Besluit van 11 oktober 1995, houdende regelen met betrekking tot cosmetica
Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau,
enz. enz. enz.
Op de voordracht van de Staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport van
24 mei 1995, DGVgz/VVP/C 951180, gedaan in overeenstemming met Onze Minister van Economische
Zaken;
Gelet op richtlijn 93/35/EEG van de Raad van de Europese Gemeenschappen 14 juni 1993 tot zesde wijziging van Richtlijn 76/768/EEG betreffende de onderlinge aanpassing van de wetgevingen der Lid-Staten inzake kosmetische
produkten (Pb EG L 151), alsmede op de artikelen 4, eerste lid, 6, 8, onderdeel c, 12, 13, 14 van de Warenwet en op artikel 11, eerste lid, van de Wijzigingswet 1988 Warenwet;
De Raad van State gehoord (advies van 24 juli 1995, No. W13.95.0289);
Gezien het nader rapport van de Staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport
van 27 september 1995, DGVgz/VVP/C951859, uitgebracht in overeenstemming met Onze
Minister van Economische Zaken;
Hebben goedgevonden en verstaan: