Regeling medische uitrusting aan boord van zeeschepen

[Regeling vervallen per 16-07-2006.]
Geraadpleegd op 13-11-2024. Gebruikte datum 'geldig op' 01-01-2005 en zichtdatum 22-09-2024.
Geldend van 01-08-2001 t/m 15-07-2006

Regeling van de Minister van Verkeer en Waterstaat, houdende nadere voorschriften voor de medische uitrusting aan boord van zeeschepen

De Minister van Verkeer en Waterstaat,

Handelende in overeenstemming met de Minister van Verkeer en Vervoer van de Nederlandse Antillen en de Minister van Vervoer en Communicatie van Aruba;

Gelet op artikel 93, eerste lid, artikel 130h van het Schepenbesluit 1965, artikel 38, onderdeel 5.1.8, artikel 41, onderdeel 8.20, en artikel 47, onderdeel 2.2.9, van bijlage XIA en artikel 6 van bijlage XVI bij het Schepenbesluit 1965;

Besluit:

Artikel 1

[Regeling vervallen per 16-07-2006]

  • 1 De medische uitrusting, bedoeld in artikel 93, eerste lid, en artikel 130h van het Schepenbesluit 1965, is - afhankelijk van de scheepscategorie, de duur en de bestemming van de reis en de kenmerken van de vervoerde lading, alsmede van het soort activiteiten dat tijdens de reis moet worden verricht en van het aantal schepelingen en overige werknemers aan boord - in overeenstemming met de in bijlage I bij deze regeling opgenomen lijst van geneesmiddelen, verplegingsartikelen en antidota.

  • 2 De medische uitrusting van een medicijnkist als bedoeld in artikel 38, onderdeel 5.1.8, artikel 41, onderdeel 8.20, en artikel 47, onderdeel 2.2.9, van bijlage XIA bij het Schepenbesluit 1965, is in overeenstemming met de in kolom R van bijlage I bij deze regeling vermelde geneesmiddelen en verplegingsartikelen.

Artikel 2

[Regeling vervallen per 16-07-2006]

  • 2 De kapitein stelt bij de inspectie een controlelijst op met daarop de benamingen en codes van alle geneesmiddelen, verplegingsartikelen en antidota die ingevolge bijlage I bij deze regeling aan boord van zijn schip zijn vereist, en vermeldt daarbij zowel de volgens bijlage I voorgeschreven hoeveelheden als de daadwerkelijk aan boord aanwezige hoeveelheden. In voorkomend geval wordt tevens de houdbaarheidsdatum van die middelen vermeld. De controlelijst vermeldt voorts de naam, de vlag en de thuishaven van het schip.

  • 3 Indien de inspectie uitwijst dat de medische uitrusting van het schip in overeenstemming is met bijlage I bij deze regeling, ondertekent de kapitein de controlelijst en biedt hij deze ter visering aan aan het klassebureau dat het in het eerste lid bedoelde onderzoek verricht.

  • 4 Indien het in het eerste lid bedoelde onderzoek niet door een klassebureau wordt verricht, geschiedt de in het derde lid bedoelde visering door een ambtenaar van de Scheepvaartinspectie.

Artikel 3

[Regeling vervallen per 16-07-2006]

De geneesmiddelen waarop een vervaldatum is vermeld worden vóór die datum vervangen.

Artikel 4

[Regeling vervallen per 16-07-2006]

Als geneeskundig handboek ten behoeve van het gebruik van de medische uitrusting als bedoeld in artikel 6 van bijlage XVI bij het Schepenbesluit 1965, wordt aangewezen het Geneeskundig Handboek voor de Scheepvaart, laatste editie, tenzij een ander geneeskundig handboek in bijlage I bij deze regeling is aangegeven.

Artikel 5

[Regeling vervallen per 16-07-2006]

De Bekendmaking aan de Scheepvaart nr. 298/1992 (Stcrt. 150) wordt voor Nederland en Aruba ingetrokken.

