Stb. 2006, 704, datum inwerkingtreding 23-12-2006, bevat een wijziging met terugwerkende
kracht van dit artikel. Deze wijziging werkt terug tot en met 01-01-2006.
1 Indien naar de regels van de wet zoals die luidden op 31 december 2002 een inhoudingsplichtige
met betrekking tot een op die datum bij hem in dienstbetrekking zijnde werknemer de
afdrachtvermindering langdurig werklozen geniet, blijft ten aanzien van die inhoudingsplichtige
met betrekking tot die werknemer de met ingang van 1 januari 2003 vervallen regeling
inzake de afdrachtvermindering langdurig werklozen doorlopen tot uiterlijk 1 januari
2007.
2 Voor de toepassing van het eerste lid bedraagt de afdrachtvermindering langdurig werklozen
per kalenderjaar: € 2 352.
3 Voor de toepassing van het eerste lid bedraagt het toetsloon voor de afdrachtvermindering
langdurig werklozen per kalenderjaar:
-
a. ten aanzien van de werknemer die bij aanvaarding van de dienstbetrekking de leeftijd
van 50 jaar niet heeft bereikt: € 20 111;
-
b. ten aanzien van de werknemer die bij aanvaarding van de dienstbetrekking de leeftijd
van 50 jaar heeft bereikt: € 23 118.
4 Bij het begin van het kalenderjaar worden de in het derde lid vermelde toetslonen
vervangen door andere. Het in het derde lid, onderdeel a, vermelde toetsloon wordt
gesteld op 125 percent van het twaalfvoud van het in artikel 8, eerste lid, onderdeel
a, van de Wet minimumloon en minimumvakantiebijslag bedoelde bedrag, verminderd met
het werknemersaandeel in de premie ingevolge afdeling 2 van hoofdstuk 3 van de Wet
financiering sociale verzekeringen en vermeerderd met de vergoeding, bedoeld in artikel
46 van de Zorgverzekeringswet. Het in het derde lid, onderdeel b, vermelde toetsloon
wordt gesteld op 144,5 percent van het twaalfvoud van het in artikel 8, eerste lid,
onderdeel a, van de Wet minimumloon en minimumvakantiebijslag bedoelde bedrag, verminderd
met het werknemersaandeel in de premie ingevolge afdeling 2 van hoofdstuk 3 van de
Wet financiering sociale verzekeringen en vermeerderd met de vergoeding, bedoeld in
artikel 46 van de Zorgverzekeringswet. Artikel 31, vierde lid, is van overeenkomstige
toepassing.