Bekostigingsbesluit Pensioen- en Uitkeringsraad 1996

[Regeling vervallen per 01-01-2011.]
Geraadpleegd op 13-11-2024. Gebruikte datum 'geldig op' 01-03-2002 en zichtdatum 11-11-2024.
Geldend van 01-01-1996 t/m 23-06-2005

Besluit van 23 november 1995, houdende regeling van de bekostiging van de uitvoering van de Wet op de Pensioen- en Uitkeringsraad

Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Op de voordracht van Onze Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport van 31 oktober 1995, DVVB/WUP-U-951231;

Gelet op artikel 23, tweede lid, van de Wet op de Pensioen- en Uitkeringsraad;

De Raad van State gehoord (advies van 13 november 1995, no. W13.95.0584);

Gezien het nader rapport van Onze voornoemde Minister van 16 november 1995, DVVB/WUP-U-951327;

Hebben goedgevonden en verstaan:

Hoofdstuk I. Algemene bepalingen

[Regeling vervallen per 01-01-2011]

Artikel 1

[Regeling vervallen per 01-01-2011]

In dit besluit en de daarop rustende bepalingen wordt verstaan onder:

  • a. wet: de Wet op de Pensioen- en Uitkeringsraad;

  • b. bijdrage: het bedrag dat in het kader van de bekostiging ten laste van 's Rijks kas komt;

  • c. produkt: een produkt als bedoeld in de bijlage bij dit besluit;

  • d. begrote produktie: het geraamde aantal te realiseren eenheden produkt;

  • e. realisatie produktie: het aantal voortgebrachte eenheden produkt;

  • f. normproduktie: het aantal eenheden produkt waarvoor een normtarief geldt;

  • g. normtarief: de vergoeding per eenheid produkt ten behoeve van de kosten verbonden aan het voortbrengen van de normproduktie;

  • h. meer/minderproduktie: het aantal eenheden produkt, dat de normproduktie over- respectievelijk onderschrijdt;

  • i. tarief voor de meer/minderproduktie: de vergoeding per eenheid produkt ten behoeve van de kosten verbonden aan de meer- onderscheidenlijk minderproduktie per eenheid produkt;

  • j. normbegroting: de uitgangspunten, normeringen en toerekeningscriteria aan de hand waarvan voor elk van de in artikel 3 van de wet genoemde wetten de normtarieven en de tarieven voor de meer- onderscheidenlijk minderproduktie worden vastgesteld;

  • k. begroting: het deel van de begroting van de Raad, dat betrekking heeft op de kosten, bedoeld in artikel 23, tweede lid, van de wet.

Artikel 2

[Regeling vervallen per 01-01-2011]

In de begroting van de Raad worden, zoveel mogelijk verbijzonderd naar de in artikel 3 van de wet genoemde wetten, de volgende onderdelen onderscheiden:

  • a. kosten, verbonden aan de regelmatige uitvoering, te onderscheiden naar:

    • 1. kosten van bestuur en Kamers, waaronder begrepen de kosten van de aan de Kamers verbonden secretariaten, voorzover deze niet begrepen zijn in de kosten van het bureau;

    • 2. kosten van het bureau;

    • 3. accountantskosten;

    • 4. kosten van derden wegens uitvoering van werkzaamheden op grond van een overeenkomst ingevolge artikel 16 van de wet;

    • 5. kosten, verbonden aan medische keuringen en taxaties door externe deskundigen, aan buitenlandse posten en aan procesvoering;

    • 6. kosten, verbonden aan het verificatie-onderzoek door derden en aan het door de Raad opstellen van sociale rapportages;

  • b. kosten, verbonden aan investeringen;

  • c. kosten, verbonden aan het verrichten van werkzaamheden met een incidenteel karakter, waaronder begrepen werkzaamheden die voortvloeien uit wijzigingen in de geldende regelgeving;

  • d. wachtgeldkosten, onderscheiden naar de kosten welke verband houden met de totstandkoming van de Raad en de kosten welke het gevolg zijn van het ontslag van één of meer leden van het personeel van het bureau van de Raad in verband met een vermindering van werkzaamheden in het kader van de uitvoering van de taken, bedoeld in artikel 3 van de wet;

  • e. kosten, welke verband houden met een door de Raad opgesteld sociaal plan;

  • f. onvermijdbare kosten welke verband houden met een vermindering van werkzaamheden in het kader van de uitvoering van taken als bedoeld in artikel 3 van de wet;

  • g. geraamde inkomsten, anders dan de bijdragen, bedoeld in de artikelen 5 tot en met 8.