Artikel 6

[Regeling vervallen per 16-07-2006]

Deze regeling treedt in Nederland en in Aruba in werking met ingang van 1 december 1995.

Artikel 7

[Regeling vervallen per 16-07-2006]

Deze regeling wordt aangehaald als: Regeling medische uitrusting aan boord van zeeschepen.

Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant, in de Curaçaosche Courant en in het Afkondigingsblad van Aruba worden geplaatst met uitzondering van bijlage II bij deze regeling, die in Nederland ter inzage ligt bij het Directoraat-Generaal Scheepvaart en Maritieme Zaken, Bordewijkstraat 4 te Rijswijk.

Van de terinzagelegging van bijlage II in de Nederlandse Antillen en Aruba zal mededeling worden gedaan in de Curaçaosche Courant en in de Landscourant van Aruba.

’s-Gravenhage, 21 november 1995

De

Minister

van Verkeer en Waterstaat,

A. Jorritsma-Lebbink

Bijlage I. als bedoeld in artikel 1, eerste lid

[Regeling vervallen per 16-07-2006]

Medische uitrusting (limitatieve lijst)

[Regeling vervallen per 16-07-2006]

De betekenis van de kolommen

Kolom A: Is van toepassing op zeeschepen alsmede voor vissersvaartuigen waarvoor een certificaat van deugdelijkheid is afgegeven voor een onbeperkt vaargebied.

Kolom A-Z: Is van toepassing op zeilschepen waarvoor een certificaat van deugdelijkheid is afgegeven voor het onbeperkte vaargebied IV.

Kolom A-G: Is van toepassing op zeeschepen die gevaarlijke stoffen vervoeren en waarvoor een certificaat van deugdelijkheid is afgegeven voor een onbeperkt vaargebied.

Kolom B: Is van toepassing op zeeschepen waarvoor een certificaat van deugdelijkheid is afgegeven voor een vaargebied dat zich niet verder uit-strekt dan GMDSS zeegebied A2 alsmede voor vissersvaartuigen met een vaargebied dat zich niet verder uitstrekt dan vaargebied II.

Kolom B-Z: Is van toepassing op zeilschepen waarvoor een certificaat van deugdelijkheid is afgegeven voor een vaargebied dat zich niet verder uitstrekt dan vaargebied III.

Kolom B-G: Is van toepassing op zeeschepen die gevaarlijke stoffen vervoeren en waarvoor een certificaat van deugdelijkheid is afgegeven voor een vaargebied dat zich niet verder uitstrekt dan vaargebied A2.

Kolom C: Is van toepassing op zeeschepen waarvoor een certificaat van deugdelijkheid is afgegeven voor een vaargebied dat zich niet verder uitstrekt dan zeegebied 30, indien de op het certificaat genoemde werkhaven zich bevindt in een Europees land alsmede voor vissersvaartuigen met een vaargebied dat zich niet verder uitstrekt dan vaargebied Ia en voor vissersvaartuigen met een vaargebied I binnen het GMDSS zeegebied A1.

Kolom C-Z: Is van toepassing op zeilschepen waarvoor een certificaat van deugdelijkheid is afgegeven voor een vaargebied dat zich niet verder uitstrekt dan vaargebied I, II en IIIA.

Kolom D: Is van toepassing op passagiersschepen die reizen maken van een langere duur dan 48 uur.

Kolom D-G: Is van toepassing op passagiersschepen die gevaarlijke stoffen vervoeren en die reizen maken van een langere duur dan 48 uur.

Kolom E: Is van toepassing op passagiersschepen die reizen maken van een kortere duur dan 48 uur.

Kolom E-G: Is van toepassing op passagiersschepen die gevaarlijke stoffen vervoeren en die reizen maken van een kortere duur dan 48 uur.

Kolom R: Is van toepassing op reddingboten, reddingvlotten en hulpverleningsvaartuigen.

