U bent nu hier: Wettenbank
Zoals vergunningen, bouwplannen en lokale regelgeving
Zoals belastingen, uitkeringen en subsidies.
Officiële publicaties van de overheid.
Adressen en contactpersonen van overheidsorganisaties.
U bent hier:
[Regeling vervalt op nader te bepalen datum]. [Regeling vervallen per 01-04-2007.]Geraadpleegd op 16-11-2024. Gebruikte datum 'geldig op' 18-03-2014 en zichtdatum 18-03-2014. Geldend van 01-07-2005 t/m 31-03-2007
Regeling effectgerichte maatregelen in bossen en natuurterreinen
De Minister van Landbouw, Natuurbeheer en Visserij,
Mede gelet op artikel 11 Boswet;
Gezien het advies van het Bosschap;
Besluit:
[Regeling vervallen per 01-04-2007]
1 In deze regeling wordt verstaan onder:
a. minister: Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit;
b. eigenaar: natuurlijke persoon, privaatrechtelijke rechtspersoon, of gemeente, provincie of waterschap of een rechtspersoonlijkheid bezittend lichaam als bedoeld in de wet gemeenschappelijke regelingen die krachtens eigendom of enig ander zakelijk recht het genot heeft van de grond;
c. bos: aaneengesloten terrein, waarop de meldings- en herplantplicht, bedoeld in de artikelen 2 en 3 van de Boswet, van toepassing is;
d. natuurterrein: aaneengesloten, in Nederland gelegen terrein, voorzover geen bos, bestaande uit hoogveen, zandverstuiving, droge heide of droog schraal grasland, natte heide of nat schraal grasland, vennen, plassen of andere wateren;
e. Dienst Regelingen: Dienst Regelingen van het Ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit.
2 Onder aaneengesloten terrein wordt mede verstaan een terrein niet gescheiden door een spoordijk, kanaal, rivier, rijksweg of op andere wijze onderbroken over meer dan 100 meter.
1 De minister stelt ieder begrotingsjaar een subsidieplafond vast voor de de verlening van subsidies als bedoeld in artikel 3 en artikel 4a. Hij kan daarbij voor verschillende categorieën aanvragers afzonderlijke bedragen vaststellen.
2 De minister verdeelt het beschikbare bedrag in de volgorde van ontvangst van de subsidie-aanvragen waarbij als datum van ontvangst wordt aangemerkt de datum waarop de volledige aanvraag is ontvangen.
3 Indien het subsidieplafond wordt overschreden, kan de minister besluiten dat geen aanvragen tot subsidieverlening meer kunnen worden ingediend. De minister geeft van dit besluit kennis in de Staatscourant.
[Red: Vervallen.]
1 De minister kan aan eigenaren, aan de Unie van Bosgroepen of aan De Landschappen op aanvraag een subsidie verlenen voor de kosten van de werkzaamheden in bossen of natuurterreinen, welke er op gericht zijn de effecten van verzuring en vermesting, en de effecten van verdroging in bestaande bossen of natuurterreinen te verminderen of ongedaan te maken.
2 Geen subsidie wordt verleend:
a. aan Staatsbosbeheer of met betrekking tot terreinen in eigendom van Staatsbosbeheer;
b. met betrekking tot terreinen die eigendom zijn van andere publiekrechtelijke lichamen dan bedoeld in artikel 1, eerste lid, onderdeel b, of
c. indien de aanvrager krachtens erfpacht het genot heeft van de grond en de duur van de erfpachtovereenkomst minder dan 25 jaar bedraagt.
