-
a. Onze Minister: Onze Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap en, voor zover het
betreft het beroepsonderwijs op het gebied van landbouw, natuurlijke omgeving en voedsel,
Onze Minister van Economische Zaken;
-
b. instelling:
tenzij anders blijkt;
-
b1. kenniscentrum beroepsonderwijs bedrijfsleven: kenniscentrum beroepsonderwijs bedrijfsleven
als bedoeld in artikel 1.5.1;
-
c. openbare instelling: een instelling in stand gehouden door een gemeente dan wel door
een openbaar lichaam, ingesteld bij een gemeenschappelijke regeling als bedoeld in
de Wet gemeenschappelijke regelingen, waarin deelnemen een of meer gemeenten, al dan niet te zamen met een of meer privaatrechtelijke
rechtspersonen met volledige rechtsbevoegdheid;
-
d. bijzondere instelling: een instelling die uitgaat van een rechtspersoon met volledige
rechtsbevoegdheid niet zijnde een rechtspersoon als bedoeld in artikel 2:1 van het Burgerlijk Wetboek;
-
e. exameninstelling: een instelling als bedoeld in artikel 1.6.1;
-
f. onderwijs: educatie en beroepsonderwijs;
-
g. educatie: onderwijs als bedoeld in artikel 1.2.1, eerste lid;
-
g1. eindtermen: de eindtermen, bedoeld in artikel 7.3.3;
-
h. beroepsonderwijs: onderwijs als bedoeld in artikel 1.2.1, tweede lid;
-
i. beroepsopleiding: een opleiding als bedoeld in artikel 7.1.2, tweede lid;
-
j. beroepspraktijkvorming: het onderricht in de praktijk van het beroep, bedoeld in artikel 7.2.8, eerste lid;
-
k. leerweg: een leerweg als bedoeld in artikel 7.2.2, tweede lid;
-
l. beroepsopleiding in de beroepsopleidende leerweg: beroepsopleiding als bedoeld in
artikel 7.2.7, derde lid;
-
m. beroepsopleiding in de beroepsbegeleidende leerweg: beroepsopleiding als bedoeld
in artikel 7.2.7, vierde lid;
-
n. opleiding educatie: een opleiding als bedoeld in artikel 7.3.1, eerste lid;
-
n1. opleiding voortgezet algemeen volwassenenonderwijs: opleiding als bedoeld in artikel 7.3.1, eerste lid, onder a;
-
o. examinering: het nemen van beslissingen over inhoud en niveau van examens van een
beroepsopleiding, procedures en voorwaarden waaronder examens worden afgenomen, alsmede
het vaststellen van de uitslag van examens. De vorige volzin is van overeenkomstige
toepassing op examens van de afzonderlijke leerwegen van een opleiding indien Onze
Minister ingevolge artikel 7.2.4, tweede lid, heeft besloten dat een opleiding zowel in de beroepsopleidende als in de beroepsbegeleidende
leerweg kan worden verzorgd, alsmede op een opleiding educatie;
-
p.
[Red: vervallen;]
-
q. volwassene: een in Nederland woonachtige van 18 jaren of ouder;
-
r. studiejaar: het tijdvak dat aanvangt op 1 augustus en eindigt op 31 juli van het daarop
volgend jaar;
-
s. inspectie: de inspectie, bedoeld in de Wet op het onderwijstoezicht;
-
t. kwalificatie: de kwalificatie, bedoeld in artikel 7.1.3;
-
t1. kwalificatiedossier: een document waarin een of meer kwalificaties zijn beschreven;
-
t2. opleidingsdomein: een samenhangend geheel van kwalificatiedossiers die zijn gericht
op en van belang zijn voor eenzelfde bedrijfstak of groep van bedrijfstakken;
-
u. Centraal register: het Centraal register beroepsonderwijs, bedoeld in artikel 6.4.1, eerste lid;
-
v. paritaire commissie beroepsonderwijs bedrijfsleven: de commissie, bedoeld in artikel 9.2.1, derde lid;
-
v1. college van bestuur van een bijzondere instelling: het orgaan van de instelling dat
als zodanig in de statuten is aangewezen;
-
w. bevoegd gezag:
-
1. wat een openbare instelling betreft: het college van burgemeester en wethouders, voor
zover de raad niet anders bepaalt, en, indien de raad dit wenselijk oordeelt, met
inachtneming van door hem te stellen regelen, dan wel het krachtens de desbetreffende
gemeenschappelijke regeling bevoegde orgaan;
-
2. wat een bijzondere instelling betreft: het college van bestuur, of indien artikel 9.1.8 is toegepast, het bestuur van de rechtspersoon waarvan de instelling uitgaat;
-
3. wat een instelling als bedoeld in de artikelen 1.4.1 dan wel 1.4a.1 betreft: het bestuur van de rechtspersoon waarvan de instelling uitgaat, dan wel
de natuurlijke persoon die de instelling in stand houdt;
-
4. wat een exameninstelling als bedoeld in artikel 1.6.1 betreft: het bestuur van de rechtspersoon waarvan de instelling uitgaat;
-
x. waarborgfonds: het fonds, bedoeld in artikel 2.8.1;
-
y. persoonsgebonden nummer: het burgerservicenummer, bedoeld in artikel 1, onder b, van de Wet algemene bepalingen burgerservicenummer, dan wel het door Onze Minister uitgegeven onderwijsnummer, bedoeld in artikel 8.1.1a, vierde lid;
-
z. personeel:
-
1. de benoemde docenten, en overig personeel dat is benoemd aan de instelling of het
kenniscentrum beroepsonderwijs bedrijfsleven;
-
2. het onder a bedoelde personeel dat zonder benoeming is tewerkgesteld aan de instelling
of het kenniscentrum beroepsonderwijs bedrijfsleven, tenzij het betreft de toepassing
van de artikelen 3.1.2, 3.2.1, 3.3.1, 4.1.1, 4.1.2, 4.1.3, 4.3.1 en 4.3.2, en de toepassing van daarmee verband houdende wettelijke bepalingen;
-
aa.
[Red: vervallen;]
-
bb.
[Red: vervallen;]
-
cc. meldingsregister relatief verzuim: meldingsregister relatief verzuim als bedoeld in
artikel 24h van de Wet op het onderwijstoezicht;
-
dd. basisregister onderwijs: basisregister onderwijs als bedoeld in artikel 24b van de Wet op het onderwijstoezicht;
-
ee. ondernemingsraad: een ondernemingsraad als bedoeld in de Wet op de ondernemingsraden.