De hoeveelheden in de kolommen

De hoeveelheden in de kolommen zijn van toepassing op het aantal gemonsterde bemanningsleden t/m 15 personen.

Bij een bemanningssterkte van 16 t/m 23 personen worden de hoeveelheden met 50% verhoogd, met uitzondering van die artikelen waarvoor slechts 1 exemplaar is voorgeschreven.

Bij een bemanningssterkte van 24 t/m 30 personen worden de hoeveelheden verdubbeld.

Bij een bemanningssterkte van 31 t/m 45 personen worden de hoeveelheden verdrievoudigd.

Bij een bemanningssterkte van 46 t/m 60 personen worden de hoeveelheden verviervoudigd.

Enzovoorts.

De in de kolommen vermelde maximale hoeveelheden hoeven niet te worden overschreden.

Voor de kolommen A, A-Z, B, B-Z, C, C-Z en E geldt dat de maximale hoeveelheid in kolom D in geen geval hoeft te worden overschreden.

Voor de kolommen A-G, B-G en E-G geldt dat de maximale hoeveelheid in kolom D-G in geen geval hoeft te worden overschreden.

Indien bij bepaalde artikelen de hoeveelheden tussen () zijn vermeld, betreft het artikelen die zijn aanbevolen, doch niet verplicht.

Aanvullende Code

Indien het codenummer wordt aangevuld met een `H' betekent dit dat het artikel tevens voorkomt op de internationale lijst van geneesmiddelen, vermeld in de Geneeskundige Gids voor Eerste Hulp bij ongevallen met gevaarlijke stoffen (MFAG).

Afhankelijk van de aard van de te vervoeren gevaarlijke stoffen is een selectie van de antidota met de codenummers 10.1.01 t/m 10.2.10 aan boord aanwezig. Indien de aard van de te vervoeren gevaarlijke stoffen niet altijd tevoren bekend zal zijn, dienen alle antidota aan boord aanwezig te zijn.

Indien het codenummer wordt aangevuld met een `t' betekent dit dat het artikel alleen voorgeschreven is indien tropische wateren worden bevaren.

Indien bij een geneesmiddel de code `RMA' is vermeld, betekent dit dat het in principe uitsluitend mag worden toegediend of toegepast op advies van een arts, in het algemeen van de Radio Medische Dienst voor de scheepvaart.

Opslag

Indien staat vermeld dat een artikel dient te worden opgeslagen in een “kluis” betekent dit dat het artikel valt onder de strengste bepalingen van de Opiumwet.

Indien staat aangegeven dat het artikel `koel' dient te worden bewaard betekent dit dat het artikel in kwaliteit en werkzaamheid achteruitgaat als het niet in de koelkast wordt bewaard.

Notitie [1]

[Regeling vervallen per 16-07-2006]

7.4.03 Metronidazol supp of ovule 500 mg

De bereiding en aflevering van Metronidazol zetpillen kan op praktische bezwaren stuiten.

Volgens informatie van de fabrikant is het mogelijk om vaginale ovules ook rectaal te gebruiken. Ovules (Flagyl) zijn daarom een gelijkwaardig alternatief.

Notitie [2]

[Regeling vervallen per 16-07-2006]

7.7.02 Proguanil tabl 100 mg

7.7.03 Chloroquinesulfaat tabl 100 mg

Te gebruiken voor de profylaxe van malaria.

Zie voor nadere informatie het Geneeskundig Handboek voor de Scheepvaart.

Daarnaast dient gezorgd te worden voor de meest actuele informatie over resistentie-gebieden.

Notitie [3]

[Regeling vervallen per 16-07-2006]

8.1.02 NaCl 0,9% infuusvloeistof

Bij de behandeling van chemicaliën in het oog wordt geadviseerd te spoelen met NaCl infuusvloeistof.

Zie Geneeskundige Gids voor Eerste Hulp bij ongevallen met gevaarlijke stoffen: tabel 7.