Hoofdstuk II. Bekostigingsgrondslagen

[Regeling vervallen per 01-01-2011]

Artikel 3

[Regeling vervallen per 01-01-2011]

  • 1 Op voorstel van de Raad stelt Onze minister ten behoeve van de kosten, bedoeld in artikel 2, onderdeel a, onder 2, een normbegroting vast. Onze minister kan kosten aanwijzen die niet onder de normbegroting vallen.

  • 2 Op basis van de normbegroting, bedoeld in het eerste lid, stelt Onze minister per produkt vast:

    • a. de normproduktie;

    • b. het normtarief;

    • c. het tarief voor de meer/minder produktie.

  • 3 Het tarief, genoemd in het tweede lid, onder c, is opgebouwd uit een tarief voor de produktiegebonden kosten en een tarief voor de capaciteitsgebonden kosten.

  • 4 Onze minister geeft bij de vaststelling van de tarieven aan welk deel aan de ontwikkeling van de lonen en welk deel aan de ontwikkeling van de prijzen wordt aangepast.

Artikel 4

[Regeling vervallen per 01-01-2011]

  • 1 Onze minister kan, na overleg met de Raad, de normbegroting, bedoeld in artikel 3, eerste lid, alsmede de vastgestelde normprodukties en tarieven vóór de aanvang van het boekjaar wijzigen.

  • 2 De Raad kan bij de indiening van de begroting, aan de hand van een voorstel voor een gewijzigde normbegroting, een voorstel doen tot wijziging van de normprodukties en de tarieven, genoemd in artikel 3, tweede lid.

Artikel 5

[Regeling vervallen per 01-01-2011]

  • 1 De bijdrage in de kosten, bedoeld in artikel 2, onderdeel a, onder 2, waarvoor op grond van artikel 3 een normbegroting is vastgesteld, bestaat uit de som van de per produkt volgens de navolgende formule berekende bedragen:

    (NP * NT) + ((BP-NP) * TMMP).

    In deze formule is:

    NP: de normproduktie;

    NT: het normtarief;

    BP: de begrote produktie;

    TMMP: het tarief voor de meer/minderproduktie.

  • 2 In afwijking van het eerste lid kan Onze minister, na overleg met de Raad, voor een naar aard te specificeren aantal eenheden van de begrote produktie van een produkt, welke zich gezien de daaraan verbonden werklast en kosten onderscheiden van de gemiddelde werklast en kosten op basis waarvan het tarief, genoemd in artikel 3, tweede lid, onder c, is vastgesteld, de bijdrage in de kosten op andere wijze vaststellen. In de formule, genoemd in het eerste lid, wordt daartoe het begrote aantal eenheden van het desbetreffende produkt (BP) verlaagd met het aantal eenheden waarvoor de bijdrage op andere wijze wordt vastgesteld.

Artikel 6

[Regeling vervallen per 01-01-2011]

Ten aanzien van de kosten, bedoeld in artikel 3, eerste lid, tweede volzin, bestaat de bijdrage uit een door Onze minister vastgesteld bedrag.

Artikel 7

[Regeling vervallen per 01-01-2011]

Artikel 8

[Regeling vervallen per 01-01-2011]

De bijdrage in de kosten, bedoeld in artikel 2, onderdeel d, bestaat uit de werkelijk gemaakte kosten, mits de Raad Onze minister vooraf van het ontslag in kennis heeft gesteld en al datgene heeft gedaan of nagelaten dat nodig was om deze kosten zo laag mogelijk te doen zijn.

Artikel 9

[Regeling vervallen per 01-01-2011]

De inkomsten, bedoeld in artikel 2, onderdeel g, worden in mindering gebracht op de bijdragen, bedoeld in de artikelen 5 tot en met 8.

Artikel 10

[Regeling vervallen per 01-01-2011]

De bijdrage, bedoeld in artikel 5, eerste lid, kan in de loop van enig jaar worden aangepast indien de ontwikkeling van de lonen of prijzen daartoe aanleiding geeft.

Hoofdstuk III. Voorlopige bijdragevaststelling

[Regeling vervallen per 01-01-2011]

Artikel 11

[Regeling vervallen per 01-01-2011]

  • 1 Onze minister beslist na indiening van de begroting over de goedkeuring van de begroting en doet de Raad met inachtneming van de artikelen 5 tot en met 9 een voorlopige vaststelling van de bijdragen toekomen.

  • 2 In de voorlopige vaststelling wordt in ieder geval medegedeeld:

    • a. met betrekking tot de bijdrage, bedoeld in artikel 5, eerste lid, het begrote aantal eenheden produkt en, voorzover van toepassing, het aantal eenheden waarop het bepaalde in artikel 5, tweede lid, van toepassing is en de wijze waarop de bijdrage zal worden vastgesteld;

    • b. voorzover het betreft de bijdragen, bedoeld in de artikelen 6 en 7, eerste en tweede lid, het door Onze minister vastgestelde bedrag of maximum;

    • c. de wijze waarop wordt bevoorschot.