1 Subsidies als bedoeld in artikel 3 kunnen worden verleend voor de volgende werkzaamheden:
a. in natuurterreinen of bos:
1°. maaien;
2°. geschikt maken voor begrazing;
3°. chopperen;
4°. plaggen;
5°. baggeren;
6°. toevoegen van basische stoffen teneinde de mineralenbalans of zuurgraad te herstellen;
7°. aanleggen van depots ten behoeve van tijdelijke opslag van gemaaid, geplagd of gebaggerd materiaal;
8°. verbeteren van de hydrologische situatie;
9°. werkzaamheden ten behoeve van het meten en registreren van ontwikkelingen, voorafgaande aan en volgend op maatregelen als bedoeld onder 1° tot en met 8°;
10°. werkzaamheden ter zake van planvorming en directievoering;
11°. aanpassen van de morfologie;
12°. toevoer van diasporen en faunamateriaal;
13°. beheer van de voedselketen, of
14°. het verwijderen van bosopslag.
b. in bos:
1°. het bepalen van de voedingsstoffenhuishouding,
2°. het toedienen van nutriënten, of
3°. aanpassing van de bosvegetatie door het aanwijzen van toekomstbomen, structuurdunning of noodverjonging ter verbetering van de vitaliteit van het bos dan wel de aanpassing van het bos aan de groeiplaats.
2 Onder het bepalen van de voedingsstoffenhuishouding, bedoeld in het eerste lid, onderdeel b, onder 1°, wordt verstaan het volgens de methoden van de in bijlage 2 opgenomen ’Richtlijnen voor de mineralentoediening en bekalking als effectgerichte maatregelen in bossen’ door de eigenaar:
a. nemen van een grondmonster, al dan niet in combinatie met een naald- of bladmonster, en
b. uitvoeren of laten uitvoeren van chemisch onderzoek en het opstellen van een advies tot herstel van de nu-triëntenbalans.
3 Onder het toedienen van nutriënten bedoeld in het eerste lid, onderdeel b, onder 2°, wordt verstaan de op basis van het advies tot herstel van de nu-triëntenbalans noodzakelijk gebleken toediening van meststoffen zoals aangegeven in de in bijlage 2 opgenomen ’Richtlijnen voor mineralentoediening en bekalking als effectgerichte maatregelen in bossen’.
Teneinde de effectiviteit van werkzaamheden te toetsen kan de minister ook voor andere werkzaamheden dan bedoeld in artikel 4 aan de Vereniging tot Behoud van Natuurmonumenten in Nederland, of door tussenkomst van De Landschappen aan de provinciale landschappen, danwel door tussenkomst van de Unie van Bosgroepen, aan andere eigenaren een subsidie verlenen.
1 De subsidie bedraagt 95% van de werkelijk gemaakte noodzakelijke subsidiabele kosten.
2 Indien voor het verrichten van werkzaamheden waarvoor subsidie wordt verleend, eveneens andere subsidies worden verstrekt door de minister of andere overheidsorganen en hierdoor het totaal van de overheidsbijdragen meer bedraagt dan 95% van de werkelijk gemaakte noodzakelijke subsidiabele kosten, wordt de subsidie op grond van deze regeling zoveel lager vastgesteld dat het totaal van de overheidsbijdragen niet meer bedraagt dan 95% van de werkelijk gemaakte noodzakelijke subsidiabele kosten.
3 Opbrengsten voortvloeiend uit de werkzaamheden, worden in mindering gebracht op de werkelijke kosten.
1 Bij de berekening van de hoogte van de subsdie worden uitsluitend kosten in aanmerking genomen die gemaakt zijn ten behoeve van de in artikelen 4 en 4a bedoelde werkzaamheden.
2 Als kosten waarvoor een subsidie kan worden verleend worden voorts uitsluitend in aanmerking genomen de volgende door de aanvrager aantoonbaar gemaakte en betaalde kosten die rechtstreeks zijn toe te rekenen aan de werkzaamheden als bedoeld in de artikelen 4 en 4a:
a. kosten die gemaakt moeten worden teneinde de uitgangssituatie van het terrein vast te leggen;
b. kosten van een wetenschappelijk advies;
c. kosten van planvoorbereiding;
d. kosten van directie en toezicht;
e. kosten van uitvoering en aanleg;
f. kosten van monitoring en effectmeting van de maatregel;
g. kosten van terreingebonden voorlichting voor zover de voorlichting betrekking heeft op de maatregel;
h. legeskosten voor vergunningen;
i. aan- en afvoerkosten van materieel;
j. kosten van terreinvoorbereiding ten behoeve van de uit te voeren maatregel;
3 De kosten worden in aanmerking genomen met inbegrip van de verschuldigde omzetbelasting, indien de aanvrager omzetbelasting niet kan verrekenen met de door hem af te dragen omzetbelasting.
De subsidieverlening wordt geweigerd indien:
a. reeds een aanvang is gemaakt met de werkzaamheden voordat Dienst Regelingen de ontvangst van de aanvraag tot subsidieverlening heeft bevestigd;
b. de voorgenomen maatregelen in onvoldoende mate bijdragen aan het verminderen of ongedaan maken van effecten van verzuring, vermesting of verdroging in bossen en natuurterreinen;
c. de voorgenomen maatregelen onevenredig schade toebrengen aan aanwezige natuurwaarden;
d. de subsidie minder zou bedragen dan € 5.000,00.
1 De minister stelt jaarlijks een periode vast waarin aanvragen tot subsidieverlening kunnen worden ingediend en geeft van dit besluit kennis in de Staatscourant.
2 De minister kan voor de verschillende natuurdoeltypen of maatregelen afzonderlijke aanvraagperioden vaststellen.
1 Aanvragen tot subsidieverlening als bedoeld in de artikelen 4 en 4a worden door de eigenaar gericht aan de minister op een daartoe door de minister vastgesteld formulier en vergezeld van een topografische kaart met schaal 1:10.000 waarop het terrein en de plaats waar de verschillende werkzaamheden waarvoor subsidie wordt gevraagd zijn aangegeven. De aanvraag tot subsidieverlening wordt ingediend bij Dienst Regelingen.
2 De aanvraag tot subsidieverlening voor maatregelen als bedoeld in artikel 4, eerste lid, gaat vergezeld van:
a. een plan dat inzicht biedt in de aard van de werkzaamheden, de doelstelling, de effectiviteit en de kansrijkdom van de maatregelen;
b. een begroting van de met de werkzaamheden gemoeide kosten en opbrengsten;
c. een overzicht van de bijdragen van derden en eventuele andere subsidies voor de betrokken werkzaamheden.
3 Een aanvraag tot subsidieverlening voor maatregelen als bedoeld in artikel 4, eerste lid, onderdeel b, onder 1°, gaat tevens vergezeld van:
a. een opgave van het aantal monsterpunten;
b. een opgave van de aard van de bemonsteringen.
4 De aanvraag tot subsidieverlening voor maatregelen als bedoeld in artikel 4, eerste lid, onderdeel b, onder 2°, gaat tevens vergezeld van:
a. een opgave per meststof van de oppervlakte bos waarop de toediening van de meststof betrekking heeft;
b. een bemestingsadvies van ten hoogste vijf jaar oud.
De minister geeft een beschikking tot subsidieverlening. De beschikking tot subsidieverlening vermeldt de termijn waarbinnen het project moet zijn afgerond en de termijn waarbinnen de aanvraag tot subsidieverlening moet worden ingediend.
Aan een beschikking als bedoeld in artikel 10, kunnen door de minister verplichtingen worden verbonden omtrent de wijze waarop de werkzaamheden dienen te worden uitgevoerd. Deze verplichtingen kunnen werkzaamheden betreffen die al dan niet strekken tot verwezenlijking van het doel van de subsidie.
Afhankelijk van de stand van uitvoering van de werkzaamheden kan op aanvraag een voorschot worden verleend van ten hoogste 80% van het subsidiebedrag of van het bedrag waarop de subsidie overeenkomstig de beschikking tot subsidieverlening ten hoogste kan worden vastgesteld.
1 De subsidieontvanger aan wie een subsidie voor maatregelen als bedoeld in artikel 4, eerste lid, onderdeel a, subonderdeel 12° of subonderdeel 13°, of onderdeel b, subonderdeel 2°, is verleend, meldt schriftelijk aan de Algemene Inspectiedienst van het Ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit de datum waarop de werkzaamheden zullen worden uitgevoerd.
2 De mededeling, bedoeld in het eerste lid, dient uiterlijk de tweede dag vóór de dag van uitvoering van de werkzaamheden te zijn ontvangen.
1 De subsidieontvanger dient voor de afloop van de in de beschikking tot subsidieverlening aangegeven termijn, bedoeld in artikel 10, een aanvraag tot subsidievaststelling in bij Dienst Regelingen.
2 De door de subsidieontvanger af te leggen rekening en verantwoording omtrent de aan de activiteiten verbonden uitgaven en inkomsten, gaat vergezeld van een verklaring van een accountant als bedoeld in artikel 393, eerste lid, van Boek 2 van het Burgerlijk Wetboek.
De minister geeft een beschikking tot subsidievaststelling.
Indien toepassing wordt gegeven aan artikel 4.57 van de Algemene Wet Bestuursrecht of artikel 6 van de Kaderwet LNV-subsidies, worden terug te vorderen bedragen vermeerderd met de wettelijke rente vanaf het tijdstip van terugvordering tot aan het tijdstip van algehele voldoening.
De minister kan in bijzondere gevallen van het bepaalde in deze regeling afwijken.
Op een aanvraag tot subsidieverlening die is ingediend voor 1 juli 2005 is deze regeling van toepassing zoals deze luidt tot de inwerkingtreding van de Regeling van de Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit van 3 februari 2005, nr. TRCJZ/2005/69, houdende wijziging van de Regeling effectgerichte maatregelen in bossen en natuurterreinen, wijziging van het Besluit instandhouding schaapskuddes en wijziging van de Regeling diverse subsidieplafonds en aanvraagperioden LNV (Stcrt. 30).
Subsidies op grond van deze regeling worden verleend onder het voorbehoud dat de Commissie van de Europese Gemeenschappen de vereiste goedkeuring voor deze regeling verleent.
Deze regeling berust op artikel 2 van de Kaderwet LNV-subsidies.
Deze regeling wordt binnen drie jaar na inwerkingtreding geëvalueerd.
De Regeling effectgerichte maatregelen bos en de Regeling effectgerichte maatregelen in natuurterreinen worden ingetrokken.
Deze regeling treedt in werking met ingang van 1 januari 1996.
Deze regeling wordt aangehaald als: Regeling effectgerichte maatregelen in bossen en natuurterreinen.
Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.
’s-Gravenhage, 11 december 1995
Minister
J.F. de Leeuw
[Red: Niet opgenomen.]
Voor een permanente link naar de door u bekeken versie, inwerkinggetreden op , kopieer één van de onderstaande links of verfijn de link in de Linktool.
Met behulp van de Linktool van LiDO is het mogelijk om een bredere link of een meer gedetailleerde link te maken.
Ga naar de Linktool
Op linkeddata.overheid.nl zijn onderstaande relaties bekend.
Er is geen andere versie beschikbaar waarmee u de huidige geselecteerde versie, inwerkinggetreden op , kan vergelijken.
Selecteer een andere versie van de regeling waarmee u de huidige versie , inwerkinggetreden op , wilt vergelijken.
Vergelijken van "Regeling effectgerichte maatregelen in bossen en natuurterreinen", inwerkinggetreden op , met versie die inwerking is getreden op .
Doordat er een grote regeling is gekozen kan de vergelijking enkele minuten duren.
U kunt kiezen voor het toevoegen van de wetstechnische informatie aan de tekst.
U kunt kiezen in welk formaat de tekst geëxporteerd wordt.
U kunt de tekst inclusief afbeeldingen exporteren. De afbeeldingen worden dan met de tekst in een .zip-bestand geleverd
Via deze link kunt u meer informatie krijgen over de Europese richtlijn of verordening waarnaar in de tekst van de regeling verwezen wordt, inclusief de tekst daarvan. U wordt hiervoor doorgeleid naar EUR-LEX, de online databank van de Europese Unie waarin de Europese wetgeving is opgenomen.