Notitie [4]

[Regeling vervallen per 16-07-2006]

8.3.01 Polygeline (Haemacel) infuusvloeistof

II.5.03 Bloedtransfusiesysteem met filter

II.5.09 Citraat bevattende bloedafnamezakjes

Onderdelen van de AIDS-preventie set.

Notitie [5]

[Regeling vervallen per 16-07-2006]

II.1.02.a Draagbare zuurstofkoffer compleet

De draagbare zuurstofkoffer van een goedgekeurd type bestaat uit tenminste:

  • 1 fles met een inhoud van tenminste 2 liter, gevuld met medicinale zuurstof onder een druk van 200 bar, met een schroefdraadaansluiting G 5/8” (conform NEN 3268)

  • 1 reduceerventiel met inhouds- en manometer

  • 1 verdeelblok met externe zuurstof aansluiting

  • 1 beademingsballon met demand-ventiel en beademingsmasker

  • indien meerdere beademingsballonnen zijn voorgeschreven (II.1.01) moeten deze bij de zuurstofkoffer worden opgeborgen

  • 2 inhalatiemaskers met bijbehorende flexibele aansluitslangen

  • 1 onafhankelijk van bovenstaande uitrusting werkend afzuigapparaat

  • 1 algemene gebruiksaanwijzing in zowel de Nederlandse als de Engelse taal

  • 1 gedetailleerde gebruiksaanwijzing van de beademingsballon en het afzuigapparaat

  • 1 onderhoudsset

Notitie [6]

[Regeling vervallen per 16-07-2006]

Zuurstofvoorziening aan boord van schepen die gevaarlijke stoffen vervoeren

  • 1. Aan boord van schepen die gevaarlijke stoffen vervoeren wordt de medische uitrusting aangevuld met de volgende hoeveelheid zuurstof:

    • a. 1 fles met een inhoud van tenminste 2 liter, gevuld met medicinale zuurstof onder een druk van 200 bar als reserve voor de draagbare apparatuur.

    • b. 1 fles met een inhoud van tenminste 40 liter, gevuld met medicinale zuurstof onder een druk van 200 bar, opgesteld nabij het hospitaal of verblijf waarin zich de ziekenkooi bevindt, en zodanig aangesloten dat in het hospitaal (of in het bedoelde verblijf) de beademingsapparatuur zuurstof uit de fles kan betrekken.

  • 2. In verband met het brandgevaar dat zuurstof onder druk kan opleveren, geschiedt de berging van de reservezuurstof op een wijze die passend is, bij voorkeur in de buitenlucht of in een afgesloten ruimte.

  • 3. De opstelling stemt zoveel mogelijk overeen met de richtlijnen in BadS 35/1965 (Acetyleen las- en snij-installaties).

  • 4. De sleutel van de afsluiter van de 40 liter-fles is opgeborgen bij de fles, met dien verstande dat deze sleutel tijdens het gebruik op de afsluiter is aangebracht.

  • 5. Bij ingebruikstelling wordt ervoor gezorgd dat de leidingen volkomen schoon en vetvrij zijn.

  • 6. De fles en het leidingsysteem moeten worden aangebracht, getest en gecontroleerd door een gekwalificeerd persoon. Een gekwalificeerd persoon is in dit geval iemand die:

    • -

      alle noodzakelijke kwaliteiten bezit voor het installeren van leidingen en uitrusting aan boord van schepen;

    • -

      speciale kennis heeft van de problemen en veiligheidsvoorschriften van het installeren, controleren en gebruik van deze installaties;

    • -

      de installatie aanlegt volgens daarbij behorende beschrijvingen en tekeningen.

  • 7. Degene die de installatie heeft aangelegd, geeft een verklaring af dat de installatie zoveel mogelijk is aangelegd, getest en gecontroleerd volgens BadS 35/1965 of gelijkwaardige voorschriften.

Notitie [7]

[Regeling vervallen per 16-07-2006]

II.7.07 Brancard van een goedgekeurd type, zie Bijlage 2.

Notitie [8]

[Regeling vervallen per 16-07-2006]

II.7.07 Brancard aan boord van zeilschepen met passagiers

Er dient een brancard aanwezig te zijn op schepen met een LUITWATERING van meer dan 24 meter.

Notitie [9]

[Regeling vervallen per 16-07-2006]

II.7.07 Brancard aan boord van zeeschepen in vaargebied 30

Er dient een brancard aanwezig te zijn zodra de voorgeschreven bemanning uit meer dan 3 personen bestaat.

Notitie [10]

[Regeling vervallen per 16-07-2006]

II.9.13

Een waterdichte medicijnkist die na gebruik weer goed (en nog steeds waterdicht) gesloten kan worden voor reddingvlotten, reddingboten en hulpverleningsvaartuigen, bestemd voor alle artikelen uit de kolom `R'.

De medicijnkist dient voorzien te zijn van een inhoudsopgave en behandelingsvoorschrift in de Nederlandse taal, gedrukt op waterbestendig materiaal.

Bijlage 36091.png
Bijlage 36092.png
Bijlage 36093.png
Bijlage 36094.png
Bijlage 36095.png
Bijlage 36096.png
Bijlage 36097.png

Bijlage IA. als bedoeld in onderdeel II.7.07 van bijlage I bij de Regeling medische uitrusting aan boord van zeeschepen

[Regeling vervallen per 16-07-2006]

Een brancard als bedoeld in onderdeel II.7.07 van bijlage I voldoet aan de volgende eisen:

  • 1. De brancard bestaat uit een raamwerk waarvan de afmetingen, vorm en uitvoering voldoen aan NEN 1999, zoals deze luidde in augustus 1967.

  • 2. In afwijking van het eerste lid mag op zeeschepen, niet zijnde tankschepen, gastankschepen of chemicaliëntankschepen, wat betreft de breedtemaat van het raamwerk van de brancard, van NEN 1999 worden afgeweken en mag een breedtemaat worden gehanteerd die ten hoogste 61 cm bedraagt.

  • 3. De brancard is in aanvulling op het eerste en tweede onderdeel

    voorzien van:

    • a. een overspanning over het raamwerk waarin een onbuigzame ondersteunende bodem is opgenomen die bestand is tegen een belasting van ten minste 110 kg;

    • b. voorzieningen om hoofd, schouders, romp en dijbenen van de patiënt afzonderlijk, deugdelijk te fixeren;

    • c. aparte hoofd- en oorkussens, of een combinatie hiervan, die de bovenkant en zijkanten van het hoofd beschermen;

    • d. een al dan niet neerklapbare plaat of beschermbeugel van stevig, onbuigzaam materiaal aan het hoofdeinde met een hoogte van ten minste 20 cm, indien het geen kuipbrancard betreft;

    • e. een voetensteun, instelbaar op de lengte van de patiënt;

    • f. draaglussen en handgrepen, alsmede draagbanden die de dragers in staat stellen de brancard te dragen zonder gebruikmaking van hun handen;

    • g. hijsogen en banden die het mogelijk maken de brancard zowel in horizontale als in verticale positie te transporteren;

    • h. een vast aangebrachte bekleding die het lichaam van de patiënt, het gelaat uitgezonderd, beschermt tegen weersinvloeden;

    • i. een passende matras of onderlegger.

  • 4. Het materiaal van de brancard voldoet aan de volgende eisen:

    • a. na 2 seconden volledig aan het vuur te zijn blootgesteld, mag het materiaal van de brancard niet blijven branden, smeulen of smelten;

    • b. de samenstelling van het materiaal is dusdanig dat de overdracht van statische elektriciteit wordt voorkomen.

  • 5. Het gewicht van de brancard inclusief voorzieningen bedraagt niet meer dan 20 kg.