Besluit passende arbeid schoolverlaters en academici

[Regeling vervallen per 01-07-2015.]
Geraadpleegd op 01-11-2024. Gebruikte datum 'geldig op' 01-07-2002.
Geldend van 01-09-2000 t/m 31-12-2003

Besluit van 1 december 1995, houdende regels tot verruiming van het begrip passende arbeid voor schoolverlaters en academici

Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Op de voordracht van Onze Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, gedaan mede namens de Staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, van 5 oktober 1995, Directie Sociale Verzekeringen, Nr. SV/WV/95/2556;

Gelet op artikel 24, vierde lid, van de Werkloosheidswet, artikel 113, vijfde lid, van de Algemene bijstandswet, artikel 35, vierde lid, van de Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte werkloze werknemers en artikel 35, vierde lid, van de Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte gewezen zelfstandigen;

Gezien het advies van het Tijdelijk instituut voor coördinatie en afstemming van 20-9-1995 en het advies van de Commissie Sociale Voorzieningen van de Sociaal Economische Raad van 08-9-1995;

De Raad van State gehoord (advies van 2 november 1995, nr. W12.95.0540);

Gezien het nader rapport van Onze Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, uitgebracht mede namens de Staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid van 22 november 1995, Directie Sociale Verzekeringen, Nr. SV/WV/95/5094;

Hebben goedgevonden en verstaan:

Artikel 1

[Regeling vervallen per 01-07-2015]

In dit besluit wordt verstaan onder:

  • a. schoolverlater: de persoon die de deelname heeft beëindigd aan onderwijs of beroepsopleiding op grond waarvan aanspraak bestond op studiefinanciering ingevolge de Wet studiefinanciering 2000 dan wel op kinderbijslag ingevolge de Algemene Kinderbijslagwet, zolang een periode van drie jaar niet is verstreken, te rekenen vanaf:

    • 1°. de eerste dag van de maand waarin geen aanspraak meer bestaat op bedoelde studiefinanciering; onderscheidenlijk

    • 2°. de eerste dag van de maand volgend op die waarin het onderwijs of de beroepsopleiding daadwerkelijk is beëindigd. Niet als schoolverlater wordt aangemerkt de persoon die na het beëindigen van onderwijs of beroepsopleiding ter zake van arbeid als werknemer verricht, anders dan in een dienstbetrekking op grond van de Wet inschakeling werkzoekenden, voldoet aan de voorwaarde bedoeld in artikel 17, aanhef en onderdeel a, van de Werkloosheidswet, of gedurende een aaneengesloten periode van ten minste 26 weken zelfstandig in zijn bestaan heeft voorzien.

  • b. academicus: de persoon die met goed gevolg een doctoraal examen aan een instelling van wetenschappelijk onderwijs heeft afgelegd.

Artikel 2

[Regeling vervallen per 01-07-2015]

Dit besluit is van toepassing op:

Artikel 3

[Regeling vervallen per 01-07-2015]

Of arbeid passend is wordt in ieder geval bepaald door:

  • a. de aard van de arbeid, in relatie tot de eerder verrichte arbeid, een eerder uitgeoefend beroep of opgedane werkervaring;

  • b. het opleidingsniveau van de persoon op wie dit besluit van toepassing is;

  • c. de reistijd naar en van het werk;

  • d. het geboden loon; en

  • e. het werkloosheidsrisico.

Artikel 4

[Regeling vervallen per 01-07-2015]

Voor een schoolverlater wordt wat betreft de aard van de arbeid en het ervoor benodigde opleidingsniveau alle arbeid als passende arbeid aangemerkt, tenzij het loon minder bedraagt dan het wettelijk toegestane mininum.

Artikel 5

[Regeling vervallen per 01-07-2015]

Voor een academicus, niet zijnde schoolverlater, wordt vanaf de aanvang van zijn werkloosheid arbeid waarvoor wetenschappelijk of hoger beroepsonderwijsniveau is vereist als passende arbeid aangemerkt.

Artikel 6

[Regeling vervallen per 01-07-2015]

Dit besluit treedt in werking met ingang van 1 januari 1996.

Artikel 7

[Regeling vervallen per 01-07-2015]

Dit besluit wordt aangehaald als: Besluit passende arbeid schoolverlaters en academici.

Lasten en bevelen dat dit besluit met daarbij behorende nota van toelichting in het Staatsblad zal worden geplaatst.

's-Gravenhage, 1 december 1995

Beatrix

De Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid,

A. P. W. Melkert

De Staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid,

R. L. O. Linschoten

Uitgegeven de negentiende december 1995

De Minister van Justitie,

W. Sorgdrager