodsen die moeten plaatsvinden vanuit de jaarlijks werkelijke in rekening gebrachte som van loodsgelden worden door de rechtspersoon die belast is met de uitkering van het leeftijdspensioen aan registerloodsen gestort in een daarvoor bestemd volledig separaat fonds of andere overeenkomstige voorziening.

Paragraaf 4. Financiering ondersteunende taken

Artikel 8

De vaststelling van de bedragen, de verschuldigdheid daarvan en de maatstaven voor de vaststelling en de betaling met betrekking tot de taken van de ten behoeve van de registerloodsen te verlenen diensten geschiedt volgens de regels met betrekking tot de samenwerkingsverbanden.

Artikel 8a

De reserveringen met betrekking tot het functioneel leeftijdsontslag die moeten plaatsvinden vanuit de jaarlijks werkelijke in rekening gebrachte som van loodsgelden worden door de organisatie gestort in een daarvoor bestemd volledig separaat fonds of andere overeenkomstige voorziening.

Artikel 9

  • 1 Het door de organisatie te betalen bedrag uit hoofde van functioneel leeftijdsontslag van personeel wordt berekend op basis van de voor dat personeel bij of krachtens de collectieve arbeidsovereenkomst geldende uitkeringsregeling wegens functioneel leeftijdsontslag.

  • 2 De vergoeding wordt toegekend per de eerste van de maand volgende op de maand, waarin betrokkene de voor hem bij de in het eerste lid bedoelde collectieve arbeidsovereenkomst bepaalde leeftijdsgrens wegens functioneel leeftijdsontslag heeft bereikt, en uit dien hoofde de betreffende arbeidsovereenkomst eindigt, en wordt beëindigd per de eerste van de maand volgende op die, waarin betrokkene de leeftijd van vijfenzestig jaar heeft bereikt.

  • 3 Met betrekking tot de in het eerste lid bedoelde vergoedingen is artikel 4, van overeenkomstige toepassing.

Artikel 11

Deze verordening wordt geplaatst in de Staatscourant en treedt in werking met ingang van 1 oktober 1995.

Vastgesteld door de algemene raad van de Nederlandse loodsencorporatie op 12 september 1995.

Namens de algemene raad,

J.F.C. Kluwen

voorzitter

Bijlage bij de Financiële verordening Loodswezen, bedoeld in artikel 1, onderdeel i, van deze verordening

[Vervallen per 03-10-2008]

Bijlage III

[Red: Ligt vanaf 22 mei 2008 ter inzage bij de Nederlandse Loodsencorporatie, te Pernis-Rotterdam.]