Stb. 2011, 562, datum inwerkingtreding 01-01-2012, bevat een wijziging met terugwerkende
kracht van dit artikel. Deze wijziging werkt terug tot en met 01-01-2006.
-
a. inhoudingsplichtige: hetgeen daaronder wordt verstaan voor de heffing van de loonbelasting;
-
b. loontijdvak: hetgeen daaronder wordt verstaan voor de heffing van de loonbelasting;
-
c. loon: loon in de zin van de Wet op de loonbelasting 1964, verminderd met daarin begrepen:
-
1°. tantièmes, gratificaties en andere beloningen die in de regel slechts eenmaal of eenmaal
per jaar worden toegekend;
-
2°. overwerkloon;
-
3°. loon uit vroegere dienstbetrekking;
-
4°. loon in de vorm van krachtens een publiekrechtelijke regeling of collectieve arbeidsovereenkomst
regelmatig bij de betaling van het loon verstrekte vakantiebonnen, vakantietoeslagbonnen
of van daarmee overeenkomende aanspraken;
-
5°. loon ter zake waarvan de belasting ingevolge artikel 31 van die wet wordt geheven
van de inhoudingsplichtige;
-
d. toetsloon: het in het desbetreffende hoofdstuk van deze wet opgenomen bedrag aan loon
waarboven of waaronder de inhoudingsplichtige niet in aanmerking komt voor de in dat
hoofdstuk voorziene afdrachtvermindering;
-
e. aangiftetijdvak: het tijdvak waarover krachtens artikel 19, tweede lid, onderdeel
a, van de Algemene wet inzake rijksbelastingen de loonbelasting moet worden betaald;
-
f. assistent in opleiding: degene die tijdelijk is aangesteld bij een universiteit teneinde
zich door het verrichten van wetenschappelijk onderzoek alsmede door het volgen van
onderwijs verder te bekwamen tot wetenschappelijk onderzoeker of technologisch ontwerper;
-
g. onderzoeker in opleiding: degene die na een met goed gevolg afgelegd doctoraal examen
bij een universiteit dan wel een afsluitend examen bij een instelling voor hoger beroepsonderwijs,
in tijdelijke dienst is aangesteld teneinde zich door het verrichten van wetenschappelijk
onderzoek alsmede door het volgen van onderwijs verder te bekwamen tot wetenschappelijk
onderzoeker of technologisch ontwerper;
-
ga. promovendus: degene die tijdelijk is aangesteld bij een universiteit teneinde zich
door het verrichten van wetenschappelijk onderzoek alsmede door het volgen van onderwijs
verder te bekwamen tot wetenschappelijk onderzoeker of technologisch ontwerper;
-
h. zeeschip: een schip ten aanzien waarvan de Zeevaartbemanningswet van toepassing is,
dat is voorzien van een zeebrief als bedoeld in artikel 3, eerste lid, van de Zeebrievenwet
en dat in het kader van een onderneming grotendeels op zee wordt geëxploiteerd voor
het vervoer van zaken of personen in het internationale verkeer over zee, het vervoer
van zaken of personen over zee ten behoeve van de exploratie of exploitatie van natuurlijke
rijkdommen op zee, het verrichten van sleep- en hulpverleningswerkzaamheden op zee
aan schepen als bedoeld in artikel 1, tweede lid, van de Schepenwet, het verrichten
van baggerwerkzaamheden of overige bij ministeriële regeling nader te bepalen activiteiten
op zee, met uitzondering van:
-
1°. een schip dat wordt gebruikt voor de loodsdienst;
-
2°. een schip dat wordt gebruikt voor de zeilvaart, niet zijnde een schip dat voldoet
aan de in het derde lid genoemde voorwaarden;
-
2bis°. een schip dat wordt gebruikt voor de sportvisserij;
-
3°. een schip in havensleepdienst als bedoeld in onderdeel ha;
-
4°. een schip dat wordt gebruikt voor baggerwerkzaamheden dat niet over eigen voortstuwing
beschikt of dat niet is ingericht voor het vervoer van lading over zee, en
-
5°. een schip dat bestemd is of gebezigd wordt voor het bedrijfsmatig vangen van vis of
van andere levende rijkdommen van de zee;
-
ha. havensleepdienst: het geheel van werkzaamheden en activiteiten door een sleepboot
als bedoeld in onderdeel hb grotendeels in en rond havens en op binnenwateren van
de Europese Gemeenschap verricht, ten behoeve van het assisteren bij het meren, ontmeren
en verhalen van zeeschepen die gebruik maken van eigen voortstuwing en die inkomen
van of uitgaan naar zee;
-
hb. sleepboot: een schip ten aanzien waarvan de Zeevaartbemanningswet van toepassing is,
dat is voorzien van een zeebrief als bedoeld in artikel 3, eerste lid, van de Zeebrievenwet
en is bestemd voor het verrichten van sleep- en hulpverleningswerkzaamheden op zee;
-
i. zeevarende: degene die als kapitein, scheepsofficier of scheepsgezel werkzaam is op
een zeeschip dat in Nederland is geregistreerd en de Nederlandse vlag voert, tenzij
hij werkzaam is op een schip dat een geregelde passagiersdienst onderhoudt tussen
havens van de Europese Gemeenschap en hij niet de nationaliteit heeft van een van
de Lidstaten van de Europese Gemeenschap of de Europese Economische Ruimte;
-
ia. zee: alle wateren die zich bevinden voorbij de laagwaterlijn van de kust. Indien een
transport over zee plaatsvindt met inbegrip van transport door een waterweg van maritieme
aard in de zin van Externe link: verordening (EG) nr. 13/2004 van de Commissie van de Europese Gemeenschap van 8 december 2003 (Pb EU, nr. L3),
wordt het transport voor het gehele traject geacht transport over zee te zijn;
-
ib. binnenwateren: wateren anders dan bedoeld in onderdeel ia;
-
j. onderneming: een onderneming in de zin van de Wet inkomstenbelasting 2001 of de Wet
op de vennootschapsbelasting 1969;
-
k. fiscale eenheid: een eenheid in de zin van de artikelen 15 en 15a van de Wet op de
vennootschapsbelasting 1969;
-
l. S&O-inhoudingsplichtige:
-
1°. een inhoudingsplichtige die tevens een onderneming drijft;
-
2°. een inhoudingsplichtige die niet tevens een onderneming drijft, voor zover hij speur-
en ontwikkelingswerk verricht krachtens een schriftelijk vastgelegde overeenkomst
met en voor rekening van een onderneming, een samenwerkingsverband van degenen die
een onderneming drijven of een lichaam als bedoeld in de Wet op de bedrijfsorganisatie;
-
m. S&O-belastingplichtige: een natuurlijke persoon die voldoet aan het urencriterium,
bedoeld in artikel 3.6 van de Wet inkomstenbelasting 2001;
-
n. speur- en ontwikkelingswerk: door een S&O-inhoudingsplichtige, dan wel een S&O-belastingplichtige,
systematisch georganiseerde en in een lidstaat van de Europese Unie verrichte werkzaamheden,
direct en uitsluitend gericht op:
-
1°. technisch-wetenschappelijk onderzoek;
-
2°. de ontwikkeling van voor de S&O-inhoudingsplichtige of de S&O-belastingplichtige technisch
nieuwe (onderdelen van) fysieke producten, (onderdelen van) fysieke productieprocessen,
of (onderdelen van) programmatuur;
-
3°. het uitvoeren van een systematisch opgezette analyse van de technische haalbaarheid
van het zelf verrichten van het speur- en ontwikkelingswerk, bedoeld onder 1°of 2°,
of
-
4°. het uitvoeren van een technisch onderzoek naar een substantiële wijziging van een
productiemethode, indien de wijziging kan leiden tot een significante verbetering
van het fysieke productieproces dat reeds wordt toegepast in de onderneming van de
S&O-inhoudingsplichtige of S&O-belastingplichtige, dan wel naar modellering van processen,
indien deze kan leiden tot een significante verbetering van programmatuur die reeds
wordt toegepast in de onderneming van de S&O-inhoudingsplichtige of S&O-belastingplichtige.
-
o. programmatuur: het niet-fysieke, logische deelsysteem van een informatiesysteem dat
de structuur van de gegevens en van de verwerkingsprocessen bepaalt;
-
p. S&O-referentiejaar: het tweede kalenderjaar voorafgaande aan het kalenderjaar waarop
de S&O-afdrachtvermindering betrekking heeft;
-
q. S&O-verklaring: de door Onze Minister van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie
op de voet van artikel 23 aan een S&O-inhoudingsplichtige of artikel 27 aan een S&O-belastingplichtige
afgegeven verklaring betreffende speur- en ontwikkelingswerk.
Uitv.reg. AV11a