  • 3 Indien de Raad een gewijzigde begroting als bedoeld in artikel 13 indient doet Onze minister de Raad een voorlopige vaststelling van de bijdragen toekomen. Het tweede lid is van overeenkomstige toepassing.

Hoofdstuk IV. Bekostigingsvoorwaarden

[Regeling vervallen per 01-01-2011]

Artikel 12

[Regeling vervallen per 01-01-2011]

Onze minister kan nadere regels stellen met betrekking tot het te hanteren begrotingsmodel en de bij de begroting over te leggen bescheiden.

Artikel 13

[Regeling vervallen per 01-01-2011]

  • 1 De Raad kan Onze minister in de loop van enig jaar een gewijzigde begroting voorleggen.

  • 2 Onze minister kan de Raad verzoeken een gewijzigde begroting in te dienen, indien naar zijn oordeel, op grond van de ontwikkeling van de werkzaamheden ten behoeve van de uitvoering van de taken, bedoeld in artikel 3 van de wet, daartoe aanleiding is.

Hoofdstuk V. Bijdragevaststelling

[Regeling vervallen per 01-01-2011]

Artikel 14

[Regeling vervallen per 01-01-2011]

  • 1 Na ontvangst van de bescheiden, bedoeld in artikel 24, eerste lid, van de wet, worden de bijdragen vastgesteld.

  • 2 De bijdrage, bedoeld in artikel 5, eerste lid, wordt verhoogd respectievelijk verlaagd met de som van de per produkt volgens de navolgende formule berekende bedragen:

    ((RP-BP) * TMMP/pg).

    In deze formule is:

    RP: de realisatie produktie;

    BP: de begrote produktie;

    TMMP/pg: het tarief voor de meer/minderproduktie voorzover het betrekking heeft op de produktiegebonden kosten.

  • 3 Voorzover de vaststelling van de bijdrage afhankelijk is van de werkelijk gemaakte kosten, worden de kosten die in redelijkheid niet als noodzakelijk kunnen worden beschouwd bij de vaststelling van de bijdrage en het exploitatieresultaat niet in aanmerking genomen.

  • 4 Te veel ontvangen voorschotten worden verrekend met voorschotten in volgende jaren, tenzij Onze minister besluit tot verrekening op andere wijze. Indien de bijdragen hoger zijn vastgesteld dan de verstrekte voorschotten wordt het verschil zo spoedig mogelijk betaald.

  • 5 Onze minister kan bepalen dat de bijdragen in de kosten, bedoeld in artikel 2, onderdelen b en c, eerst worden vastgesteld na de beëindiging van de werkzaamheden waarvoor de bijdragen zijn verleend.

Artikel 15

[Regeling vervallen per 01-01-2011]

  • 1 Het na de vaststelling van de bijdragen resterende exploitatieresultaat wordt toegevoegd aan respectievelijk ten laste gebracht van de risicoreserve.

  • 2 De risicoreserve mag niet meer bedragen dan 5% van de laatste voorlopige vaststelling van de bijdrage ingevolge artikel 5, eerste lid. Het bedrag waarmee de toegestane risicoreserve wordt overschreden, wordt in mindering gebracht op het totaal van de overeenkomstig artikel 14 vastgestelde bijdragen.

Hoofdstuk VI. Slotbepalingen

[Regeling vervallen per 01-01-2011]

Artikel 16

[Regeling vervallen per 01-01-2011]

Onze minister kan op verzoek van de Raad bepalingen van dit besluit buiten toepassing laten of daarvan afwijken voorzover strikte toepassing leidt tot onbillijkheid van overwegende aard.

Artikel 17

[Regeling vervallen per 01-01-2011]

Dit besluit treedt in werking met ingang van 1 januari 1996.

Artikel 18

[Regeling vervallen per 01-01-2011]

Dit besluit wordt aangehaald als: Bekostigingsbesluit Pensioen- en Uitkeringsraad 1996.

Lasten en bevelen dat dit besluit met de daarbij behorende nota van toelichting in het Staatsblad zal worden geplaatst.

's-Gravenhage, 23 november 1995

Beatrix

De Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport,

E. Borst-Eilers

Uitgegeven de zevende december 1995

De Minister van Justitie,

W. Sorgdrager

Bijlage Behorend bij het Besluit van 23 november 1995, houdende regeling van de bekostiging van de uitvoering van de Wet op de Pensioen- en Uitkeringsraad (Bekostigingsbesluit Pensioen- en Uitkeringsraad 1996)

[Regeling vervallen per 01-01-2011]

Onder produkt als bedoeld in artikel 1, onder c, wordt verstaan: